Begin deze maand verscheen ‘The Journey’, het langverwachte tweede album van Tim Akkerman. Een expositie van de Nederlandse kunstschilder Piet Mondriaan bleek de basis te zijn voor de muzikale zoektocht naar een eigen sound die Akkerman maakte na het uitbrengen van zijn debuutalbum ‘ANNO’ in 2011. Het zou een reis worden van een bevlogen muzikant die niet alleen terugblikt naar de beginjaren van de vorige eeuw maar waarin ook de huidige stand van zaken in de samenleving aan de orde komt. Wat het allemaal heeft opgeleverd valt in het onderstaande verslag te lezen…

“Zodra ik klaar was met de theatertour van de musical ‘Buddy’ ben ik begonnen met de voorbereidingen voor het nieuwe album. Hoewel ik het met veel plezier heb gedaan merkte ik dat een musical niet echt mijn ding was. Het was in ieder geval een leerzame periode die me bewust maakte dat ik de ‘Rock ’N Roll’-prikkel heb gemist en dat mijn hart bij het maken van muziek ligt”, aldus Akkerman.
Een expositie van Piet Mondriaan maakte diepe indruk op hem. “De kunstwerken werden daar voorzien van een tijdsbalk waardoor je ook iets te weten kwam over zijn leven en de daarbij behorende ervaringen. Als je onder die tijdbalk muziek zou zetten krijg je een soundtrack waarin klassieke muziek klinkt, donker maar sierlijk. Bij de jaren twintig en dertig zou dan boogiewoogie, blues en ook dixielandmuziek gedraaid moeten worden in de New Orleans-stijl. Die gefragmenteerde werkwijze bracht mij op het idee om ook zo iets te gaan doen. Hoewel ‘ANNO’ een fijne luisterplaat is geworden miste het toch wat ‘pit’. Ik heb toen een maand in de studio gezeten en kwam er later pas achter dat ik toen te vaak een zelfde soort liedje schreef. Ik was er best onzeker over en vroeg me af of de liedjes wel sterk genoeg waren. Kijk, het was mijn eerste solo-plaat en ik ben heel erg op zoek gegaan naar een bepaald geluid. Dat is het punt waar ‘The Journey’ eigenlijk van start ging”.

Akkerman gooide het roer om en nam tevens het rigoreuze besluit om verder te gaan met een nieuwe band waarin we onder anderen ex-New Shining-gitarist Evert Zeevalkink tegenkomen. Via hem werd het contakt gelegd met nog een paar andere ervaren muzikanten. “Het is fijn om ervaring en expertise in huis te hebben. Ik heb dan ook veel geleerd tijdens het opnemen van ‘The Journey’. Bijvoorbeeld het weglaten van dingen in plaats van iets er door te drukken wat ten koste gaat van het totaalplaatje. Deze keer wilde ik dat soort problemen voorkomen door in fasen te werken. Het leek me een goed idee om met allemaal verschillende producers te werken zodat ieder liedje anders werd ingekleurd. Zul je net zien dat Paul McCartney mij net even voor was!
Ik had maar een paar nummers geschreven die ik toen wilde opnemen. Met de jongens zijn we de studio ingedoken en dat verliep zo voorspoedig dat ik er van baalde dat ik op dat moment niet meer liedjes had. Ik ben vervolgens nog heel veel gaan schrijven in betrekkelijk korte tijd. Ik kwam in een flow terecht en aangezien het geluid hier in deze studio, vooral de drums komen hier heel goed door, zo prettig is en alles heel comfortabel voelde besloten we om het maar bij een producer te houden en door te gaan”.

