Veertig jaar zijn verstreken sinds Boris Blank, Dieter Meier en aanvankelijk Carlos Perón – alias Yello – in het prachtige Zürich hun eigen hoofdstuk uit de muziekgeschiedenis op maat maakten met tape, schaar en humor. Zodra ze geboren waren, stond de band al in de New Yorkse disco Roxy en verwonderde zich over de stromende zee van lichamen die in extase dansten op het ritme van hun baanbrekende single Bostich. Dankzij albums als Solid Pleasure, You Gotta Say Yes To Another Excess en Flag, om nog maar te zwijgen van singles als Oh yes en The Race, geniet Yello nu een stevige plaats in het pantheon van pioniers van elektronische popgeluiden. En nog maar kort geleden hebben Blank en Meier met hun veertiende studioalbum Point opnieuw laten zien dat leeftijd niet beschermt tegen muzikaal avontuur.

Yello’s aanhoudende succes is geworteld in de standvastige weigering om zich om de regels van de muziekbusiness te bekommeren. Dit boek viert de tijd dat de geluidsschilder Blank en het woord goochelaar Meier erop uit waren om de Yello-wereld te creëren. Natuurlijk volgt zelfs dit niet het gebruikelijke pad van een kleurrijke popbiografie. Terwijl Meier als experimenteel filmmaker en conceptueel kunstenaar voor zijn sprong in de muziekwereld een gedurfd oog voor speelse en bewust nietszeggende esthetiek had getoond, was studiohobbyist Blank zich ook goed bewust van de kracht van visuele representatie.

Voor Oh yes – Yello 40 hebben de twee levenskunstenaars diep in hun souvenirdozen gegraven en een mengelmoes van polaroids, posters, brieven, fanzinerecensies, schetsen, souvenirfoto’s van de reis naar Cuba opgegraven – en zelfs de handgeschreven notities voor het naspelen van “Bostich”. Oh ja – Yello 40 is niet zomaar een mozaïekachtige reportage uit een tijd dat we allemaal jong waren. Het is ook het document van een tijdgeest geanimeerd door postpunk-uitbundigheid in een stad waar alleen dwazen waren vergeten dat het de geboorteplaats van het dadaïsme was.

Deel: