Vorige week begon deze rubriek met John Lennon en zijn zoon Sean Lennon. De laatste verloor op jonge leeftijd zijn vader, maar leeft zelf gelukkig nog wel. In de familie Buckley is dat anders. Zowel Tim Buckley als zijn zoon Jeff Buckley stierven jong. De meesten kennen Jeff Buckley beter (vooral het nummer ‘Hallelujah’) dan zijn vader Tim Buckley die eind eind jaren zestig bekend werd als singer-songwriter. Jeff Buckley was pas elf jaar toen zijn vader op 28 jarige leeftijd overleed aan een overdosis drugs, maar werd zelf niet veel ouder dan zijn vader. Zoon Buckley was dertig jaar toen hij verdronk, terwijl hij een veelbelovend artiest was voor de toekomst.

Tim Buckley begon zijn carrière in 1966 en zijn muziek had aspecten van folk, jazz, psychedelica, funk, soul en avant-garde rock. In het jaar dat hij als singer-songwriter begon kreeg hij ook zijn eerste en enige (biologische) zoon Jeff. Na optredens in LA werd hij ontdekt en tekende hij een contract bij Elektra Records. Zijn eerste album kwam nog datzelfde jaar uit en was titelloos. Dit album was sterk folk-gerelateerd, een stijl die destijds zeer populair was, maar toch wist de stem van Tim zich te onderscheiden van anderen in die tijd. ‘Happy Sad’, zijn derde album kwam uit in 1969, en hier begon de experimentele fase van Tim Buckley. Op dit album waren jazz-invloeden te horen. Hetzelfde jaar bracht hij ook ‘Blue Afternoon’ uit. Waar hij de vorige drie albums nog maakte samen met tekst en liedschrijver Beckett, was deze helemaal van zijn eigen hand. Ook kwam dit album uit op een nieuw label, Herb Cohen – één van zijn ontdekkers – en Frank Zappa’s Straight Records.

Hierna volgden nog zes albums met verschillende stijlen op verschillende labels, tot zijn dood in 1975. Het was een traditie om na een tour een drinkweekend te houden. Dat gebeurde ook na de laatste show van zijn tour in Dallas, Texas op 28 juni. Een dag later, in de avond loopt Tim Buckley met zijn vriend Richard Keeling naar zijn huis, waar zij heroïne gebruiken. Na een uur krijgen ze ruzie en Keeling besluit hem te kalmeren met drugs, en zegt: “Go ahead, take it all”. Tim neemt alle drugs en dat in combinatie met de alcohol van die dag leidt tot een overdosis, waarna hij dezelfde avond nog sterft.

Jeff Buckley groeit op bij zijn moeder en zijn stiefvader als Scotty Moorhead, zijn vader Tim Buckley heeft hij nauwelijks gekend. Als hij acht jaar is ontmoet hij zijn vader voor het eerst, en hij was zo onder de indruk van hem dat hij besluit zijn naam te wijzigen naar Jeff Scott Buckley. Hij leerde zingen en gitaar spelen van zijn muzikale moeder en op zijn zeventiende besluit hij naar LA te gaan om daar zijn geld te verdienen als muzikant, net als zijn vader Tim Buckley. Pas als hij in de jaren ’90 naar New York verhuisd en daar optreedt samen met Gary Lucas onder de naam Gods and Monsters krijgt hij aandacht van platenmaatschappijen. Veel meer dan dat hij de “zoon van” is weten zij niet, maar ze horen wel dat hij een hele bijzondere stem heeft. In 1994 neemt hij ‘Grace’ op, een album met covers van Leonard Cohen, waaronder ‘Hallelujah’, en eigen composities. Hoewel het goed ontvangen wordt door het publiek komt de grote doorbraak niet.

De twee jaar die volgen doet hij een wereldtour. In 1997 vindt hij het tijd worden voor een nieuw album. De eerste opnames in de studio in mei van dat jaar verlopen stroef en Jeff, die dan al in Tennessee woont, besluit een korte pauze te houden. Eind mei besluiten ze de opnames door te zetten en daarvoor nodigt hij de band bij hem uit in Memphis. Op 29 mei gaat hij samen met een vriend eerst nog even zwemmen in een rivier voordat zij de studio ingaan. Dan slaat het noodlot toe. De vriend wil de radio op de kant verplaatsen vanwege golven veroorzaakt door een boot en als hij omkijkt is Jeff verdwenen. Waarschijnlijk is hij verdronken toen hij mee werd getrokken door een gevaarlijke onderstroom. Pas een week later werd hij teruggevonden. Volgens geruchten pleegde hij zelfmoord omdat hij zware laarzen aanhad tijdens het zwemmen. Van een overdosis is in ieder geval geen sprake bleek later uit autopsie.

In een interview in 1993, toen hij net een contract bij Columbia Records had getekend, is het eerste wat hij zegt dat hij zijn vader amper kende en daar dus niets over kan vertellen. Over de carrière van zijn vader doet hij minachtend al bewonderde hij sommige albums wel, vooral ‘Starsailor’ uit 1971, door velen Tim’s meesterwerk genoemd. Echt haten doet hij zijn vader niet, in 1991 zong hij immers een cover van zijn vaders ‘I Never Asked to be Your Mountain’.

{slide=Jeff Buckley – I Never Asked To Be Your Mountain (cover uit 1991}http://www.youtube.com/watch?v=wqK9BadX8-Y{/slide}

Dit deed hij op een concert ter nagedachtenis van zijn vader in de St. Ann’s kerk in Brooklyn op 26 april. Het concert, dat ‘Greetings from Tim Buckley’ heette, was zijn debuut in New York als zanger. Dit was de eerste stap voor hem in de muziekindustrie, maar hij verwerpt het idee dat hij dit optreden als springplank voor zijn carrière gebruikte. Naast ‘I Never Asked to be Your Mountain’ – een lied dat Tim Buckley schreef over een kind (Jeff) en zijn moeder – zong hij daar ook ‘Sefronia – The King’s Chain’, ‘Phantasmagoria in Two’ en ‘Once I Was’. Dit optreden leek in tegenspraak met zijn wens zich muzikaal te distantiëren van zijn vader. Later zei hij over dit optreden tegen Rolling Stone: “Het was niet mijn werk, het was niet mijn leven. Maar het zat me dwars dat ik niet naar zijn begravenis ben gegaan, dat ik hem nooit iets hebben kunnen vertellen. Ik gebruikte dat optreden om mijn laatste eer aan hem te betuigen”.

David Browne die het interview in 1993 deed was benieuwd geworden naar Jeff en zijn vader Tim Buckley en besloot dit te onderzoeken. In februari 2001 kwam het boek ‘Dream Brother: The Lives and Music of Jeff and Tim Buckley’ uit dat hij na aanleiding van dit onderzoek schreef. Hoe ging Jeff om met het feit dat zijn vader hem in de steek liet en met zijn tweede vrouw wel een zoon adopteerde? Browne ontdekte dat zijn vader veel meer invloed had op hem dan iedereen dacht. Overigens is hij lang niet de enige die zich bezighield met vader en zoon Buckley. Er zijn velen documentaires overgemaakt, o.a. ‘Goodbye and Hello’, vernoemd naar het tweede album van Tim Buckley uit 1967. Dit is een Nederlandse documentaire uit 2000 die over Tim en Jeff Buckley gaat.

Deel: