Sommige muzikale ontmoetingen zijn zo onwaarschijnlijk dat je je afvraagt waarom niemand er eerder aan heeft gedacht. BEAT, de supergroep bestaande uit King Crimson-veteranen Adrian Belew en Tony Levin, gitaarvirtuoos Steve Vai en Tool’s ritmische krachtpatser Danny Carey, bewijst met dit album dat op 26 september uitkomt, dat de meest zeldzame muzikale schatten soms gewoon wachten op de juiste handen om ze opnieuw tot leven te wekken.
De drie King Crimson-albums uit de vroege jaren tachtig, ‘Discipline’, ‘Beat’ en ‘Three of a Perfect Pair’ behoren tot de meest innovatieve maar onderbelichte werken in de progressieve rockgeschiedenis. Dit materiaal wordt zelden live uitgevoerd, laat staan met deze productiekwaliteit geregistreerd. BEAT’s ‘Live’, opgenomen in het United Theater in Los Angeles en gemixt door de legendarische Bob Clearmountain, tilt deze muziek naar een niveau dat zelfs de originele studioversies overstijgt. Zet een goede koptelefoon op en laat je overspoelen door wat mogelijk de meest kristalheldere liveregistratie van progressive rock is die dit decennium is uitgebracht. Elke snaar, elk slagwerkelement, elke noot van Tony Levin’s Chapman Stick, alles komt met chirurgische precisie door de mix. Dit is productiekwaliteit die de term ‘live-album’ herdefiniëert.
De invloed van Steve Vai kan nauwelijks worden overschat. Waar Robert Fripp’s oorspronkelijke gitaarpartijen mathematisch precies waren, brengt Vai zijn buitenaardse speelstijl mee zonder de essentie van het materiaal geweld aan te doen. Zijn vermogen tot samenspel met muzikanten uit dezelfde ‘buitencategorie’, mensen die net als hij hun leven volledig in dienst van muziek hebben gesteld, maakt dit album buitengewoon. Op tracks als ‘Frame by Frame’ en ‘Thela Hun Ginjeet’ toont hij hoe virtuositeit en muzikaliteit hand in hand kunnen gaan. Danny Carey bewijst dat zijn reputatie als een van de beste drummers ter wereld volledig terecht is. Zijn interpretatie van Bill Bruford’s complexe patronen voegt een eigentijdse kracht toe die het materiaal naar de 21ste eeuw katapulteert. Adrian Belew, nog altijd de charismatische frontman, levert vocale prestaties die bewijzen dat sommige stemmen alleen maar beter worden met de tijd.
Dit album is geen nostalgieproject , het is een heruitvinding. BEAT slaagt erin om materiaal dat in 1981-1984 al futuristisch klonk, te voorzien van een hedendaagse vibe, en maakt dat de muziek opnieuw actueel is. Songs als ‘Elephant Talk’ en ‘Matte Kudasai’ klinken alsof ze gisteren zijn geschreven, terwijl complexe composities als ‘Indiscipline’ en ‘Larks’ Tongues in Aspic Part III’ tonen waarom King Crimson’s invloed nog steeds doorwerkt in bands als Tool en Porcupine Tree.
Laat één ding duidelijk zijn: dit is geen toegankelijke kost. De muziek is ‘freaky’, complex en veeleisend. ook voor de argeloze luisteraar. Maar voor liefhebbers van progressieve rock die niet bang zijn voor muzikale uitdagingen, is dit een absolute openbaring. Negentien tracks vol polymetrische ritmes, angulaire gitaarlijnen en Belew’s karakteristieke vocale acrobatiek, het is een feest voor iedere prog-purist.
Het enige echte kritiekpunt heeft niets met de muziek zelf te maken, maar alles met de realiteit van de muziekindustrie. Dit sublieme werk zal waarschijnlijk nooit het commerciële publiek bereiken dat het verdient. Dat BEAT eerst de VS en Japan aandoet is logisch; Europa blijkt voor dit soort projecten vaak minder lucratief. Maar wellicht kan dit album die perceptie veranderen. BEAT’s ‘Live’ is meer dan een liveregistratie, het is een masterclass in hoe je klassiek materiaal naar het heden kunt tillen zonder de ziel ervan te verliezen. Voor wie durft te luisteren, wacht een van de meest bevredigende muzikale ervaringen van dit jaar. (9/10) (Insideout music)