“Ik ben nu heel gelukkig, ben weer helemaal gezond. Ik kan gewoon weer voetballen, na twaalf jaar… Een wonder! En ik kijk uit naar alle mooie dingen die nog gaan komen.” Salvador Sobral won in 2017 het Eurovisie Songfestival, als eerste Portugees en met het hoogste puntenaantal ooit. Maar Salvador is zoveel meer. Als muzikant en als persoonlijkheid. Dat laat hij horen op zijn nieuwste album ‘BPM’, waarin hij voor het eerst over zichzelf schrijft. “BPM verbindt het leven met de muziek”.

Vanuit een zetel in Madrid legt Salvador de titel nader uit. Hij oogt relaxed en vertelt rustig, maar vol passie. “Je hart bepaalt het BPM, de Beats Per Minute. Het zorgt ervoor dat je kunt ademen, dat je kunt leven. Bij de muziek zorgt het voor een ritme, een structuur. Mijn songs zijn eigenlijk mijn eigen BPM’s.” Met deze titel legt hij bewust een relatie met broze gezondheid, voordat een harttransplantatie zijn leven redde. “In het ziekenhuis zag ik steeds het BPM in hartslag grafiekjes. En daar zag ik wel iets muzikaals in, te midden van alle ellende.”

De titel ‘winnaar van het Songfestival’ zal altijd aan Salvador Sobras vast blijft zitten. “Maar ik zie vooral de voordelen. Het was een geweldig platform om in één keer, met één song, die bekendheid te krijgen. Juist daardoor kan ik nu overal optreden.” Binnenkort start zijn tournee, vooralsnog in Europa, “Maar ik hoop ook op de rest van de wereld, zeker Latijns Amerika.“ Hij verheft zijn stem, met enige trots. “Ik voel me echt Latijns. Die muziek is heel belangrijk voor me. De Braziliaanse, Mexicaanse, Cubaanse… En het zijn warme, uitbundige mensen die je hartelijk ontvangen, net als in Portugal…”

Hij voelt zich ook Portugees, geboren in Lissabon. “Het is mooi om je land te mogen vertegenwoordigen op een songfestival. En het is zeker een deel van mijn identiteit. Dat melancholieke en nostalgische in mij en in mijn muziek. Dat is wel typisch iets Portugees.” Maar hij waakt ervoor om zichzelf, zoals hij zegt, “in te sluiten in mijn eigen cultuur”. Zo woonde hij een tijdje in Parijs en heeft hij zijn muzikale opleiding genoten in Barcelona. “Ik ga graag naar andere plaatsen en houd ervan om mensen te ontmoeten. Ik wil graag begrijpen hoe ze denken, hoe ze handelen. En dat verwoorden. Dat zou ook met film of literatuur kunnen, maar ik voel dat ik geboren ben als muzikant. Dat is mijn roeping.” Op zijn achtste mocht Salvador het schoolpodium op om een liedje te zingen, alleen en dood nerveus. “Maar na een paar minuten voelde ik hoe ik de mensen raakte. En toen wist ik het: dit is wat ik wil, ik ben een zanger.”

Salvador gaat wat rechter zitten op zijn praatstoel en vertelt over zijn inspiratie. Inspiratie die overal vandaan kan komen. “Bijvoorbeeld door de kunst, de boeken die ik lees, de films die ik zie.” Maar ook uit meer abstracte zaken. “Hele grote, zoals liefde of doodsangst. Of juist de hele kleine. Laatst zag ik een eekhoorn bij mijn huis in Lissabon. Ook dat raakte me… Alles waar we doorheen gaan kan indruk maken, wat we zien en meemaken. Mijn ziekte was ook een grote bron van inspiratie, hoe zwaar dan ook.” Soms zijn de songs ook meer politiek getint, zoals de situatie in Venezuela of het vluchtelingenprobleem. Maar zelfs daar kan de Portugese troubadour een positieve draai aan geven. “Uit tragedie kan mooie kunst ontstaan. Denk aan de songs van Bob Dylan of aan de Guernica van Picasso.” Hij pauzeert en denkt zichtbaar na. “Misschien kan de coronacrisis ook wel leiden tot iets positiefs. Aandacht voor milieu, minder vlees eten, minder vliegen. Maar ik ben bang dat we helaas weer zullen vervallen in ons oude patroon van de kapitalistische consument.”