Voor ‘ANNO’ trok Akkerman zich terug op een afgelegen plaats in Zeeland. Afgesloten van iedereen en als het ware echt geïsoleerd. In tegenstelling tot de eerste liet hij zich voor ‘The Journey’ duidelijk wel beïnvloeden door de actualiteiten. Het nieuws, nu precies een jaar geleden, over de twee vermiste broertjes die door hun vader waren omgebracht en een benefietwedstrijd waar hij de moeder tegenkwam, inspireerde hem tot het schrijven van een track voor het album. Ook de verharding in de maatschappij bleek een belangrijke rol te spelen tijdens het schrijven. “Toen durfde ik het nog niet aan en ik voelde me ook niet geroepen om met statements te komen. Tegenwoordig kijk ik er iets anders tegen aan. Ik heb zelf jonge kinderen en ik zie ze graag in een veilige omgeving opgroeien”, om vervolgens toe te voegen: “Maar ik ben geen Bono hoor”.
Tijdens het schrijfproces werd Akkerman benaderd door PAX en raakte met enkele mensen van de vredesbeweging aan de praat. “Ze waren op zoek naar iemand die PAX een bepaalde kleur kon geven. Men wilde het imago veranderen zonder daarbij kern en daadkracht te verliezen. Zij vroegen mij of ik vredesambassadeur wilde worden en daar heb ik mee ingestemd omdat ik denk dat we allemaal iets kunnen bijdragen. PAX probeert wereldwijd door middel van dialogen iets te realiseren, dikwijls met veel succes. We gaan beide voor de vrede. ‘Vrede, wie durft?’ is de slogan. Mijn overtuiging is dat het nu makkelijker te bestrijden is. Tegenwoordig kunnen alle landen toch met elkaar in verbinding staan en er alles aan doen om dit nauwlettend te volgen een een halt toe te brengen?
Naar aanleiding van dat gesprek schreef ik ‘Brave Of Our hearts’, een mars voor de vrede zonder daar een vervelend ‘We Are The World’-gevoel bij te krijgen. Het nummer bevat een stukje zanglijn waarbij iedereen die voor vrede is mee kan zingen. Ik heb getracht een vredeslied te creëeren waarin iedereen zijn of haar vocale deel aan bijdraagt. Vervolgens kunnen ze het opnemen en uploaden op Youtube. Er zijn al enkele artiesten benaderd. Het gaat mij er om dat er besef ontstaat en dat het mensen aan het denken zet.
Mensen gaan tegenwoordig heel vreemd met elkaar om, hebben vrijwel niets geleerd van het verleden. Wat er nu in Syrië en in de Krim aan de hand is laat me niet onberoerd maar het is ook dichterbij dan je denkt. Men is steeds bezig om naar elkaar te wijzen. In de crisisjaren hier werd er ook gezocht naar een zondebok en nu zie je hetzelfde weer gebeuren. Ik vind het raar om ’s ochtends de deur uit te lopen en te moeten constateren dat we elkaar niet meer groeten of zelfs niet meer aankijken. Hoeveel moeite kost het om vriendelijk naar elkaar te lachen…? Vroeger was het heel gebruikelijk om bijvoorbeeld je hoed af te nemen bij een begroeting, tegenwoordig kun je zelfs niemand meer corrigeren zonder dat je daarbij enig gevaar loopt”.

Akkerman legt onbewust diverse linkjes naar het begin van de vorige eeuw en vraagt zich hardop af hoe zou het zijn om deze tijd weer terug te brengen. Zojuist is via een persbericht bekend geworden wat zijn plannen zijn.
“Ik wil de ‘stomme film’ weer graag in het theater terugbrengen. Het is iets wat indertijd heel populair was en hoewel men toen weinig geld te besteden had, zaten bioscopen en theaters altijd vol. Het was een manier om de dagelijkse zorgen even te vergeten. Ook aan de kleding werd veel aandacht gegeven. Dat moest er allemaal piekfijn uitzien. Buitenstaanders hoefden niets te weten van de situatie thuis begrijp je?
We gaan de sfeer van die jaren terugbrengen. Op een groot scherm zal de film te zien zijn en wij verzorgen daar de muziek bij die afkomstig van de beide albums. Ik wil de bezoeker net iets meer bieden dan een alleen maar een optreden. Hij moet het gevoel hebben iets unieks te beleven. Ik wil niet dat de mensen alleen komen om die ene hit te horen”.

De theatershows zullen later dit jaar te zien zijn. Voordat het zover is zal Akkerman in de clubs en op diverse festivals te zien zijn en ook zullen er enkele solo-optredens als support-act van Pete Murray gedaan worden. Hij is opgetogen maar is zich terdege bewust dat het niet zo vanzelfsprekend is.
“Het besef dat er allerlei mooie dingen op mijn pad komen voelt bijzonder fijn. Indertijd heb ik in een band gezeten waar alles tot in de puntjes geregeld werd. Vanaf het moment dat ik alles zelf wilde gaan doen heb ik er ook vele malen harder voor moeten werken. Vooral voor mijzelf. Het is heel erg betrekkelijk en ik weet nu hoe tof het is dat het gebeurt. Nu alle inspanningen vruchten lijken af te werpen is de voldoening en opwinding rondom het uitbrengen van ‘The Journey’ nog groter. Ik denk nog wel eens terug aan het moment dat ik voor de eerste keer onze eerste single van de demo op de radio door Rob Stenders gedraaid hoorde worden. Het is niet zo dat, doordat mijn naam bekend is, iedere deur automatisch voor mij open gaat. Ik moet me ook keihard bewijzen…
Voor mijn gevoel nog meer dan toen”.

Foto (c) Thomas van Beek

Deel: