Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Klogr – Reborn
Klogr is een Italiaans-Amerikaanse alternatieve metalband met progressieve invloeden. De bandnaam is een verwijzing naar een psycho-fysische wet ontwikkeld in de 19e eeuw door psycholoog Ernst Heinrich Weber en filosoof Gustav Fechner. ‘Reborn’ is een dubbelalbum waarop 15 nummers staan die al eerder door Klogr zijn uitgebracht, echter compleet opnieuw opgenomen en gearrangeerd en gestoken in een moderner jasje (lees geluid). Op de single ‘Bleeding’, oorspronkelijk uitgebracht in 2011 heeft drummer Art Cruz van Lamb Of God een gastrol. Het album is opgenomen in juni 2025 in de Zeta Factory Studio en klinkt uitstekend. Met het uitbrengen van ‘Reborn’ begint er een belangrijk nieuw hoofdstuk voor Klogr, te beginnen met een Europese en UK-tour als support van Katatonia en Evergrey. Al met al een leuk dubbelalbum wat dient als teaser voor wat nog komen gaat. (Ad Keepers) (7/10) (Eigen productie)

Jim Keller – End Of The World
Zijn eerste muzikale stappen zette hij in San Francisco met Tommy Heath als onderdeel van de band Tommy Tutone. Inmiddels is Jim Keller alweer geruime tijd woonachtig in en werkzaam in New York. Eerst als directeur van het bedrijf van Philip Glass, later werkte hij aan diverse theaterproducties. Vanaf 2005 brengt hij zijn eigen muziek uit. Vanwege andere projecten hebben we er drie jaar op moeten wachten en nu is eindelijk Jims zesde soloalbum uitgekomen met de dramatische titel ‘End Of The World’. De twaalf nummers op het album zijn geschreven door Keller en Byron Isaacs. Aan enkele nummers hebben anderen een bijdrage geleverd. Multi-instrumentalist Adam Minkoff heeft de productie in handen gehad en is op onder meer drums, toetsen, gitaar, bas en percussie te horen. Tevens leveren een aantal muziekvrienden hun bijdrage aan het album. Wie bekend is met het werk van Keller weet dat hij een songwriter is die kleine verhaaltjes in een muzikale omlijsting weet te verpakken. Ook op dit album zijn de teksten minstens zo belangrijk als de muziek. Dat blijkt meteen uit het eerste swingende nummer met een duidelijke boodschap: ‘Love One Another’. Muzikaal is het iets wat ‘roots’ wordt genoemd, een samenspel tussen rock, country en blues met uitstapjes naar soul en reggae. Stuk voor stuk zijn het fijne nummers, prima geschreven en uitgevoerd. Missers zitten er sowieso niet tussen. Bijzondere vermelding verdienen naar mijn mening de wat droevige ‘Getting Over You’, het mooie ‘I Want To Go Back Home’ en de lekkere blues ‘Black Dog’. Op de muzikale begeleiding is niets aan te merken. Dat staat als een huis. Jims stem is uitermate geschikt voor dit genre. Mooi, vol en met dat rauwe randje dat zijn nummers een puur en eerlijk voorkomen geven. Kortom, een zeer fraai album en een absolute aanrader. Voor mij persoonlijk een van de beste albums van dit jaar. (Eric Campfens) (8/10) (Continental Song City)

Celeste – Woman of Faces
De Britse soul-zangeres keert na vier jaar terug met een cinematisch meesterwerk dat geboren werd uit hartzeer en persoonlijke turbulentie. Geproduceerd door Jeff Bhasker en Beach Noise omvat dit negen tracks tellende album een emotionele reis door identiteitsverlies en stille herovering na het uiteenvallen van een relatie. Opener ‘On With The Show’ zet meteen de toon met theatrale piano en zwellende strijkers, waarbij Celestes hese stem barst van pure emotie terwijl ze de druk van industrie-verwachtingen aankaart. Het titelnummer ‘Woman of Faces’ vormt het kloppende hart van de plaat met Old Hollywood-stijl arrangementen en een meditatie op vrouwelijke identiteit, terwijl ‘Keep Smiling’ de onmenselijke druk van verwachtingen blootlegt met ingetogen begeleiding. Verrassend is het industrial pop-experiment ‘Could Be Machine’, geïnspireerd door online misbruik, dat uitbreekt uit de weelderige orkestrale sound. Afsluiter ‘This Is Who I Am’ is een Bond-achtige proclamatie waarin Celeste eindelijk de maskers afwerpt en haar identiteit terugvordert. Ondanks slechts negen tracks voelt het album compleet, een volledige boog van wanhoop naar verklaring waarbij Philip Glass’ ‘Opening’ een cruciaal emotioneel moment creëert op ‘People Always Change’. (Elodie Renard) (8/10) (Polydor)

