Drie minuten na het begin van ‘La Dernière Chanson Du Monde’ zweeft Florent Pagny’s stem als een condor over de door wind gegeselde vlaktes van zijn zo geliegde Patagonie in Argentinië, en realiseer je je dat dit niet zomaar weer een comeback-album is. Het is een man die de dood in de ogen heeft gekeken en die ervoor kiest om nog harder te zingen. Pagny, het 61-jarige Franse icoon laat zijn bariton majestueus boven een bedrieglijk eenvoudig arrangement zweven, en daarmee bewijst hij dat soms de meest diepgaande uitspraken de minste opsmuk nodig hebben. Na zijn gevecht tegen longkanker is hij als overwinnaar uit de strijd gekomen, Pagny is niet teruggekeerd met wanhopige theatraliteit, maar met het stille zelfvertrouwen van iemand die de afgrond heeft gezien en besloten heeft dat het uitzicht van hierbovenuit beter is.
‘Grandeur Nature’ markeert Pagny’s eerste verzameling origineel materiaal in vier jaar, na zijn kankerdiagnose in 2022. Werkend met zijn team ‘usual suspects’ Alain Lanty, arrangeur Jacques Venerus, naast nieuw bloed zoals Vianney (die de eerste single ‘T’aimer Encore’ schreef), heeft Pagny iets gecreëerd dat zowel vertrouwd als vernieuwd aanvoelt. De 39 minuten durende speeltijd van het album bevat zes instrumentale tussenstukjes die functioneren als ademhalingsoefeningen tussen emotionele uitbarstingen, wat suggereert dat we te maken hebben met een artiest die de waarde van ruimte en stilte heeft leren kennen. Dit is niet de Johnny Hallyday-achtige rockgod van zijn vroegere jaren, dit is Pagny als nestor van het Franse chanson, die de fakkel draagt met verweerde handen maar een onverminderde vlam.
Het titelnummer opent als een gebed en bouwt op naar een hymne, met Pagny’s zang verankerd door David Verlant’s ecologisch verantwoorde teksten die minder prekerig dan doorleefd aanvoelen. ‘Un Peu D’Altitude’ stuitert op synthesizer harmonieën die doen denken aan vroege Peter Gabriel, terwijl Pagny zijn stem laagt tot een eenmans-koor van aanzienlijke kracht. Maar het is ‘La Dernière Chanson Du Monde’ dat dient als het emotionele hoogtepunt van het album. Een nummer dat op het lijf van Hallyday geschreven had kunnen zijn maar profiteert van Pagny’s meer intieme benadering. Waar Johnny het als een gladiator had kunnen aanvallen,het Parc des Princes in vlammen door de pyro effecten, daar streelt Pagny het als een minnaar, en hij laat Pierre Jouishomme’s teksten over eindigheid en schoonheid ademen tussen de ruimtes van zijn vertolking. ‘Le Braquage Des Sentiments’ schakelt compleet over, met een baslijn die niet zou misstaan op een Calogero plaat, terwijl ‘T’aimer Encore’ alles reduceert tot piano en stem voordat het opbloeit tot het soort stadionhymne waardoor Pagny decennia geleden al een ‘household name’ werd. Des mans vermogen om nieuw emotioneel terrein te vinden in vertrouwde muzikale landschappen blijft zijn grootste kracht.
‘Grandeur Nature’ is niet revolutionair,het is iets waardevolllers. Het is het geluid van een artiest die zijn eigen sterfelijkheid onder ogen heeft gezien en naar voren is gekomen met zijn artisticiteit niet alleen intact, maar op de een of andere manier gezuiverd. In een tijdperk van algoritmisch lawaai biedt Pagny iets dat steeds zeldzamer wordt: het geluid van een menselijke stem, verweerd door ervaring, nog steeds in staat om bergen te verzetten met een fluistering. (9/10) (Cuadrada Records)