Vandaag brengt Lotte Pen haar nieuwe single ‘Entree’ uit. Dit is de eerste single van haar project Pelgrim, een muziekwandeling die ook in zijn geheel wordt uitgebracht als album. Pelgrim is een tocht van vijf kwartier, waarbij de saxofonist haar publiek verleidt een reis van buiten naar binnen te maken. Pen: “Het is een tijd waarin mensen noodgedwongen naar binnen moeten. Zowel letterlijk als figuurlijk. Mijn muziek kan hen daarin de weg wijzen en stimuleren.”

Daarnaast gaat Pelgrim over het individu versus de groep. Men loopt relatief afgezonderd van elkaar in een mooie, rustgevende omgeving met een koptelefoon op. Pen zegt hierover: “Als alles wegvalt en je op jezelf wordt teruggeworpen, wat blijft er dan over? Dat is de vraag die de muziekwandeling opwerpt. We zijn in zekere zin allemaal pelgrims tegen wil en dank. Op onbekend terrein lopen we naar een onzekere bestemming.”

Deze bijzondere muziekwandeling leidt de wandelaars via een route in de natuur naar een apotheose: een liveconcert op een bijzondere plek, waarin je zelf participeert. “Een massage voor de zintuigen”, belooft Lotte Pen. Waar de voorstelling in eenzaamheid begint, werkt hij dus toe naar saamhorigheid. “Pas als je vrede met jezelf hebt, kun je de ander echt zien. Dat is de essentie van Pelgrim.”

Lotte Pen staat voor een nieuwe generatie klassieke musici. Zij is een bekroonde saxofonist en componist, die speelde in concertzalen in Tokio, Berlijn, Parijs en New York. Voordat ze deelnam aan een aantal bands en projecten, volgde ze een klassieke conservatoriumopleiding, die ze bijzonder inspirerend vond. Pen werd voor haar track ‘Tabernacle’ opgepikt door een Italiaanse documentairemaker die het als soundtrack gebruikte. Ook componeerde ze muziek voor kinderdansvereniging De Stilte en voor het Tuinfeest-Literair Festival in Deventer.

Haar vorige tracks werden goed opgepakt door de streamingdiensten en door luisteraars over de hele wereld inmiddels meer dan 1,5 miljoen keer gestreamd. Ook werd Lotte Pen uitgenodigd voor 2 Meter Sessies van Jan Douwe Kroeske.

Deel: