Al ruim 9 jaar sinds haar debuutalbum ‘Lungs’ gaat de loopbaan van Florence + the Machine in een vogelvlucht met de twee albums die daarop volgden. De songs van frontvrouw Florence Welch profileren zich als donker, bombastisch, maar toch toegankelijk. Met dat recept wist ze al drie uitstekende albums te maken die haar naar steeds grotere zalen brachten (de laatste keer in Nederland stond ze in een ruim gevulde Ziggo Dome, en komende maart in Ahoy in Rotterdam). Nu is er met ‘High As Hope’ haar vierde album uit, waarvoor ze samen met Emile Haylie zelf mede voor de productie tekende.
De eerste single ‘Hunger’ klonk vertrouwd en past in het rijtje van haar inmiddels bekende nummers als ‘Rabbit Heart’, ‘Dog Days Are Over’ en ‘Ship To Wreck’. Ook in de rest van het album horen we parallellen met haar vorige albums. Het nummer ‘Patricia’ past ook in die categorie. Toch valt op dat dit album minder bombastisch is dan haar voorgangers. Natuurlijk is die bombast niet helemaal verdwenen. Zo werken songs als ‘Big God’, ‘South London Forever’ en ‘Grace’ toe naar een welbekende climax zoals we die gewend waren op haar vorige album ‘How Big, How Blue, How Beautiful’. Maar daar tussen zitten sobere songs waarin ze juist uitblinkt. Zoals in de pianoballad ‘The End of Love’ dat veel weg heeft van een andere wonderschone klassieker: ‘This Woman’s Work’ van Kate Bush. Het is niet de eerste keer dat Florence Welch vergeleken zal worden met Kate Bush.
‘High As Hope’ klinkt eigenlijk net iets te veilig. Ze blijft zich grotendeels vasthouden aan haar vaste recept, maar wijkt al wat meer af van haar bombastische sound van haar vorige albums. Niet dat bombast een vies woord is bij Florence + the Machine, want dat leverde juist een aantal van haar beste songs op. Maar haar sobere kant blijkt haar hier ook goed te staan, en daar zou ze nog wel wat meer van mogen laten horen. (8,0/10) (Virgin EMI)