De eerste keer dat ik van Jake Bugg hoorde zat ik op een bankje van een fastfoodketen een kleffe burger naar binnen te werken. De single Lightning Bolt pakte meteen mijn aandacht maar toen een vriend me vertelde dat alle media om hem stonden te springen verloor ik mijn interesse al weer gauw. “Net wat we nodig hebben.” Dacht ik. “Nog zo’n jochie die meedrijft op de retrogolf en zorgt voor quick bucks voor het label. En dan vergelijken ze hem ook nog eens met Bob Dylan. Ja, ja zo ken ik er nog een paar.” Maar toen luisterde ik naar het album en dat vond ik tot mijn verrassing eigenlijk best wel aardig. Vanavond staat hij in de Melkweg en omdat ik mijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen sta ik vanavond ook in het publiek.

Het concert is van de Oude Zaal naar The Max verplaatst en dat is volledig uitverkocht. De cynist in mij fluistert: “Wat wil je, met zo’n mediahype. Hier kan toch niets goeds van komen. Je kan nu nog terug.” Maar ja, mijn nieuwsgierigheid is sterker en ik sluit aan in de rij die al tot aan de Sugar Factory loopt. Gestaag schuifelen we richting de entree en binnen tien minuten sta ik in de zaal. De zaal die tot de nok toe volgepakt is. “Wat een ellende.” Met mijn 1.68 meter kan ik niet eens over schouders gluren, laat staan dat ik iets van de gebeurtenissen op het podium meekrijg. Maar wie niet lang is moet slim zijn, zeg ik altijd maar en ik zoek het hogerop. Het is de eerste keer dat ik tijdens een concert op het balkon sta en ik neem plaats aan een lege plek langs de reling. Helaas zie ik hier net zo veel als beneden omdat een grote zwarte pilaar mij het uitzicht ontneemt.

Het publiek praat massaal door terwijl Jack Savoretti zijn akoestische liedjes ten gehore probeert te brengen. Mijn gefronste wenkbrauwen maken duidelijk hoe ik hier over denk. “Nog een reden waarom ik niet van gehypete artiesten hou. De mensen komen niet om te luisteren maar alleen om te zeggen dat ze erbij waren.” Genoeg. Ik druk mijn chagerijnige wederhelft de kop in en luister naar Savoretti’s liedjes die klinken als de melancholische popliedjes van Paolo Nutini’s eerste album met een snufje heartland rock van Bruce ‘The Boss’ Springsteen. Gelukkig krijgt hij wel een applaus als hij het podium verlaat om ruimte te maken voor de roadies van Bugg die het komende half uur eindeloze kabels leggen en twintig keer dezelfde gitaar stemmen.

Klokslag negen uur dimmen de lichten en schieten de spots aan. Terwijl de drummer en de bassist achter hun instrument plaatsnemen weerklinkt ‘Crossroad Blues’ van Robert Johnson in de zaal. Ik glimlach. Die Jake weet wel hoe hij mij gunstig moet stemmen. Onder luid gejuich komt de tiener op en Johnson’s oerblues valt weg. Hij begint met het concert met het laatste nummer van zijn album: ‘Fire’. Na de laatste toon mompelt hij een kort “Good evening Amsterdam” in de microfoon en zet hij ‘Kentucky’ in, een nummer dat niet op zijn album voorkomt. Ondanks dat Bugg zo stoned lijkt als een garnaal, om mij heen hoor ik al “Jake Drug”, speelt en zingt hij net zoals op de CD. Terwijl hij ‘Love Me The Way You Do’ en ‘Troubled Town’ speelt prober ik de Dylanvergelijking te ontdekken. Ik weet niet wie dat bedacht heeft, maar dat lijkt mij volledig uit de lucht geplukt. Jakes ietwat schelle stem doet me denken aan Alex Turner (van de Arctic Monkeys) en bij lange noten gooit hij er wat vibrato in wat Donovan (wie kent hem nog, die oude hippie?) ook veel deed.

De nummers volgen elkaar op zonder dat Jake zich veel bekommert om het publiek. Hier en daar geeft hij een korte introductie maar concentreert zich verder enkel op de muziek. Zelfs wanneer zijn Britse groupies hem herhaaldelijk “Jake, we love you!” toegillen geeft hij geen krimp. Na ‘Slide’ kondigt hij een nieuw nummer aan: ‘Slumville Sunrise’. Het is een rockend nummer waar de opzwepende ritmes van de gitaar en drums je uitnodigen om wild te springen maar ondanks het enthousiasme van de voorlinie zet het niet door in de rest van de zaal.

Na ‘Country Song’ en ‘Note to Self’ komt de ballad ‘Someplace’ voorbij en het publiek voelt dat het concert op een einde loopt. De spanning hangt in de lucht want hij heeft de bekendste liedjes nog niet gespeeld. En ja hoor, de eerste vier akkoorden van ‘Two Fingers’ zijn de versterker nog niet uit of het wordt overstemd door het enthousiaste publiek. De twee vingers gaan omhoog in het Britse ‘fuck you’-gebaar en de monden vormen de woorden van het refrein. ‘Taste It’ volgt en het laatste nummer is voor niemand een verrassing: ‘Lightning Bolt’. De hele zaal zingt mee en zelfs ik doe voorzichtig mee. De drie jongens verlaten het podium maar zijn binnen drie minuten weer terug om het aanhoudende applaus in ontvangst te nemen. Jake probeert zijn toegift aan te kondigen maar krijgt de kans niet door het oorverdovende gejuich, gegil en geklap. Eindelijk laat hij wat emotie zien door een beetje verlegen te lachen maar hij herpakt zich en introduceert ‘Broken’ aan de juichende mensen. Het lawaai verstomt voor dit gevoelige liedje en Jake maakt hiervan gebruik door een van zijn favorieten aan te kondigen wat ook het allerlaatse nummer is. Een cover van ‘Killing Floor’ van Jimi Hendrix en even later sta ik, met mijn mening totaal omgeslagen, in de rij voor de garderobe.

Deel: