Na de divider van de letter ‘b’ (dat duurt nog eventjes, hou me in de gaten) staan achter die van de ’s’ de meeste cd’s in mijn collectie. Niet zo verwonderlijk, natuurk. Of toch wel? Want, wees nu eens eerlijk, wie heeft nu niet Slayer, Ramses Shaffy, Shakatak en Ryuichi Sakamoto, Soundgarden, Sesamstraat en Spore in zijn (of haar, uiteraard) collectie staan? Precies. Ik wel degelijk. En u toch zeker ook?

Titels van voorgenoemde artiesten behoeven dan ook geen verdere toelichting (al pik ik er wel eventjes Spore uit, omdat dat misschien de meest onbekende vandat rijtje is). Prima. Spore dus. En daarmee begint de alfabetcolumn van deze keer. Sta u mij toe, alvorens aan Spore te beginnen, een fijne fles Corona open te trekken? Plop! En daar gaan we.


De plaat Fear God van Spore, uit 1993 alweer, met vier tracks, duurt nog geen kwartier. Hij kostte dan ook maar 5 gulden, destijds (daarvoor 24.95). Want dat hij in de uitverkoopbak bij Bullit lag, moge duidelijk zijn. Niet omdat hij dat geeltje niet waard was geweest (ik zou er nu zeker nog 11.50 euro voor neertellen), maar omdat hij het nooit helemaal gemaakt heeft in de charts, zal ik maar zeggen. Bullit inderdaad. Zegt u dat wat? Nee? Hoe kan dat dan toch? Miss Djax (Saskia Slegers kent u toch wel? – Precies! Die aangenaam ogende dame die in 1989 Djax Records oprichtte en daarnaast allesbehalve onverdienstelijk DeeJay’t. U zou voor minder!) Nu ik het er toch over heb. Bullit, dé platenzaak van Eindhoven. In die tijd kon je bij Bullit lekker loungen (avant la lettre!) en je plaatjes luisteren. Onderuit gezakt met een peuk in mijn hoofd heb ik daar menig zaterdagmiddag doorgebracht. Saskia, die daar achter de toonbank ieders hoofd op hol bracht met het er mooi uit zien, maar dat niet alleen! Zij viste uit het archief altijd díe plaat op, waar jij naar op zoek was, zonder het te weten. Wat het ook was, trouwens. Want van de dance (Miss Djax ís dance, ten voeten uit) mocht ze dan meer dan iedereen weten, ze wist mij ook – zonder al te veel moeite – over te halen om War Master van Bolt Thrower te kopen. En daarvoor ben ik haar nog steeds dankbaar. Dank je wel, Saskia!

Bullit had dus ook een uitverkoopbak. En uit die bak viste ik, ergens in 1994/1995, de plaat van Spore (we waren bij Spore, weet u nog?). Vier tracks met meer dan aangename herrie. Herrie in de juiste zin van het woord, weet u. Veel schreeuwen, veel harde gitaren, samples, punk. Was het punk? Dat ik het niet weet (ik ben de scheidingslijn hardcore, punk, underground, alternative, grunge al jaren kwijt). Maar het was, pardon: IS, een zeer aangename plaat. Bij CD Universe (ik heb dat even opgezocht bij Google, u weet wel) is hij nog op de kop te tikken, voor een magere 5 dollar (wel de laatste, dus weer snel: wees de eerste).

Tot zover Spore. En wat nu? Bier drinken, of verder schrijven? Of allebei? Keuzes, beste mensen, keuzes. Een mens zou van minder gek worden! Allebei, dan maar. Proost! en op naar Isao Suzuki met Blow Up. Een opname uit 1973(!). Een geweldige opname, dat mag ik daar wel bij zeggen. Jazz. Free jazz. Zoals ik het zou omschrijven (en dat doe ik, dus daar zult u voor nu even genoegen mee moeten nemen): Gecomponeerde improvisaties waarbij de contrabas en de cello (I. Suzuki) centraal staan en de Japanse interpretatie van ‘onze; westerse jazz zich in haar glorie aan de luisteraar openbaart (wát een zin! Schreef ik die?). De golfbewegingen van de secuur uitgevoerde stukken grijpen me elke keer weer bij de keel. Bij Amazon leer ik zojuist het volgende: This item has been discontinued by the manufacturer. Altijd triest, zo’n bericht. Zeker als dat betekent dat je de pianosolos van Kunihiko Sugano daardoor zult moeten missen. Maar wacht! Hij is illegaal te downloaden, zie ik nu. Ik ga u daar niet toe aansporen, maar het kan. Dus.

En terwijl ik Blow Up aan het afluisteren ben (gekocht in een inmiddels failliete platenzaak te Den Haag), grijp ik de mogelijkheid nog even aan om het Soul Bossa Trio aan te prijzen.

En Bobbejaan Schoepen, natuurlijk! Bobbejaan Schoepen, oprichter van Bobbejaanland en redelijk onverdienstelijk zanger. Maar daarbij voor altijd mijn held, door het vertolken van Café zonder bier. Een nummer 1 hit. Niet door hem geschreven, maar door hem wel onsterfelijk gemaakt. De cd waar dat nummer op staat heb ik dus ook. En dat niet alleen! Neen, mijnheer, mijnvrouw. Ik heb de originele single nog. 1960. Ik was er toen nog niet eens. Kunt u nagaan hoe ik in mijn nopjes was toen hij, na een lange zoektocht, opeens in de brievenbus lag. En nu (in een beschermend hoesje in de kast). De cd kan ik gelukkig zo vaak afspelen als ik wil. Maar dat is dan wel nadat deze heerlijke bassolo van Isao is afgelopen.

Het sneeuwt buiten. Met de ’s’ van sneeuw. Is dat bij u ook zo?

– Fh.

Deel: