Doja Cat heeft altijd al de popwereld op stelten gezet, en met haar vijfde studioalbum ‘Vie’ levert ze opnieuw een verrassende wending in haar steeds veranderende carrière. Na het grimmige, rap-georiënteerde ‘Scarlet’ van vorig jaar, keert de artiest uit Los Angeles terug naar de glans van haar eerdere, commercieel succesvolle werk, met een album dat doordrenkt is van ’80s pop, synth-funk en R&B. De Franse titel ‘Vie’ (Leven) en de bijbehorende esthetiek, compleet met Grace Jones-achtige looks, hintten al naar een thematische en muzikale focus, en die belofte wordt deels ingelost, zij het met een onvermijdelijke kritische kanttekening.
De productie, grotendeels verzorgd door Jack Antonoff, is onmiskenbaar retro, vol glimmende synths en dansvloer-ritmes die een sterke nostalgische sfeer creëren. De albumopener, ‘Cards’, zet onmiddellijk de toon met zijn gladde, elektro-funk groove en Doja Cat’s zelfverzekerde flow over het ten volle benutten van je troeven. De eerder uitgebrachte single ‘Jealous Type’ is een duidelijk hoogtepunt, een savvy throwback banger die moeiteloos schommelt tussen een luchtig, bijna engelachtig refrein en Doja’s dramatische, snedige rapteksten over jaloezie en onzekerheid. Het is het soort gepolijste pop dat bewijst dat ze de formule nog steeds beheerst.
Toch zit de ware Doja Cat, de ‘master agitator’ die haar eigen hits bekritiseert, in de kleinere, ruigere momenten. ‘AAAHH MEN!’ is bijvoorbeeld een geniale, over-the-top knaller die de ‘Knight Rider’-themesong samplet, en dient als het perfecte vehikel voor haar meest branieachtige en humoristische rapverses. Hier komt haar onvoorspelbare persoonlijkheid echt naar voren.
Naarmate het album vordert, beginnen de nummers echter een ‘samey’ gevoel te geven. De ’80s sound is consistent, maar de melodieën en refreinen missen vaak de impact van eerdere hits, waardoor de nummers in de middenmoot in elkaar overvloeien. Tracks als ‘Couples Therapy’ en ‘All Mine’ graven dieper in de thematiek van liefde, relatieproblemen en bezitterigheid, maar de muzikale omlijsting is soms te zacht en anoniem, waardoor de lyrische scherpte wordt verzwakt. De samenwerking met SZA op ‘Take Me Dancing’ is speels en charmant, maar mist de onmiddellijke ‘showstopper’-kwaliteit die men van zo’n duo zou verwachten.
Wat ‘Vie’ wel definieert, is de terugkeer naar de Pop-Doja. Ze zingt meer dan voorheen, en haar stem is, hoewel niet overweldigend, aangenaam en veelzijdig. Het is een veilige, misschien zelfs label-geforceerde stap terug naar mainstream succes, na haar uitstapje naar de pure rap. Het project is thematisch en muzikaal coherent, maar het neigt te vaak naar generieke, zij het bekwame, pop. ‘Vie’ is een kleurrijk, door Jack Antonoff geproduceerd eerbetoon aan een vervlogen tijdperk, maar de artiest die we kennen om haar unieke ‘punch’ raakt soms verloren in de glossy retro-productie. Het is een goed album, maar het mist de vonk en de onvoorspelbare chaos die haar beste werk zo boeiend maakte. (8/10) (RCA)