In 1973 stelde het tekstschrijversteam van Wayne Bickerton – toenmalig hoofd Polydor Records – samen met zijn collega Tony Waddington de Britse band The Rubettes samen. Ze kwamen tot dit besluit nadat hun op de doo-wop en jaren ’50 gebaseerde popsongs door een aantal al bestaande bands waren afgewezen. De Rubettes kwamen in opkomst zo rond de tijd dat de glamrockperiode op zijn eind liep. De eerste single die ze uitbrachten – ‘Sugar Baby Love’ – werd gelijk een enorme hit en is tot op de dag van vandaag hun bekendste single.
De opvolgers waren minder succesvol, dit weerhield de band niet om tot in de 21e eeuw te blijven optreden. Als gezegd was de eerste en grootste hit van De Rubettes’ hun debuutsingle ‘Sugar Baby Love’ (1974). De single behaalde in Engeland de eerste plaats in de hitlijst en ging aldaar ruim een half miljoen keer over de toonbank, wereldwijd ruim drie miljoen keer, waarvan twee miljoen alleen al in Frankrijk. Iets wat geen andere Britse band ooit voor elkaar kreeg.
http://www.youtube.com/watch?v=3X7PvU6qYEA
Tesamen met nog drie andere nummers werd in 1973 ‘Sugar Baby Love’ opgenomen op het Polydor label in de Landsdown Studios in Holland Park, Londen door een groep sessiemuzikanten waaronder zanger Paul Da Vinci (geboren Paul Prewer). Da Vinci zou geen vast bandlid worden van The Rubettes omdat hij de voorkeur gaf aan een solocarriere. ‘Sugar Baby Love’ was hun enige Britse nummer 1 hit en het enige nummer waarmee ze in de V.S. de top 100 haalden. November 1974 waren De Rubettes tesamen met onder andere The Glitter Band en Mud bands die een rol kregen in een film getiteld ‘Never Too Young To Rock’.
http://www.youtube.com/watch?v=yQNSXFdyLSQ
Halverwege de jaren ’70 hadden de Rubettes nog een aantal hits in Europa, waaronder ‘Tonight’, ‘Juke Box Jive’ en ‘I Can Do It’, dat gezongen is door Alan Williams. Vanwege het succes van The Rubbets besloten Bickerton en Waddington om State Records op te richten. De bands’ 4e single ‘I Can Do It’kwam via dit label uit. Met de single ‘Under One Roof’ gingen De Rubettes de serieuzere kant op. De single verteld over een homoseksuele man die onterft werd door zijn vader die hem vervolgens vermoordde. Tesamen met Rod Stewart’s ‘The Killing of Georgie’ was ‘Under One Roof’ een van de weinige nummers die homoseksualiteit als onderwerp hadden.
http://www.youtube.com/watch?v=MuhyQ8gpyig
Het meest succelvolle nummer dat ze zelf componeerden was de country-rock ballad ‘Baby I Know’, dat zowel in Engeland als Duitsland een top 10 hit werd. Uiteindelijk werd er besloten om Thorpe de leadzang te laten doen, dit vanwege het feit dat geen van de andere bandleden het nummer fatsoenlijk konden vertolken. In een verklaring liet Thorpe weten dat hij het nummer heeft gezongen op de manier hoe hij dacht dat Dolly Parton het zou zingen. Vanaf begin 1975 bestond de Rubettes uit 5 man, vanaf 1976 als kwartet. Toetsenist Bill Hurd verliet de band, en ging deel uitmaken van Suzi Quatro’s band. In 1982 voegde hij zich weer bij The Rubettes.
http://www.youtube.com/watch?v=m8P8uAHIASE
In een poging om hun do-wop’ glam imago kwijt te raken, stond Thorpe erop dat de voor de band’s kenmerkende harmonieuze zang weggelaten zou worden bij de single ‘You’re the Reason Why’. Hij werd door de andere bandleden weggestemd. De uitvoering zonder backingvocals is in sommige delen van Europa verkrijgbaar geweest. Na Thorpe’s vertrek in 1979 begon het succes van de Rubettes terug te lopen. Bassist Mick Clarke nam in 1979 een solo album op getiteld ‘Games’. Datzelfde jaar ontsloeg Tony Thorpe vanwege een meningsverschil over een setlist. Vervolgens eiste Williams dat alle zangpartijen van Thorpe opgenomen voor het album ‘Still Unwinding’ gewist zouden worden. Tot in de jaren ’80 bleef de band nummers opnemen, om vervolgens in 1983 weer bij elkaar te komen om de Duitse in opkomst zijnde jaren ’70 revival te gaan verkennen.
In 1994 werd het nummer ‘Sugar Baby Love’ gebruikt voor de hitfilm ‘Muriel’s Wedding’. 11 jaar later werd de single wederom gebruikt voor een film, te weten Neil Jordan’s ‘Breakfast on Pluto’ en in een populaire Safe Sex reclame. In 2002 kwam de band weer in de spotlights te staan vanwege een nogal slecht afgelopen split en daaropvolgend een rechtszaak. De Rubettes waren een van de laastste bands, waaronder ook de Beach Boys en Spandau Ballet, die vanwege het gebruik van de bandnaam in de rechtszaal terecht kwamen. De rechter besliste dat zowel Williams als Hurd geen van tweeën mochten touren onder de naam The Rubettes, zolang het maar duidelijk was welk bandlid als frontman fungeerde.
De originele bandleden John Richardson en Mick Clarke, tesamen met ex-Kinks toetsenist Mark Haley, spelen mee in Alan Williams’ band. Hurd is het enige bandlid dat in contact bleef met de originele bezetting, maar zijn drummer, Alex Bines, begon pas bij de Rubettes in 1982. Alles ging goed tot 2005 toen Hurd En Williams wederom in de rechtszaal stonden. Hurd hat met zijn band voor de Duitse zender ZDF een optreden gegeven en daarmee de overeenkomst geschonden. Op 2 februari 2006 besloot de rechter dat beide heren niet schuldig waren.
Op 28 maart 2008 werd door de Duitse tv-zender RTL ‘Sugar Baby Love’ uitgeroepen tot de meest succesvolle “golden oldie” ooit. In mei en juni van dat jaar waren de Rubettes onderdeel van de “Glitz Blitz & 70s Hitz” tournee door de U.K. tesamen met The Sweet en Showaddywaddy. In juni 2009 speelde Bill Hurd’s Rubettes tijdens het East Kilbride ArtBurst Festival. Het jaar erop coverde Bill Hurd’s Rubettes de Thorpe single ‘Where the Angels Fear to Tread’ voor hun album ’21st Century Rock ‘n’ Roll’.