Het is vandaag niet anders. Ik zit aan mijn tafeltje in High Rolls, in de onbelangrijke stad waarin ik woon, en Charles houdt mijn glaasjes in de gaten. Dreigen ze leeg te geraken, dan vult hij ze vakkundig bij. Met een soepele beweging van de pols giet hij keurig de Muscadet in het peervormige kristal. Dan knik ik beleefd en voor dat ik het in de gaten heb, heeft Charles muziek opgezet. Muziek die hij telkens uit mijn hoofd tovert. Hoe hij dat voor elkaar krijgt, dat weet ik niet, maar hij krijgt het voor elkaar en ik hoop dat hij dat nog lang blijft doen. In heb hem nog niet eenmaal kunnen betrappen op een foutje. Het is altijd juist. Het is altijd goed. En mijn tafeltje, in de hoek, ach, dat is gewoon prima.

Tot zover is er niets aan de hand. Ik ben nog niet geweld door mijn donkere verleden. Maar daar komt snel verandering in, merk ik. In mijn binnenzak vind ik een opgevouwen brief, van jaren her. Ik weet dat ik hem weer ga lezen, maar ook dat ik dat eigenlijk helemaal niet wil.

“Aan jou,

Tijdens het vallen van de avond, waar de maan komt kijken. De gebogen takken van het struikgewas knikken, de laatste krekels. Het oudste bos. De avond waarop van alles is gebeurd, maar verder niets. Het is het vallen van díe avond, die mij stemt zoals vandaag. Donker, met gaten in mijn ziel, die op te vullen zijn met slechts een vriendelijk woord van het verleden. Het verleden, vergeten, vergaan, verloren, ver weg. De vriendelijkheid die mij nooit om het even is geweest, maar welke ik heb liefgehad samen met mijn allermooiste dagen. ‘Prima weer, daar in het zuiden, zeg!’

Weet je nog die dagen waarop wij enkel lachten? Om de scheuren in de dag, en de repen van vrolijkheid, waarmee we alles omwonden? De dag, de nacht, ze waren onze beste vrienden en niets liep leeg. De wereld zonder ons was hard, oneerlijk en gemeen. Alles draaide, omdat het draaide, omdat het draaide, draaide om ons heen. De vogels en de schilderijen. De winkels en het pad. De oude zeeman en de rotsen op het strand. De wijn die wij samen deelden, het breken van het stugge brood, het roken, het slapen in de regen. Dat was allemaal van ons. Weet je dat nog?

Er is te veel gebeurd om er niet enkel maar aan te hoeven denken. Het is erger nog, mijn lief. De wereld, waar wij op draaiden (en niet andersom dus, zoals wij vaak dachten als we leefden van de muziek en de rode wijnen, onder een zon die ons de kleren van het lijf had gebrand. Die wereld, die is niet meer hetzelfde. Tegelijkertijd is er helemaal niet veranderd. Alles is zoals het is, maar voor mij gaat er geen vlieger meer op. En zeker deze niet! Je weet toch hoe het is met vliegers? Die gaan op, maar vallen op een gegeven moment altijd weer naar beneden. Vaak valt hij precies op de punt, waarbij hij niet soms onrepareerbaar beschadigd raakt.

Ik moet gaan. Daar komt het in het kort op neer, mijn allerliefste. Ik moet gaan.”

En dan frommel ik de brief weer weg en bestel mij een verse Muscadet. De vorige is immers op. En was hij dat niet geweest, dan had ik ook een verse besteld. Want zo gaat dat soms.

In de platenkast van Charles mag de rotslechte muziek van Spargo eigenlijk niet ontbreken. Waarom, dat weet ik eigenlijk niet. Nederlandse bandjes, daar heb ik niets mee. Foert! Waarom dan, Berthold ouwe kerel? Omdat You and Me ons liedje was, dat weet je toch? Ja natuurlijk weet ik dat nog! Je bent tegen jezelf aan het praten, vent! Nou, proost dan maar. En geef mij een slokje van die van jou.

Berthold Sleuth, met kennis van muziek.

Deel: