De titel van dit stuk is ook een van de eerste zinnen uit een liedje dat ik net heb geschreven. In eerste instantie hadden deze woorden bar weinig te maken met wat voor zakelijke aspecten van de muziekindustrie dan ook. Tot er eergisteren een mailtje binnen kwam: uw platenmaatschappij is niet meer.

Het is alweer zo’n twee jaar geleden. Na een jaar hard gewerkt te hebben aan mijn tweede album ging ik samen met een bandlid van het eerste uur naar ‘De Platenmaatschappij’. Grote plannen dat hadden we zeker: we zouden DWDD eerst afzeggen om er later – na veel smeken van de kant van Matthijs van Nieuwkerk – onze zegetocht door Neerlands muziekwereld te beginnen. Waarbij we dan zouden eindigen met een bierdouche in Groningen. Het liefste nog hetzelfde jaar. Het gesprek bij ‘De Platenmaatschappij’ was hiervan een duidelijke voorbode. Echt zeker kon je het natuurlijk nooit weten, dat wisten wij ook wel, maar in dit geval was het toch anders. Wij hadden namelijk een écht fantastische plaat en ‘De Platenmaatschappij’ was er eentje met een lange, degelijke traditie in ons genre. Nee, gouden bergen die gingen we ophalen.

Een klein half uurtje na aankomst en drie kopjes Senseo-koffie later stonden we weer buiten. Het was misschien niet helemaal wat we er van hadden verwacht. Maar ach, ze hadden het natuurlijk ook druk met al die ‘grote’ acts. Dat was volgens ons dan ook wel een redelijke verklaring voor het in retroperspectief toch ietwat vreemde antwoord op de vraag hoe zij over de laatste ontwikkelingen in de industrie dachten: ‘’Tja, ach, dat Spotify en zo. Mensen willen toch gewoon het schijfje vast kunnen houden. We zijn er nog over na aan het denken of dat wel iets is voor ons.’’ Op dat moment zelf was het enige waar wij van overtuigd waren vooral het gegeven dat wij de muzikanten waren en zij ‘De Platenmaatschappij’. Een logisch gevolg moest wel zijn dat zij het beste zicht zouden hebben op de ontwikkelingen in de muziekindustrie. Het contract werd getekend en een paar weken later de vers gedrukte albums opgehaald. Helemaal echt: streepjescode, logo van de grote jongens en natuurlijk mijn eigen naam. Nee, Van Nieuwkerk kon maar vast beter een plaatsje in gaan ruimen.

Cd-presentatie: geen mannen van ‘De Platenmaatschappij’. Website van ‘De Platenmaatschappij’: geen Mathijs Leeuwis. Maar misschien hadden ze wel een vooruitziende blik: Matthijs van Nieuwkerk bleef achter met zijn uitnodiging en veel verder dan drie keer in één maand op bezoek bij Omroep Brabant kwamen we ook niet. Langzaamaan kwamen er donkere wolken te hangen boven ons toekomstige rock ’n roll bestaan. Het enige antwoord dat ik op deze onverwachte wending klaar had was ook niet echt vooruitstrevend te noemen: ik ga nieuwe liedjes opnemen. En wel op een bandrecorder in mijn woonkamer. Leve de toekomst.

In geval van een nieuw album zouden de mannen van ‘De Platenmaatschappij’ hierop de eerste optie hebben. Dit was contractueel vastgelegd, dus ondanks een paar kleine tegenvallers en het idee dat ik misschien toch niet hun nieuwe Prince was, stuurde ik de eerste nieuwe nummers braaf naar ze toe. Ook gaf ik al voorzichtig een voorzetje omtrent mijn gedachten over het ‘nieuwe muzieklandschap’. Waren die schijfjes nog wel van deze tijd en was het misschien toch niet verstandig na te gaan denken over nieuwe manieren om muziek te verspreiden en mensen te bereiken? Het antwoord kwam in de vorm van een ‘retour-factuur’. Een retour-factuur? Ja, die krijg je van de Cd-winkel als ze jouw Cd terugsturen naar de distributeur omdat ze deze niet verkocht krijgen. Na het bedrag van 3 Cd’s netjes te hebben overgemaakt zou er vast wel een antwoord komen.

Het definitieve antwoord wist mij uiteindelijk een klein jaartje later te bereiken. Niet telefonisch of met de post. Nee, ik las het antwoord op mijn vragen op Twitter. Niet op de Twitter-account van ‘De Platenmaatschappij’ overigens, maar lekker ouderwets op een muziek-website. Het zou natuurlijk ook wel vreemd zijn in deze bare tijden Twitter in te zetten voor ‘communicatie’. Een dag later ontving ik een mail van de curator: ‘’Uw platenmaatschappij is niet meer. Er zal worden geprobeerd nog lopende contracten onder te brengen bij andere partijen, zodat uw distributie niet in het geding komt.’’

De schoonheid van naïviteit is mijn ogen een van de mooiste dingen in het leven. Zo kan ik ook iets moois zien in het feit dat ik het mailtje van de curator ontving op het moment dat ik al weer twee maanden lang mijn muziek gratis aan het weggeven ben. Gewoon op mijn website en via Facebook en Twitter. Niets geen distributiekanalen en stevige contracten. Gewoon direct contact met mijn publiek. En het rare is: het werkt. Mensen voelen zich betrokken, zijn bereid dan maar iets meer uit te geven aan een concertkaartje en je houdt op een consistente basis mensen geïnformeerd over waar je mee bezig bent. Zolang je enkel in eenrichtingsverkeer blijft denken wordt je ook in de muziekindustrie uiteindelijk een spookrijder. En u mag daar gerust zelf een andere hippe metafoor invullen, zolang u zich maar bedenkt: zelfs de kathedralen zullen vallen en de Goden tot ons bidden.

Mathijs Leeuwis won enkele jaren geleden de publieksprijs bij de Grote Prijs van Nederland en toert sindsdien met zijn poëtische liedjes door het land. Om de zoveel weken geeft de jonge singer-songwriter een nummer weg via zijn website. Verwacht daarbij geen grootse woorden of mooie kleren, maar netjes gerangschikte letters, grote brillen en schurende stemmen. Leeuwis wordt door o.a. Dolf Jansen veelvuldig geroemd, en wordt door velen omschreven als ” Brabantse Blues’. www.mathijsleeuwis.nl

Deel: