Nits. Een zoektocht naar de betekenis van het woord levert niets op in de Nederlandse taal. Toch weten muziekliefhebbers overal in Europa, en ook daarbuiten wat Nits zijn. Drie eigenwijze, iets oudere, gedistingeerde heren, die al meer dan vier decennia lang samen popmuziek maken van uitzonderlijke diversiteit en originaliteit.

De door hen achtergelaten forensisch muzikale sporen klinken, ook nu, na al die jaren nog even vers, hetgeen het een stuk makkelijker maakt om het Nits spoor te volgen. Meest recentelijk leidde dit spoor naar het album ‘Knot’, dat ik mijn recensie een “reis door een oneindige bocht” heb genoemd. Nu komt er eind september een nieuw spoor bij, Nits hebben een nieuw album. Onder de titel ‘Neon’ gaat het verhalen vertellen verder.

‘Neon’ telt 13 tracks en klokt uiteindelijk op net iets minder dan drie kwartier speeltijd. Nits hadden de geest al een beetje uit de fles gelaten met eerder al gereleasde singles als ‘Beromünster’, ‘Sunday Painter’ en ‘Ghost Ranch’. Deze nummers waren ook al tijdens de recente live optredens te horen. Uit deze releases kwam al naar voren dat Nits de kunst van het verhalen vertellen zeker niet verleerd zijn. ‘Ghost Ranch’ gaat over een ontmoeting ergens in de jaren zestig of zeventig  van de vorige eeuw van schilderes Georgia O’Keeffe met zangeres Joni Mitchell op een boerderij, ergens in een Mexicaanse woestijn, misschien wel in Abiquiu. In ‘Sunday Painter’ gaan Nits aan de haal met het levensverhaal van de Engelse 20ste eeuwse schilder L.S. Lowry, die van zijn moeder niet mocht schilderen, en dat dan maar stiekem ‘s nachts ging doen.

Waar ‘Sunday Painter’ en Ghost Ranch’ nog wel binnen de scope van de definitie van een ‘moderne’ popsong vallen, neemt Nits je op ‘Spoken’ mee in hun eigen universum. Een soort van soundscape vangt je gedachten en dwingt je je ogen te sluiten. Henk Hofstede fluistert een tekst als een soort bezwerende mantra die maakt dat je door de muziek heen alleen nog maar klikkende klokken hoort.

Tracks als ‘Neon’ en ‘Tremolo’ lijken wel boodschappen uit een ander universum. Wellicht het universum waarin Georgia O’Keeffe en Joni Mitchel tegelijkertijd in Abiquiu zijn? Betoverend, gedurft, authentiek, nieuw, inspirerend. Nits blijven verrassen.

‘Peugeot 504’ begint als een door Robert Jan Stips gespeelde sonate. Verstild dansen de vallende noten door je ziel. Als Henk Hofstede zingt en de spaarzame strijkers zich bij het arrangement voegen ontvouwt zich een film noir in je hoofd die nooit gemaakt zal worden, en elke keer weer anders zal zijn. Onbeschrijflijk mooi.

Op Beromünster stel ik me voor meegenomen te worden op een treinreis naar Beromünster in Zwitserland. de kadans, de geluiden, maar misschien heb ik het wel mis. Dat is nu juist de Kunst van Nits. Nits bieden de luisteraar een fantastische muzikale speeltuin, waarin je helemaal zelf mag bepalen hoe en waarmee je speelt in je hoofd

Met ‘Lina Bo Bardi’ brengen Nits een prachtig eerbetoon aan de Braziliaanse architecte Lina Bo Bardi die in 1992 is overleden. Robert-Jan Stips’ stem opent het indrukwekkende stuk dat een prachtige opbouw en dynamiek kent. Een fenomenaal strijkersarrangement tilt dit stuk ver uit boven de rest van dit toch al niet misselijke album.

Ik luister al veertig jaar naar Nits, dan ben je toch wel wat gewend zou je denken. Maar toch. Ook met ‘Neon’ weten deze alchemisten van de popmuziek de lat weer hoger te leggen. Nits zijn als een zeldzame fles Château Cos d’Estournel uit 1975, de nu perfect op dronk is. ‘Neon’ is andermaal een meesterwerk, een avontuur, opnieuw een eeuwigdurende bocht waar ik nooit uit wil komen. (9/10) (Sony Music)

Deel: