Met ‘Fear of the Dawn’ brengt Jack White, die we allemaal wel kennen van the White Stripes, zijn vijfde solo album uit. Dit keer is het een soort van concept album dat de titel verder afpelt. ‘Fear of the Dawn’, de angst voor het ochtendgloren is een reële doch ook wel bijzondere fobie die ook wel eosophobie wordt genoemd. ‘Fear of the Dawn’ is het eerste album van White dit jaar, er staat er nog een planning voor latere release.

Het album bevat 12 tracks en is een volledige eenmans productie. Daar waar zijn werk met the White Stripes, zij het met enige moeite, nog wel gevangen kan worden onder de noemer van de mainstream rock, is het categoriseren van de muziek op ‘Fear of the Dawn’ onbegonnen werk.

Zet White in zijn eentje, met zijn creativiteit in een studio, en hij zal er niet uitkomen voordat hij alle creatieve en technische mogelijkheden die hem geboden worden geëxploreerd zal hebben. Het resultaat is een enorm energiek, experimenteel, bij vlagen kakofonisch en verwarrend album waarop elke seconde weer wat nieuws te horen is. Bij uitstek ongeschikt voor mensen die rust zoeken in muziek. Die is er niet. Geen seconde.

Opener ‘Taking me Back’, die al eerder te horen was in de laatste ’Call of Duty, is een vier minuten durende energie boost, voortgedreven door een pompende beat zoals Dave Grohl die tijdens zijn Nirvana periode gewoon was te spelen. Daaroverheen smeert White met een zeer ruwe kwast overstuurde gitaar riffs over het canvas om de details in te vullen met weird synths. Groovend en hoogenergetisch het snot voor je ogen dansend brengt White de luisteraar meteen naar zijn eigen wonderlijke muzikale universum. Een betere opener was niet denkbaar voor dit album.

Verder dan met de titeltrack. Gods Kanonne wat een geweld. White slingert als een dronken man over een vijf baans muzikale snelweg, maar haalt zonder problemen de finish en dan ook nog vaak tegen het verkeer inrijdend. Wat een ride is dit album. De muziek is zwaar op riffs gebouwd en slingert de luisteraar van de groove van Sly & the Family Stone, via de geest van Prince ademende gitaarsolo’s naar Tom Morello achtige boosheid zoals we die van Rage against the Machine en Audioslave kennen.

‘Hi de Ho’, met een feature van niemand minder dan Q-Tip van A Tribe Called Quest is het meest bijzondere stuk muziek dat ik sinds tijden heb gehoord. Het opent met een zwaar bewerkte sample van het intro uit ‘The Hi de Ho Man’ van Cab Calloway uit 1947, dat in deze versie bijna klinkt als een oosterse oproep tot gebed. Q-Tip freestyled er met zijn onnavolgbare flow overheen. Je gelooft gewoon niet wat je hoort.

Bij ‘Eosophobia’ trekt White de gordijnen open. We mogen heel even ademen. Maar dan maar heel even he. Is dit ‘nu-metal’ of een soort van ‘prog-pop’? Wat een avontuur. Heerlijk.

Jack White heeft zich enorm geamuseerd tijdens het maken van dit album. Heerlijk als creativiteit en innovatie zo kan vloeien. Op ‘Into the twilight’ sampled de man potdorie twee Manhattan Transfer songs! Hoe maf kan je het krijgen. Nou zo dus.

‘Fear of the Dawn’ is zonder twijfel het meest bijzondere album dat er dit jaar is uitgekomen. Inventiever, leuker, maffer, lekkerder zal je het niet gaan vinden. Misschien is het wel het beste album van 2022 tot nu toe. Geweldig. (9/10) (Third Man)

Deel: