Ach, dat gevoel van het eerste zonlicht dat binnenkomt als de gordijnen ’s ochtends opengaan. Het is het fijnste licht. Het zindert, prikkelt, geeft de energie van een nieuwe dag. Bij de bakker halen we verse croissants. Dan pakken we onze eerste kop koffie. Mocht u in de gelukkig omstandigheid zijn om over een tuin of een balkon te beschikken, dan strekt het tot aanbeveling om uzelve neer te vleien in een stoel en die eerste zonnestralen diep op u in te laten werken, voordat de plicht dit prille geluk verstoort. Het geluk van een kop koffie, een verse croissant en de zon. De krant laten we liggen. Een perfecte ochtend die zich eigenlijk niet in tijd laat uitdrukken. Tijd bestaat op dergelijke momenten eigenlijk niet.
De waarheid is evenwel dat de meeste ochtenden anders verlopen, via een bijna universeel stramien. Opstaan, koppen snellen in de krant of een vluchtige blik op het eerste nieuwsbulletin, je gereedmaken voor de dag en voor je het weet is de ochtend al weer voorbij. Het inspireerde songwriter, producer en multi-instrumentalist Cautious Clay tot het maken van ‘The Hours: Morning’.
Cautious Clay? Ja, het alter ego van Joshua Karpeh, die in 2017 debuteerde met ‘Cold War’. Een debuut dat hem geen windeieren legde. Integendeel, het bleek de sleutel naar een succesvolle carrière in de muziek waarbij Joshua werd opgemerkt door niet de minsten. Onder de fans mocht Karpeh zich verheugen op de aandacht van Taylor Swift en John Mayer. Swift gebruikte ‘Cold War’ in haar eigen ‘London Boy’; Mayer speelde al eens met hem mee tijdens een optreden. Dan doe je toch echt serieus mee.
Als Cautious Clay brengt Karpeh nu ‘The Hours: Morning’ uit, dat je eigenlijk best een conceptalbum zou kunnen noemen: alle songs behandelen een tijdstip in de morgen. Elk uur in de ochtend heeft een speciaal gevoel, aldus Clay. We kunnen overigens nog wat verwachten, want het volledige project omvat alle 24 uren van de dag. Ambitieus, vooral door de werkwijze die de songwriter erop nahield. Het idee om ’s ochtends om negen uur een lied te schrijven over negen uur in de ochtend, bleek niet te werken. Dus schreef de Amerikaan uiteindelijk eerst over het gevoel en bedacht daar later een passend tijdstip bij, te beginnen om vijf uur in de ochtend: de ‘Tokyo Lift’, waarin Clay beschrijft hoe hij door de stad rijdt en iets zingt in een karaoke-bar.
Wie wel eens in de Japanse hoofdstad is geweest, zal het beeld dat Clay schetst niet direct herkennen – tenminste, niet om vijf uur in de ochtend. Er zijn weliswaar 7/24 bars in Ueno, maar pas rond een uur zes komen de salarymen richting de stations in de stad. Behalve de vroege (vis)markten, is de stad verder tamelijk rustig op dat onmenselijke tijdstip. Zelfs Japanners hebben zo nu en dan slaap nodig. De dichterlijke vrijheid in de tekst doet evenwel niets af aan het lied zelf dat nog een heerlijke jazz-vibe heeft, conform verwachting bij dit talent. Dat belooft wat voor de rest van het album. Wel opletten, want voor je het weet is een liedje al weer klaar. De langste tracks klokken net geen drie minuten. Ofwel: in twintig minuten ben je door de hele ochtend heen.
Toch zet ‘Tokyo Lift (5AM)’ ons op het verkeerde been. Waar Joshua Karpeh zich aanvankelijk vooral door de experimentele jazz liet beïnvloeden, is dit album een stuk gevarieerder als het gaat om stijlen. Grote gemene deler is de toegankelijkheid van het materiaal. Dansbaar zelfs. Durft iemand te zeggen: commerciëler? Want dat is het ontegenzeggelijk. Dit is bedoeld om een groter publiek aan te trekken. Dat laatste is natuurlijk geen schande, maar het is opvallend hoe licht verteerbaar dit ontbijt is vergeleken met bijvoorbeeld het ijzersterke debuut van Karpeh. ‘Tokyo Lift (5AM)’ doet nog het meest denken aan dat vroegere werk; hier is de jazz-vibe nog prominent aanwezig. Dat verandert drastisch in het daaropvolgende ‘No Champagne (6AM)’ dat een typische singer-songwritertrack is. Daarmee lijkt Clay ineens een andere weg in te slaan, de weg van de gemakkelijk in het gehoor liggende pop.
Een van de uitschieters zijn ‘Promises (9AM)’ waarin Clay laat horen in de eerste instantie vooral een begenadigd zanger te zijn met een enorm bereik. Dat stemgeluid – van warm en laag met zelfs een rauw randje tot schijnbaar moeiteloos falsetto-hoog – maakt dat de plaat interessant blijft, sterker: de vocalen, niet zelden ook in fraaie samenzang, redden deze plaat. Tracks van twee minuten voorkomen in elk geval dat het langdradig wordt, maar het verhult niet dat de composities eigenlijk behoorlijk vlak zijn. Met uitzondering van slechts een paar nummers, waaronder de openingstrack en ‘Father Time (10AM)’ waarin Clay mijmert over de acceptatie van het ouder worden. Het tijdstip van tien uur in de ochtend staat hier symbool voor het feit dat de dag nog maar net is begonnen en dat er dus nog heel veel tijd is om te doen wat je wil doen. Een prachtige tekst, verpakt in een song die aanvoelt als een rock-track inclusief een – weliswaar bescheiden – gitaarriff. Een volkomen begrijpelijke keus om dit als single uit te brengen.
Het laatste nummer is ‘Smoke Break (12AM)’ en dat is treffend gekozen. Clay zet zichzelf met dit album even op pauze. Althans, dat hopen we. Want we smachten, smeken bijna om een terugkeer naar het werk van Joshua Karpeh. Naar titels als ‘Karpeh’s Don’t Flinch’ of ‘Another Half’. De man is in staat tot het maken van werkelijk briljante muziek. Dan steekt dit ‘The Hours: Morning’ toch heel bleek af tegen voorgaand werk. Het is je verheugen op een ontbijt met vers fruit en croissantjes, maar uiteindelijk wordt het een kommetje melk met wat cornflakes. Soms moet je daar genoegen mee nemen en rest niets anders dan hopen dat de bakker morgen wel weer verse croissants heeft.
En we stellen ons gerust met het feit dat het nog ochtend is. We hebben nog een flink stuk van de dag tegoed. (6/10)(Fantasy Records)