Vrijdagavond, even na kwart over acht stapte Hiromi Uehara, gehuld in een Japanse kimono, het podium van het uitverkochte Muziekgebouw Eindhoven op. De symboliek was niet te missen, maar voelde tegelijk enigszins geforceerd, alsof je Jan Smit in Tokio in een Volendams visserspak zou zien optreden. Het was de eerste keer dat de Japanse pianiste Eindhoven aandeed, als opening van het So What’s Next Weekend, een driedaags jazzfestival dat zich profileert met grensverleggende artiesten. En grensverleggend, dat was Hiromi’s Sonicwonder zeker. De vraag is alleen: ging het ergens naartoe, of was het louter een demonstratie van wat technisch mogelijk is?
Hiromi’s Sonicwonder is haar derde grote band-incarnatie, na Sonicbloom (met gitarist David Fiuczynski) en The Trio Project (met bassist Anthony Jackson en drummer Simon Phillips). Voor dit kwartet heeft ze een internationaal dreamteam verzameld: de 41-jarige Franse bassist Hadrien Feraud, door niemand minder dan John McLaughlin vergeleken met Jaco Pastorius; de 31-jarige trompettist Adam O’Farrill uit de beroemde Cubaans-Amerikaanse jazzdynastie; en drummer Gene Coye uit Chicago, een gospelgeschoolde virtuoos met Grammy-nominaties op zijn naam. Na twee jaar intensief touren en het uitbrengen van eerst ‘Sonicwonderland’ (2023) en nu ‘OUT THERE’ (2025) heeft de band een bijna telepathische chemie ontwikkeld.
Die chemie was onmiddellijk hoorbaar toen het kwartet het concert opende met ‘Wanted’, de openingstrack van ‘Sonicwonderland’. Op het moment dat Hiromi de eerste akkoorden aansloeg, klapte de hele band in concentratie. Het publiek begreep het: het gaat beginnen. En hoe. In ‘Wanted’, een stuk waarin vooral de bassist kan uitblinken, liet Feraud meteen horen uit wat voor hout hij gesneden was, spectaculair spelend op technisch hoog niveau, een eerste vereiste om überhaupt met Hiromi te kunnen meespelen. Wat meteen opviel: alle energie stroomde naar één punt. Hiromi zat links op het podium, maar zij was het onbetwiste centrum. De band richtte zich volledig op haar, alsof ze een dirigent zonder stokje was.
Adam O’Farrill, die in zijn eigen werk als bandleider (‘Stranger Days’, ‘ELEPHANT’) juist zoekt naar ruimte en cinematische kwaliteit, transformeerde in Hiromi’s context tot een totaal andere muzikant. Zijn trompetgeluid, zwaar bewerkt met digitale vervorming en effectpedalen, bracht onverwachte kleuren, soms bijna synthetisch, dan weer rauw en organisch. Het was verfrissend om te horen hoe hij zich aanpaste aan Hiromi’s sonische universum zonder zijn eigen stem te verliezen.
Maar de echte ster van de avond? Drummer Gene Coye. Terwijl anderen op het podium vooral bezig waren met kracht en snelheid, was Coye degene die de muziek liet ademen. Op een gewone akoestische drumset, geen pads, geen electronics, alleen die vlammende rimshots die op de mengtafel nog een extra behandeling kregen, speelde hij met een soepelheid die deed denken aan Tony Williams. Puur uit de polsen, zonder kracht te misbruiken, met subtiliteit op de hi-hat. Hij was het anker, de warme muzikant in een verder vaak koel klinkend geheel.
Want daar zit meteen ook de wrijving van deze avond. Hiromi Uehara is een technisch fenomeen, een pianiste wier vingers snelheden bereiken die aan het onmenselijke grenzen. Sinds haar doorbraak in 2003 met ‘Another Mind’, haar mentorschap onder Ahmad Jamal en Chick Corea, en haar Grammy-winnende samenwerking met Stanley Clarke, heeft ze zich bewezen als een van de meest explosieve performers in de jazzwereld. Ze trad op bij de openingsceremonie van de Tokyo Olympics in 2021. Ze componeerde de soundtrack voor de anime-film ‘Blue Giant’. Ze is, kortom, een grootheid.
Maar grootheid kan ook overweldigen in plaats van ontroeren. Hiromi speelt alsof ze een automatische accuhamer op haar polsen heeft geschroefd. Indrukwekkend, zeker. Maar aanslaggevoelige keyboards zijn aan haar niet besteed. De dynamiek zit aan één kant. Subtiliteit en zachtheid? Die zoek je tevergeefs in haar spel. Waar Coye ruimte bracht, vulde Hiromi elke seconde met noten, alsof stilte een vijand is die verslagen moet worden.
Het tweede nummer, de titeltrack ‘Sonic Wonderland’, duurde bijna tien minuten en was pure fusion zoals die bedoeld is: geworteld in de traditie van Weather Report en Return to Forever, maar met die typische bubblegum-keyboard sounds waar Hiromi zo van houdt. Het publiek bleef verbijsterd achter. Hiromi danste in haar kimono achter haar instrumenten, de energie spatte van het podium. En toch bekroop je het gevoel: is dit “another day at the office” voor hen? Ze glimlachten, ze amuseerden zich, maar een bijzondere avond leek het voor het kwartet zelf niet te zijn. Adequaat, zelfverzekerd, perfect uitgevoerd.

Na een dik half uur stelde Hiromi de band voor en kondigde aan dat de rest van de avond zou worden gewijd aan de integrale uitvoering van de ‘OUT THERE’ suite: ‘Takin’ Off’, ‘Strollin”, ‘Orion’ en ‘The Quest’. Zonder onderbreking, zonder verder commentaar. Wat volgde was een enerverende driekwartier waarin het publiek totaal overdonderd werd door zoveel technische bekwaamheid. De suite is ambitieus: een vierdelige compositie die jazz-fusion, prog-rock, funk en zelfs disco met elkaar verweeft. ‘Takin’ Off’ opende met een rapid-fire melodie, Feraud en Hiromi raakten verwikkeld in een vraag-en-antwoordspel dat meer weg had van een Formule 1-race op hun instrumenten dan van een conversatie. ‘Strollin” bracht een knipoog naar de jaren ’70 fusion van Herbie Hancock en George Duke.
En dan ‘Orion’, eindelijk, het muzikale hoogtepunt van de avond. Hier werd gas teruggenomen, hier kwam de enorme muzikaliteit van de muzikanten goed naar voren. O’Farrill speelde met gedempte trompet, Hiromi koos grotendeels voor akoestische piano boven electronics, en Coye legde een subtiel ritmisch tapijt waarop de melodie kon zweven. Dit was het moment waarop de techniek plaats leek te maken voor gevoel, waarop perfectie ruimte bood aan expressie. ‘The Quest’ sloot af met een energiek start-stopritme en synthklanken die rechtstreeks uit de prog-rockarchieven leken te komen. Het was spectaculair, geen twijfel mogelijk. Maar het kwam ook akelig dicht bij de albumversie. Weinig verrassingen, weinig improvisatie buiten de gebaande paden. De live sound en de studio sound lagen zo dicht bij elkaar dat je je afvroeg: waarom zou je dit concert bezoeken als je thuis de plaat kunt opzetten?
Het Eindhovense publiek gaf een staande ovatie, en die was ook verdiend. Dit was vakmanschap van het hoogste niveau. Maar een staande ovatie kan verschillende dingen betekenen. Het kan bewondering zijn, of dankbaarheid, of zelfs verbijstering. En verbijstering leek hier het juiste woord. Mensen waren onder de indruk van het technische niveau, maar dat moment van échte verbinding, waarin de energie stroomt tussen podium en zaal, waarin je als toeschouwer gelukkig wordt, dat bleef uit. Hiromi sprak nauwelijks, legde niets uit, deelde geen verhalen. Het was alsof de muziek voor zichzelf moest spreken, maar muziek die zó complex is, vraagt soms om een menselijke schakel.
Dat is geen gebrek aan respect voor wat hier werd neergezet. Integendeel. Het Muziekgebouw Eindhoven verdient alle lof dat het deze muziek programmeert, dat het ruimte biedt aan grensverleggende jazz in een tijd waarin veel podia voor veiligere keuzes kiezen. En Hiromi’s Sonicwonder is onmiskenbaar een band van wereldklasse. Maar perfectie kan ook een kooi zijn. Soms is het mooiste aan livemuziek niet wat er goed gaat, maar wat er gebeurt wanneer er ruimte is voor het onverwachte, voor de fout, voor de stilte.
Gene Coye begreep dat. Hij was het warme hart in een verder koele machine. De rest van de band leverde een demonstratie van wat technisch mogelijk is in de hedendaagse jazz-fusion. Of dat genoeg is, hangt af van waar je naar op zoek bent. Wil je virtuositeit en precisie? Dan was dit je avond. Zoek je een moment van magie, van verbinding, van verrassing? Dan bleef Hiromi’s Sonicwonder nog out there, ergens in de ruimte, nog net buiten bereik.
Foto (c) Jan Vranken