BPM is na ‘Excuse Me’ (2016) en ‘Paris, Lisboa’ (2019) zijn derde album. “En het eerste waarin ik over mijzelf schrijf. Mijn producer Leo Aldray en ik wilden eigenlijk een concept album maken. We zagen het voor ons: een denkbeeldig theater dat de volgende dag zou sluiten, om ruimte te maken voor een parkeerplaats. We trokken ons terug in Zuid-Portugal en schreven een aantal nummers over die laatste nacht van het theater.” Toen kwam Covid…”Leo ging terug naar Barcelona en ik naar Lissabon. Ik was een hele tijd op mezelf en begon weer te schrijven: over mijn angsten, over mijn liefdes. Eigenlijk van alles over mijzelf. Daar keek ik zelf nog het meest van op.” Salvador was op een muzikaal en persoonlijk keerpunt gekomen. “Blijkbaar had ik de tijd en rust hiervoor nodig. Na de heftige periode van het Songfestival en de harttransplantatie, kort erna. Tijd om rustig te worden, om terug te denken wat er allemaal was gebeurd. En tijd om gewoon na te denken over het leven.”

Het betekende veel voor de nieuwe plaat. “Ik belde Leo, opgewonden bijna: Leo, Ik heb inspiratie om over mijzelf te schrijven. Wat doen we met ons album? Toch een conceptalbum of mijn songs?” Het is uiteindelijk een combinatie geworden. “En ik wilde meteen ook een frisse wind in mijn band. Om zo die nieuwe sound te creëren: als een soort vredige, kleurrijke reis. Zo stelde ik me dat voor. Daarvoor hebben we ons als band teruggetrokken in ‘in the middle of nowhere’, ergens in Zuid-Frankrijk. Dat bood veel inspiratie, door juist alles samen te doen.”

Een belangrijke kracht van Salvador’s muziek is zijn feilloze gevoel voor taal. Hij spreekt zes talen en is voorzichtig begonnen met Zweeds. “Talen zijn voor mij ook absoluut geen barrières. Ze bieden juist meer mogelijkheden. Zoals een gitarist zijn verschillende effectpedalen heeft, zo heb ik mijn verschillende talen.” Soms drukt hij bewust het Engels pedaal in, “als ik metaforen uit die taal goed kan gebruiken. Maar soms zijn er juist uitdrukkingen die we alleen uit het Portugees kennen. Zelfs een bepaalde melodielijn past beter bij de ene of juist bij de andere taal.” Salvador gebruikt de taal niet alleen, hij kruipt er zelfs in. “Ik voel mezelf in elke taal een ander persoon. In het Engels ben ik iemand die Engelstalige films kijkt en gebruik ik misschien wat meer sarcasme. In het Portugees lees ik juist heel veel. Daarin ben ik misschien meer welbespraakt. En het Spaans is voor mij synoniem voor het Latijnse, het tropische.

Het is daarom zo moeilijk voor te stellen dat Salvador het schrijfproces zelf als “zwaar” omschrijft. “Het zoeken naar metaforen, synoniemen, naar rijm. Ik dwing mezelf ertoe, heel rationeel, maar het is niet echt een poëtisch proces. Zingen, dát is voor mij poëtisch, en dat gaat juist heel goed. Ik ben ook pas tevreden als ik een nummer zing, op het podium, voor een publiek. Het is juist dat ene moment, dat nooit meer terugkomt.”

Hier spreekt een rasmuzikant, met hart en ziel voor de muziek en voor het leven. Niet vreemd dat juist Jacques Brel één van zijn grootste helden is. “Ik zing ook nummers van hem, als een hommage. Toen ik zijn muziek voor het eerst hoorde was ik meteen overdonderd. Hij deed wat ik altijd had willen doen. Zo natuurlijk in zijn beschrijvingen, zo intens en visueel. Met prachtige arrangementen en teksten…” Salvador’s mimiek spreekt boekdoelen. “Hij is heel dramatisch en theatraal. Zo wil ik ook zijn op het podium. Hij is mijn religie: Jacques Brel…”

Net als Jacques Brel is Salvador Sobras zoveel meer dan een gewone artiest. Zoveel meer dan de winnaar van het Songfestival. Hij kijkt uit naar alle mooie dingen die gaan komen. Dat doen wij met hem. Te beginnen met het album ‘BPM’, waarin hij voor het eerst de kracht heeft over zichzelf te schrijven. En waarin hij het leven, zijn leven, verbindt met de muziek.

Foto’s (c) Caroline Deruas

Deel: