Vorig jaar bracht de Zwitserse jazztrompettist Erik Truffaz het album ‘Clap’ uit, als tweede en laatste deel van het tweeluik ‘Rollin’ en ‘Clap’. Het album werd zowel door critici als door het publiek heel goed ontvangen en stond bij velen hoog in het lijstje van de beste albums van 2023. Erik Truffaz, die we niet snel in de Lage Landen zien optreden, gaf op zaterdag 27 januari, samen met zijn kwartet acte de présence in een niet volledig uitverkochte, maar toch zeer goed gevulde Orangerie in de Brusselse Botanique.
Truffaz had een wel heel, heel erg goed kwartet bij zich dat bestond uit muzikanten die ook op ‘Clap’ meespelen. Het Brusselse publiek mocht zich vooral gelukkig prijzen om pianist Alexis Anérilles op het podium te zien. De man is een fenomeen an sich, en is naast pianist ook een zeer begenadigd trompettist zelf. We zouden hem kunnen kennen van de Sophie Hunger band, maar hij speelt ook mee met Franse sterren als Etienne Daho en Joseph d’ Anvers. In de Botanique speelde Alexis op zijn Fender Rhodes die hij door een indrukwekkend bataljon effectpedalen liet lopen die hij op geheel eigenwijze op een houten board bovenop zijn Rhodes had liggen. Naast de trompet van Truffaz was dit bepalend voor de sound van het concert. De Rhodes werd gesloopt, vervormd, door de echo getrokken en weet ik niet wat meer. Anérilles was niet alleen een genot om te horen spelen, maar ook om te zien spelen. Spectaculair. De hele band speelde fantastisch goed, en werd als door een toreador bespeeld door Truffaz, die duidelijk in zijn nopjes was. Het is ook nog onontkoombaar om drummer Raphael Chassin speciaal in het zonnetje te zetten want die bleek in staat om het inmiddels volledig uitgemolken concept van een drumsolo nieuw leven in te blazen en er daadwerkelijke een spannende en interessante te spelen in de Orangerie. Naast hem heb ik dat de laatste jaren alleen maar Roni Kaspi horen doen. Bravo.
Truffaz werd, net zoals zoveel andere muziekliefhebbers, op zestienjarige leeftijd gegrepen door de magie van Miles Davis muziek. Bij Truffaz was het meer specifiek ‘Kind of Blue’ die het Miles virus in hem plantte voor de rest van zijn leven. Sindsdien kunnen we in de muziek van Truffaz de kleur, de embouchure en de timing van de oude meester herkennen. Truffaz klinkt gewoon enorm naar Miles Davis, en dat is een zegen voor de hedendaagse jazz. Net als Davis is Truffaz een kameleon, die zich net zo thuis voelt in de klassieke jazz stukken zoals Miles meesterwerk ‘Ascenseur pour l’échafaud’ als in de hedendaagse stromingen waarin rock, funk, hiphop gemengd worden tot een wonderlijk brouwsel dat we zijn gaan kennen als Truffaz.
Zoals gezegd speelde band op de toppen van haar kunnen. Truffaz leek in het begin meer bezorgd of hij op blote voeten of met schoenen aan wilde spelen. Uiteindelijk deed hij zijn schoenen toch maar weer aan.
‘Thème de Fantômas’ was een van die stukken die enorm veel ruimte gaven aan de pianist om zijn magische kunsten te laten horen. De ijle trompetklanken van Truffaz, zwevend boven de gemanipuleerde Fender Rhodes die bij vlagen denken aan de muziek van Miles ten tijde van ‘Aura’.
Er kwamen relatief veel stukken voor bij van ‘Rollin’ waarop Truffaz zijn interpretatie geeft van de filmmuziek die hij uit zijn jeugd kent. ‘Persuaders Theme’ is zo’n prachtig stuk, dat Truffaz helemaal naar zijn hand heeft gezet. Voortgestuwd door een surfgitaar blies de trompet de tonen die beelden oproepen van Jean Gabin in een regenjas in het achttiende arrondissement in Parijs.
Erik Truffaz speelde de perfecte symbiose tussen de verloren tijden van de jazz die achter ons ligt en hij omarmt de moderne sounds van tegenwoordig. Niet bang om het experiment aan te gaan, en een meester in het citeren van zijn eigen grote voorbeeld. Dit concert van Truffaz was er een om niet snel te vergeten. Een naam ook die we graag terug willen zien komen op een van de jazzfestivals in de Lage Landen dit jaar. Heren en dames programmeurs, let u even op ?
Foto’s (c) Jan Vranken