The Neighbourhood – ((((ultraSOUND))))
Na vijf jaar hiatus en drie jaar stilte keert de band achter ‘Sweater Weather’ onverwacht terug met hun meest introspectieve werk tot nu toe, waarbij jaren negentig alt-rock en moderne melancholie samensmelten. De 15 tracks tellende plaat, geïnspireerd door Britpop maar met behoud van hun kenmerkende Californische indie-soul, opent met ‘Hula Girl’ en ‘OMG’ die een uitgesproken Manchester-swagger tonen. Frontman Jesse Rutherford, die tijdens de pauze twee solo albums uitbracht, levert kwetsbare vocals op ‘Private’ dat gebouwd is rond een GarageBand drumbreak die hij op zijn telefoon opnam, terwijl ‘Lovebomb’ het spiraliserende effect vangt van te vroeg ‘I love you’ zeggen. Het intense ‘Lil Ol Me’ eindigt met een vurige, fuzz-gedrenkte finale die aantoont dat de band niet volledig tevreden is met veilig terrein, en sterrenkijkende ballads als ‘Rabbit’ en ‘Daisy Chain’ creëren intimiteit op stadionschaal. De productie weeft zachte maar korrelige vocals door een donkerder, stemmiger sonisch pallet met grunge en psychedelische texturen, waarbij thema’s als hartzeer, desillusie en emotionele kwetsbaarheid met artistieke volwassenheid worden verkend. Hoewel het album lijdt onder minimale promotie en een zwaarhandige aanpak die tegen hun sterke punten inwerkt, blijft het een ambitieuze terugkeer die nostalgie balanceert met vooruitkijkend denken. (Tobias Brown) (6/10) (Warner Records)

Odonis Odonis – Odonis Odonis
Het Canadese duo keert na vier jaar afwezigheid terug met een zelf getiteld zesde album dat een radicale koerswijziging markeert ten opzichte van hun industriële verleden. Constantin Tzenos en Denholm Whale zetten de strobes uit en richten zich op de postpunk en shoegaze-invloeden die hen oorspronkelijk vormden, met verwijzingen naar The Cure tijdens ‘Disintegration’, New Order uit het ‘Power, Corruption & Lies’-tijdperk en het Creation Records-roster uit de late jaren tachtig. Deze verschuiving komt niet uit verveling maar uit een filosofische afwijzing van de automatisering die alle aspecten van hun leven bedreigt, waarbij Tzenos zijn achttienjarige carrière in animatie verloor aan kunstmatige intelligentie en Whale worstelt in de onzekere wereld van onafhankelijke concertpromotie. Opener ‘The Same’ ademt nevelige melancholie, terwijl ‘Hijacked’ een wereld schildert verscheurd door hebzucht en verdeeldheid met beuken de drums en doordringende baslijnen. Het triphopmeet-shoegaze nummer ‘Come Alive’ vangt het ontwaken en omarmen van verandering, en ‘Work It Out’ confronteert de sleur van het moderne leven met een donkere urgentie en humor waarin het duo de technologie die hun bestaan bedreigde terug claimen als kunstvorm. Hoewel het album slechts negen tracks telt ontstaan uit jamsessies zonder vooropgezet plan, resulteert dit in hun meest emotionele en zelfbewuste statement waarbij menselijke imperfectie wordt vastgehouden als een vorm van rebellie tegen het machinale tijdperk. (Anton Dupont) (7/10) (Royal Mountain)

