Eenentwintig jaar na zijn eerste coveralbum ‘Studio 150’ keert Paul Weller terug naar het herinterpreteren van songs van anderen met ‘Find El Dorado’. Waar zijn eerdere poging nog aanvoelde als het werk van een artiest die zijn creativiteit probeerde te herwinnen, presenteert de 67-jarige Modfather nu een doordacht en persoonlijk statement. Dit is geen willekeurige verzameling favoriete nummers, maar eerder een emotionele en muzikale DNA-kaart van een artiest die zijn hele leven al een uitzonderlijke muzieksmaak heeft tentoongesteld.
Het album opent met ‘Handouts in the Rain’ van Richie Havens, waarin Weller samen met Declan O’Rourke een tijdloze ode brengt aan sociale onrechtvaardigheid. De productie van vaste medewerker Steve Cradock is opvallend ingetogen, waarbij ruimte wordt gemaakt voor subtiele arrangementen van Hannah Peel. Deze verstilde aanpak karakteriseert het hele album en laat Wellers rijpe stem optimaal tot zijn recht komen. De songs zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de vroege jaren zeventig, toen Weller zelf een tiener was, en weerspiegelen een periode waarin hij zijn muzikale smaak vormde.
De songkeuzes getuigen van Wellers eclectische smaak en zijn vermogen om parels te vinden in de meest onverwachte hoeken van de muziekgeschiedenis. ‘Nobody’s Fool’, oorspronkelijk het thema van de televisieserie Budgie en geschreven door Ray Davies onder het pseudoniem Cold Turkey, krijgt de eerbied die het verdient. ‘Lawdy Rolla’ van de Franse formatie The Guerrillas transformeert Weller tot een krachtige gospel-rock interpretatie, terwijl ‘Where There’s Smoke, There’s Fire’ een vergeten funk-parel uit 1984 van Willie Griffin nieuw leven inblaast.
De gastbijdrages zijn zorgvuldig gekozen en voegen waarde toe zonder het album te domineren. Noel Gallagher speelt onopvallend gitaar op de titeltrack ‘El Dorado’ van de Noord-Ierse songwriter Eamon Friel, terwijl Robert Plant zijn kenmerkende stem leent aan het afsluitende ‘Clive’s Song’ van Hamish Imlach. Deze samenwerking tussen twee legendes uit verschillende generaties vormt een ontroerend hoogtepunt waarin beide stemmen elegant verweven worden.
Wellers interpretatie van ‘I Started a Joke’ van de Bee Gees toont zijn vermogen om bekende songs een nieuwe dimensie te geven zonder de essentie te verliezen. Brian Protheroe’s ‘Pinball’ uit 1974 krijgt een weemoedige saxophone-solo van Jacko Peake mee, terwijl ‘One Last Cold Kiss’, bekend gemaakt door Christy Moore, een middeleeuwse sfeer ademt dankzij Amelia Coburn’s bijdrage.
Het album slaagt erin een coherente luisterervaring te creëren ondanks de gevarieerde bronnen. Alle songs delen een melancholische ondertoon die past bij Wellers reflectieve levensfase. De productie is bewust sober gehouden, waarbij akoestische gitaren, subtiele strijkers en gevoelige pedal steel guitar de boventoon voeren. Dit minimalistische geluid onderstreept de intimiteit van de interpretaties.
Waar ‘Studio 150’ soms geforceerd aanvoelde, straalt ‘Find El Dorado’ een natuurlijke warmte en authenticiteit uit. Weller laat duidelijk horen waarom deze specifieke songs hem hebben geraakt en slaagt erin die emotionele verbinding over te brengen op de luisteraar. Het album functioneert zowel als een persoonlijk statement als een educatieve reis door minder bekende hoeken van de popmuziek.
De enige kritische kanttekening betreft enkele momenten waarop Wellers vocale aanpak iets te zwaar wordt ingevuld, wat de intieme sfeer doorbreekt. Ook had het album baat kunnen hebben bij een iets strakkere selectie, aangezien sommige nummers meer indruk maken dan andere.
‘Find El Dorado’ bevestigt Wellers positie als een van de meest avontuurlijke en muzieklievende artiesten van zijn generatie. Het album toont een artiest die nog steeds nieuwsgierig is naar muziek en bereid is zijn ego opzij te zetten om ten dienste te staan van de songs. Voor liefhebbers van zowel Wellers werk als van verborgen pareltjes uit de popmuziek is dit een waardevolle toevoeging aan zijn uitgebreide catalogus.(7/10) (Parlophone Records)