Deze maand verschijnt ‘Good Luck, Seeker’, het veertiende album van de Schotse band The Waterboys, een van de meest invloedrijke bands in de jaren tachtig. Maxazine sprak met oprichter, zanger, gitarist en pianist Mike Scott. “Ik ben niet in een hokje te stoppen.”

In een ‘normale’ zomer zou Mike Scott met The Waterboys weekend na weekend optreden op festivals. In Amerika, Europa en Japan. Door de coronacrisis verblijft hij al maanden thuis in Dublin, één van zijn twee woonplaatsen, naast Tokyo. Voor een rasmuzikant als Scott betekent dat vooral schrijven, opnemen, mixen en video’s maken. “Ik ben net klaar met de opnamen van de videoclip van ‘The Soul Singer’, de single van onze laatste plaat. Verder ben ik vooral aan het werk. De volgende plaat is eigenlijk al zo goed als klaar.”

Good Luck, Seeker

Dat brengt ons gesprek meteen op de deze week uitgebrachte CD ‘Good Luck, Seeker’, aanleiding voor ons gesprek. Scott: “Het album was eigenlijk vorig jaar al af. Maar de platenmaatschappij wilde nog een aantal maanden wachten. Ze vonden het te kort op ons voorlaatste plaat. Dus hebben we even gewacht.” De muziek van The Waterboys is een mix van stijlen. Iedere vergelijking met voorafgaande album is dan ook lastig. Dat vindt ook Mike. ‘’Vergelijken en oordelen laat ik aan anderen over. Ik maak. Jullie oordelen.“

De CD opent met de single ‘The Soul Singer’. Op de vraag of het nummer over een bepaalde zanger gaat en wellicht over hemzelf volgt een Cruyffiaans antwoord. “Over wie het nummer gaat is een mysterie. Ook voor mij. Want als ik wist over wie het zou gaan, dan had ik zijn naam wel genoemd in de titel, bijvoorbeeld ‘I can see Elvis’. Het gaat zeker niet over mij. Ik ben sowieso niet in een hokje of genre te stoppen. Alleen gekken stoppen je in hokken.”

Dennis Hopper

Een mooi bruggetje naar ‘Dennis Hopper’, een van de andere dertien songs op het album. Verwijzende naar die titel, volgt een lang eerbetoon aan de in 2010 overleden acteur, regisseur en kunstenaar. “Ik hou van Dennis Hopper. Al vanaf kinds af aan. Hij durfde risico´s te nemen en van paden af te wijken. Zijn leven kende pieken en dalen. Door hem is het begrip tieneridool ontstaan. Hij was de eerste. James Dean en hij waren echte ‘Rebels without a cause’.”, verwijst hij naar de eerste film van Hopper.

Of er na Dennis Hopper nog meer helden zijn die Mike mogelijk nog tot het schrijven van een lied zullen inspireren, laat hij in het midden ‘’Dat weet ik pas als het zover is. Elke songtekst heeft zijn eigen verhaal of komt zomaar in mij op. Het is ook afhankelijk van de situatie, bijvoorbeeld als ik iemand een uitdrukking hoor zeggen zoals ‘You’ve got to kiss a frog or two’, een van de songs van het nieuwe album.”

Doel in het leven

Hoe zit dat dan met de titel van de plaat ‘Good luck, Seeker’? De titel lijkt een cynische lading te hebben. “Oh integendeel, de titel is juist positief bedoeld. Ik wens iedereen juist heel veel succes met het vinden van zijn of haar doel in het leven. Ook ik ben nog altijd op zoek naar mijn eigen doel en heb nog veel levensvragen. Door hard te werken, hoop ik het antwoord ooit te vinden.”

Over hard werken gesproken. Aan het begin van ons interview verontschuldigde Scott zich dat hij te laat was in verband met een uitgelopen gesprek over de opname van een video. Een pijnlijk onderwerp waarop Mike inmiddels zelf al een verzachtende oplossing heeft gevonden. “Ik heb altijd een hekel gehad aan videoclips. De meeste regisseurs begrijpen namelijk niets van Rock ’n Roll en andersom begrijpen muzikanten niets van films. Regisseurs komen vaak met ideeën die mij niet aanstaan. De enige clip waar ik enigszins tevreden over ben, is die van ‘The Whole of the Moon’. Tegenwoordig maak ik zelf videoopnamen met mijn Iphone, die ik dan vervolgens doorstuur naar een bevriende regisseur in Nashville of naar de platenmaatschappij die er dan vervolgens wel iets van weten te maken. Ik hou overigens ook niet van TV kijken. Zo zinloos. Ik heb niet eens een televisie. Nooit gehad ook.”

Long Strange Golden Road

De kritische Scott is tevreden over de clip van ‘The Whole of The Moon’. Maar wat is dan zijn eigen favoriete Waterboys song? Daarover aarzelt Scott geen moment. Dat is ‘Long Strange Golden Road’ van het album ‘Modern Blues’. Bij de vraag waarom, volgt een antwoord waar we beiden om moeten lachen. “Ik zou het echt niet weten. Het is gewoon zo. Altijd maar die waarom-vragen. Ik heb daar zo’n hekel aan. Je zou Van Morrisson eens moeten spreken. Die weigert principieel waarom-vragen te beantwoorden, haha.”

Dus dan willen we maar weten naar welke artiesten Mike zelf graag luistert. “Ik luister nu graag naar Barny Fletcher, een 21-jarige hiphop/soulzanger uit Londen. Daarnaast geniet ik heel erg van Miles Davis en soul uit de jaren zestig zoals Aretha Franklin, Marvin Gaye, Sly & the Family Stone. Muziek waar ik vaak op terugval bij het schrijven van nummers. Verder hou ik nog steeds van de punkmuziek uit de jaren zeventig. Eigenlijk luister ik overal naar.”

Geen vliegvelden

Van het verleden naar het nu. Een coronazomer zonder festivals en optredens. Dat is wennen. Ook voor Mike. “Ik mis het touren eerlijk gezegd maar een beetje. Natuurlijk mis ik de bandleden, het samen op het podium staan en het contact met het publiek. Maar ik ben blij dat ik niet hoef te reizen. Geen inchecken en wachtrijen op vliegvelden, geen paspoortcontroles en je schoenen uit en aan doen bij de security. Heerlijk een zomer zonder reizen en verplaatsingen.”

Veel teksten van Mike Scott gaan over landschappen, natuur en mythische plekken. Het niet reizen betekent echter niet dat Scott dagelijks door de Ierse natuur wandelt en van de natuur geniet. “Zie ik eruit als een wandelaar? Nee toch.”

Thema-album

En dan de toekomst. Aan het begin van het gesprek gaf Mike aan dat de volgende plaat eigenlijk al zo goed als klaar is. ‘’Klopt. Voor de coronacrisis was het voor 2/3 af. Het wordt een ‘thema-album’ met één verhaallijn. Heel mooi en gevarieerd. Met gastmuzikanten. Namen kan ik niet noemen en meer zal ik er niet over zeggen. De plaat komt over een jaar uit. Sneller kan helaas niet.”

Het onderwerp gastmuzikanten brengt ons gesprek op de vraag of Mike wellicht nog een wensenlijstje heeft met namen van muzikanten met wie hij graag zou willen spelen. Of een bucketlist. Op het woord bucketlist slaat Scott direct aan. “No, no, no, no ‘fucketlist’ voor mij. En de artiesten met wie ik had willen spelen zijn helaas bijna allemaal overleden. Op Steve Winwood na. Wellicht vraag ik hem nog eens. Als ik de klok kan terugdraaien had ik graag saxofonist Bobby Keys of Nicky Hopkins ingehuurd. Ik heb spijt dat ik dat niet heb gedaan. Ben daar nu te laat mee, beiden zijn overleden’.’

Rotterdam

Mike Scott is inmiddels 61. Hij stond duizenden keren op een podium. In 2004 trad hij bijvoorbeeld op met The Waterboys in het Oude Luxor theater in Rotterdam. Enkele nummers na de pauze liep de band onverwachts en zonder mededeling voortijdig van het podium. Zonder terug te keren. Als we hem aan het einde van ons gesprek daar aan herrinneren, weet Scott het moment het tot grote verbazing nog goed te herinneren. “We liepen niet eerder weg. De set was klaar. We gaven echter geen toegift. Er was geen chemie. Het publiek verdiende geen toegift of warm afscheid.”

Toch heeft Rotterdam een aparte en warme plek in het hart van Scott. “Als 8-jarig jongetje logeerde ik met mijn moeder bij een gastgezin in Rotterdam. Het was mijn eerste vakantiereis naar het buitenland. Het was georganiseerd door een organisatie die het Britse gezinnen mogelijk maakte vakantie te vieren in Nederland. Door een verblijf bij gastgezinnen. Ik wil graag nog een keer terug naar Rotterdam. Heb ik toch nog een soort van bucketlist”, lacht hij, “Als ik weer naar Rotterdam kom, laat ik het je weten”. Deal! Good Luck, Seeker’.

Foto’s (c) Armelle van Helden

Deel: