Nederland waren the Analogues al een tijdje ontgroeid en dus ook al in de pre-corona tijd hadden de mannen succesvolle trips door het buitenland. Ook de geboortekribbe, waar de oorsprong van hun liefde (of lichte vorm van obsessie?) vandaan komt, aan de Mersey bij Liverpool, werd al aangedaan. Duitsland had al ruimschoots eerder mogen proeven van het werk van de mannen plus veel meer boys & girls van The Analogues’ entourage op, rond en achter de bühne.

Dit keer stond voor een bezoekje de, in popkringen zeker niet onbeschreven, Gruga Hallen in Essen weer eens op het menu. De zaal was ruim gevuld met liefhebbers die deze vrijdagavond de weg hadden gevonden door het grauwe Ruhrgebied naar een avondje Liverpools finest (het plaatselijke Rot Weiss bakt er immers tegenwoordig niet zo heel veel van).

Het tot drie keer toe hardnekkig overgaan van de telefoon van iemand op één van de voorste rijen in de zaal, vlak voor aanvang van de show, was de enige dissonant van de avond. De grijze mid-zestiger hoorde de ringtone, notabene CCR’s ‘Bad Moon Risin’, zelf niet eens en moest door andere bezoekers erop worden gewezen, die hem en passant sommeerden om zijn gsm toch maar uit te zetten, ze hadden geen zin om de avond te laten jinxen door het deuntje, mocht de beller het nog eens proberen.

De ‘Abbey Road tour’ is van een iets andere opzet dan bijvoorbeeld ‘Sergeant Peppers Lonely Hearts Club Band’ en ‘The White Album’ toerversies die in de voorafgaande jaren door The Analogues over de bühne werd gebracht. De opname van ‘Abbey Road’ was de final fling van de Beatles, die hun irritaties naar elkaar toe en zelfs de ego’s in de zomer van 1969 nog één keer opzij wisten te zetten. Hierdoor vloeide de energie in de creatie van een meesterwerk, in plaats van elkaar het leven nog meer te verzuren dan op dat moment nodig was.

The Analogues lieten deze, tamelijk grote voetnoot in de geschiedenis van de popmuziek, terugkomen door in de hele set vóór de pauze geen woord te besteden aan anekdotes over het ontstaan van de nummers of het gebruik van de instrumenten en andere voorwerpen, die al dan niet geluid maken. Het op het podium gesjouwde aambeeld bijvoorbeeld in ‘Maxwell’s Silver Hammer’ werd toch echt 18 keer van flinke dreunen voorzien en geluid maakte ‘ie! Verder het album integraal spelen, niks meer, maar dat was meer dan genoeg. Het is de poging tot benadering van deze sfeer in de studio in 1969 om zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid van toen te komen. Dit was de gedachte én interpretatie van The Analogues. De volledige, zonder geklets, weergave van Abbey Road gaf de gelegenheid om nog maar eens bevestigd te krijgen wat we al wisten, genialiteit gepaard met een voorwaartse sprong in de tele-tijdmachine. Niet alleen het gebruik van de vooruitstrevende apparatuur en instrumenten maar ook vakmanschap was onontbeerlijk.

Jawel, ook voor de opnames van ‘Abbey Road’ werden al niet gebaande paden betreden en vond een hoogtepunt in, decennia voordat de term in zwang kwam, cross-over, tussen klassieke en popmuziek. Hierdoor werd ‘Elenor Rigby’ een prominente plaats in de muziekgeschiedenis geboden.
De opnames van ‘Abbey Road’ legden meer experimentele maar wel verfijnde nummers vast én is ook het album waarop de beide pausen; Johannes en Paulus, hun zege gaven aan songs die uit de creativiteit van hun muzikaal ondergeschikten waren ontsproten. Zowel ‘Something’ en ‘Here Comes The Sun’ van George als ‘Octopus’s Garden’ van Ringo werden niet alleen gedoogd maar zijn in retrospectief bijna sacraal en veel meer dan zomaar drie nummers op het album. Het is dé exponent, voor hen die het nog niet doorhadden, dat de vier meer waren dan de som van de afzonderlijke delen.

‘Golden Slumbers’ en de medley die de plaat afsluit, inclusief ‘Her Majesty’, zorgden voor een volwaardig einde van de set. Een “Dankeschön” en “biss gleich” waren de eerste woorden die klonken en niet op de plaat stonden. Na de break waren de kostuums bij The Analogues uitgegaan en werd er een complementerende toelichting gegeven bij de nummers die zij uit het rijke oeuvre plukten om de show te vervolmaken, waarbij ‘One After 909’ een net zo verrassende als verfrissende keuze was. Een minder bekend maar wel typerend Beatles nummer dat, geschreven door John in 1957, maar in 1969 tijdens het befaamde ‘Apple Roof concert’ pas echt uit de verf kwam en catchy-as-hell bleek te klinken. Maar ja, dat is de kennis van nu.

Fred Gering benoemde nog de laatste formele stuiptrekkingen van de Beatles en de afronding van hun songs begin 1970 voor het later uit te brengen album ‘Let It Be’. Daarna zou het “Schluss” zijn. Totdat The Analogues aan hun megaklus zouden beginnen nu ook al weer ruim 7 jaar geleden. Met een The Analogues Sideshow in het vooruitzicht heeft de band nu een poging gewaagd met een zelf uitgebrachte plaat een vervolg te geven aan hun muzikale reis. Maar zover was het deze vrijdagavond nog niet. Er werd een waardig sluitstuk verzorgd aan de show en met de nummers die nog op het programma stonden werd ook in Essen de zaal op een uitgebreid buffet aan muzikaliteit vol vakmanschap en enthousiasme getrakteerd.

Klein detail, opvallend en in tegenstelling tot het de meeste shows in Nederland was dat het Duitse publiek een verdiend open doekje overhad voor de blazers-sectie tijdens de uitvoering van ‘Penny Lane’. Het zijn deze vele aspecten die The Analogues, gecombineerd met al hun toewijding exceptioneel maken in wat ze hebben nagestreefd en bereikt hebben. Bij de bis-nummers waren bij de bandleden zelfs de jasjes uitgegaan en na een fenomenale versie van ‘A Day In The Life’ werd afgesloten met ‘Revolution’, het nummer dat qua titel, inhoud en misschien zelfs tijdgeest aangeeft dat de Beatles de wereld op z’n kop hadden gezet, nog voordat de wereld het zelf in de gaten had.

Deel: