In een korte tijd zie ik Werner’s Herzog’s ‘Fitzcarraldo’ (1982) voor de tweede keer, maar dit keer (voor het eerst) op het grote doek. Alhoewel het niet erg veel gaat veranderen aan mijn eerste bespreking van deze film (zie 196) toch nog een aantal observaties en gedachtes die ik bij de eerste bespreking niet meegenomen heb.

Op de eerste plaats, het maakt wel wat uit om deze film op een groot doek te zien. Het verandert de beleving wel degelijk. ‘Fitzcarraldo is door het Eye-instituut opnieuw in een gerestaureerde versie uitgebracht en ondanks dat de kwaliteit, zeker als men dicht op het doek zit, aan de korrelige kant is, komt de film nu intenser over. De kleuren, vooral het groen van de jungle, lijken dieper en bepaalde details vallen nu veel meer en duidelijker op. Bij het bekijken van de Blu-ray was het mij ontgaan hoeveel insecten er door het beeld kruipen of vliegen. Kevertjes, vliegjes, motjes, ze komen allemaal voorbij en door het groter beeld merk je dat als kijker nu ook op. Zoveel gekriebel, zoveel mogelijkheden op steken of beetjes maken de junglereis alleen nog maar meer tot een ware tortuur.

Maar de grootte van het beeld heeft ook nog een andere uitwerking op de kijkbeleving. Het was regisseur Frank Capra die in zijn autobiografie “The Name Above the Title” al aangaf dat vergroting leidt tot vertraging, of om het net iets preciezer te formuleren, door vergroting oogt een film trager. Dat is bij ‘Fitzcarraldo’ zeker het geval. En dat is hier zeer zeker geen nadeel, eerder het tegendeel is het geval. Het gezwoeg, het gesleur, het geworstel, het duurt allemaal langer, het kost allemaal meer moeite en daarmee wordt het uiteindelijk gepresteerde een nog grotere daad.

En dan verbaas ik mij met terugwerkende kracht waarom ik zo weinig aandacht aan de functie van de muziek heb besteed. Ja, ik benoemde wel Fitzcarraldo’s bewondering voor de zanger Caruso en de operamuziek als obsessief en dat is zeer zeker ook waar, maar de functie van die muziek gaat veel verder dan alleen om het karakter van de protagonist te duiden. Muziek is zowel een bruggenbouwer als een conflictveroorzaker, het biedt troost en inspiratie, het drijft zowel tot daden als tot momenten van verstilling. Het is de opera-uitvoering die Fitzcarraldo en Molly tot een lange en harde tocht met een kano dwingt om deze te kunnen bijwonen. Het blijkt een bruggenbouwer te zijn als we zien dat juist door het draaien van de plaat van Caruso er een band ontstaat tussen de inheemse kinderen en Fitzcarraldo.

Het leidt tot een conflict als Fitzcarraldo de muziek draait voor de rubberbaronnen en deze er doorheen praten. Het is een vredesstichter dat als de boot de rivier opstoomt en het dreigende tromgeroffel van de indianen die op een conflict uit zijn, opeens verstomt als onze ‘held’ deze muziek laat horen. Op momenten van intens geluk zoals de eerste beweging die de boot maakt de helling op, dan moet dit versterkt worden door juist het draaien van die muziek. En het is die muziek en het opvoeren hiervan die ons aan het slot doet geloven , net als bij het karakter van Fitzcarraldo, dat we getuige zijn van een overwinning. Fitzcarraldo slaagt er dan wel niet in om een opera te bouwen in de jungle, hij brengt wel een operagezelschap voor een keer naar de jungle. Maar als we al getuige zijn van een overwinning, dan is dit een Pyrrusoverwinning. Fitzcarraldo heeft dit kunnen realiseren door zijn laatste vermogen hier in stoppen en is nu financieel definitief bankroet.

Feitelijk gezien is dat zo maar Herzog accentueert juist door de muzikale opvoering het gevoel van Fitzcarraldo en dat is voor het moment genoeg. Een conquistador van het nutteloze zo kan Fitzcarraldo gezien worden (ik weet alleen niet meer of Fitzcarraldo zelf dit in de film zei of dat Herzog dit over het karakter zei) en misschien is dat ook wel de kern van ‘Fitzcarraldo’ Er kan een hoge mate van grootsheid en triomf juist in het falen zitten. Een constatering die zowel tegelijkertijd als troostend als defaitistisch is.

Er valt dus veel te genieten aan ‘Fitzcarraldo’ , zeker bij het zien op een groot doek. Maar waarom het Eye-instituut er voor gekozen heeft om te kiezen voor een internationale release-kopie (dus in het Engels gesproken) i.p.v de Duitstalige versie is mij een raadsel. Net als bij AGUIRRE, DER ZORN GOTTES is die Engels gedubte nasynchronisatie erg onhandig op de handeling geplaatst, en dat haalde wel iets weg van het kijkplezier.

Regie : Werner Herzog.
Acteurs : Klaus Kinski, Claudia Cardinale, Jose Lewgoy, Miguel Angel Fuentes, Paul Hittscher, Huerequeque Enrique Bohorquez, Grande Otelo, Peter Berling, David Perez Espinosa, Milton Nascimento, Ruy Polanah, Salvador Godinez, Dieter Milz, William Bill Rose, Leoncio Bueno.

Waardering : 7,5.

Jan Salden is theoriedocent Filmisch Beeld bij het Maastricht Institute of Arts en houdt zich bezig met filmgeschiedenis en filmanalyse. Daarnaast is Jan filmrecensent en lezinggever. Jan is een groot liefhebber en kenner van genrefilms uit de klassieke Hollywoodtijd en is o.a. geboeid door de veelzijdigheid die het medium film in zich herbergt. Hij schrijft voor Maxazine naast recensies over nieuwe films ook recensies over de grote klassieke films uit de filmgeschiedenis.

Deel: