Nordhavn. Zo heet het gebied dat Kopenhagen transformeert naar een soort ‘living lab’ waar volop geëxperimenteerd wordt met duurzaam, klimaatneutraal bouwen. Dit deel van de stad ademt een volstrekt andere sfeer dan het centrum van de Deense hoofdstad, met Tivoli als een van de oudste pretparken ter wereld in het hart van de stad. De tegenstelling kan bijna niet groter. De Denen koesteren hun verleden, maar tegelijkertijd tonen ze met de ontwikkeling van Nordhavn een enorme ambitie om de stad klaar te maken voor de toekomst.
Nordhavn is de groeibriljant, in alle opzichten en zeker als broedplaats voor talent. De omgeving moest inspireren, uitnodigen tot creativiteit, zonder conventies, in alle vrijheid. Niet zo gek dat de Deense formatie Kalaha hier haar toevlucht heeft genomen voor het maken van hun zevende studioalbum, ‘Guirca’, waarop de mannen andermaal laten horen hoe je grenzen overschrijdt zonder de eigen identiteit te verliezen, voor zover je de identiteit van Kalaha überhaupt kan vaststellen.
Kalaha is een statement. Vier muzikanten die een lange neus trekken naar bands die krampachtig proberen op elke nieuwe golf in de wereldmuziek en jazz mee te liften. Bij Kalaha lijkt alles natuurlijk, organisch in elkaar over te vloeien: yachtrock, jazz, samba, elektronische muziek en cumbia. Het debuutalbum in 2014 is de registratie van het allereerste optreden dat de band geeft, getiteld ‘Hahaha’. Wars van conventies lijkt het alsof alles spontaan ontstaat, maar tegelijkertijd is de muziek van Kalaha goed doordacht en laat de groep eigenlijk maar weinig echt aan het toeval over, met de kanttekening dat de verrassing de enige constante is in het werk van Kalaha. ‘Guirca’ is daarop geen uitzondering.
Andermaal vindt de groep zichzelf opnieuw uit, deze keer aan de hand van nieuwe ritmes. ‘Guirca’ is een samenstelling van guïro en cuica, twee percussie-instrumenten. De guïro is een Zuidamerikaans slaginstrument dat een raspend geluid voortbrengt. De cuica is een trommel die veel wordt gebruikt in samba. Met die wetenschap verwachten we een album dat vooral Latin ademt en dat klopt. Deels. De opening ‘Yucamama’ is bijvoorbeeld een samba, maar eigenlijk is elke poging om een stuk eenduidig te labelen tot mislukken gedoemd: we doen een compositie erg echt tekort mee. ‘Guirca’ ontvouwt zich als een muzikale speurtocht: waar zitten we naar te luisteren? De Denen herdefiniëren het begrip fusion. Letterlijk alles gaat in de blender.
Het risico is dat een dergelijke plaat uitmondt in chaos, vastloopt in de vernieuwingsdrift om uiteenlopende tradities, stijlen en geluiden met elkaar te verbinden. Wat we horen, is niet samen te vatten in een genre. Tijdens twee intensieve studioweekenden dompelde de band zich onder in ritmische verkenningen met nieuwe percussie-instrumenten, elektronica, en zelfs een talkbox op ‘El Zorro’. Afrikaanse ritmes, blues, Ierse volksmuziek, elektronische dance: het komt allemaal voorbij. De groep zelf meldt dat het zich ook heeft laten inspireren door ‘spaghetti-western motieven (in het slotstuk ’Tumbleweed Turnpike’) en jazz-rock uit de jaren zeventig.’ We geloven het.
Een verrijking zijn de vocalen van de Colombiaanse Claudia “Mambe” Rodriguez Ahlfors op ‘Duele’, een van de hoogtepunten op het album. Het zijn juist de vocalen die een extra laag toevoegen en de track een diepe emotionele lading geven, een uitzonderlijk moment te midden van de instrumentale stukken op het album. Uiterst dansbare stukken, blijvend het handelsmerk van Kalaha: de muziek nodigt altijd uit om te bewegen. Neem een track als ‘Out In The Woods’ dat begint met een soundscape, overgaat in een pakkende beat, totdat de gitaren zich melden en de track zich ineens in een heel andere richting ontwikkelt, naar pure funk met een heerlijke basriff, waarna het weer terugkeert naar de eerdere beat. Eén track.
Op ‘Guirca’ is er, zoals de titel voorspelt, de hoofdrol voor de percussie en kan drummer Emil de Waal zich uitleven. Daarnaast speelt elektronica als vanouds een grote rol bij Kalaha, maar de bij vlagen Vai-achtige gitaarpartijen van Nicholas Knudsen krijgen deze keer ook alle ruimte, inclusief creatief solowerk, bijvoorbeeld in ‘Lampuki Bite’: het is de opening van de B-kant voor wie naar het vinyl luistert. En wat betreft het vinyl: dat is een aanrader, dankzij de briljante mastering van Brian Mørk Hansen die op deze manier zijn samenwerking met Knudsen voorzet: Hansen masterde in 2016 en 2022 soloalbums van Knudsen.
Vinyl heeft ook een nadeel: het slijt. Slijten zal deze plaat, want je moet ‘m echt een aantal keer beluisteren om alle details te horen. Da’s geen straf. Net zo min als Kopenhagen een straf is en op zijn minst net zo verrassend. Vergeet vooral niet om Nordhavn te bezoeken, na Tivoli. (April Records) (8/10)
