Kun je in deze tijd van Corona het best een plaat opzetten van Mark Lanegan, Dans Dans of LYENN? “Alle drie natuurlijk”, lacht Frédéric Lyenn Jacques, die zijn naam heeft gegeven aan de laatste, maar ook een rol speelt in de eerste twee. “Maar zeer zeker de muziek van LYENN. Die laat je naar jezelf kijken.” Een introspectieve blik die deze tijd blijkbaar oproept. Een blik die Lyenn ook hanteert in een uitermate boeiend gesprek over creativiteit, de relatie met jezelf en je publiek, en de invloeden van plaats en ruimte.

Hij oogt enerzijds introvert, het creatieve brein van zijn eigen project LYENN en de bassist van zowel de Belgische jazzrockband Dans Dans en de band van wereldburger Mark Lanegan. Anderzijds spreekt de Brusselaar heel open, denkt hardop en is een geweldige gesprekpartner waarbij in alles blijkt dat hij veel nadenkt óver en improviseert mét muziek. “Dat doe ik vanaf mijn jeugd. Voor het conservatorium heb ik uiteindelijk voor de bas gekozen.” Daar ontmoette hij Bert Dockx. “We waren als twee broers en speelden heel veel samen.” Samen hebben ze ook Dans Dans opgericht, met drummer Steven Cassiers. Ik waag het om het vooroordeel voor zijn voeten te werpen dat een bas vooral wordt bespeeld door muzikanten die op de achtergrond willen blijven. “Voor een deel wel. Ik speel op het podium met LYENN en Dans Dans liefst met mijn rug naar het publiek. Met mijn focus op de band, op de muziek die we maken. Ik word niet graag op mijn vingers gekeken hoe ik het geluid produceer. Maar ik merk wel of het publiek het meekrijgt, dat voel ik.” En bij Mark Lanegan dan? “Haha, dan kijk ik naar de grond.”

Het zegt veel over de relatie die de Brusselaar Lyenn heeft met muziek, gevoel, individu en groep. “De muziek komt vanuit mezelf.” Het gaat daarbij puur om het creatieve proces, “net als bij schrijven of schilderen, wat ik ook doe”. Het proces heeft echter geen therapeutische betekenis, noch bij hem zelf, noch naar het publiek. ”Ik heb geen echte boodschap, maar breng het creatieve proces over naar het individu die de intimiteit van de muziek op zijn eigen wijze beleeft.” Bij een live performance is er sprake van meerdere individuen “die samen een groep vormen en de individuele ontvangst dan weer beïnvloedt…. Vandaar LYENNs grote belang bij liveoptredens. “De dynamiek die daarvan uitgaat. Maar ik heb er helaas maar twee kunnen doen na het verschijnen van het album ‘Adrift’.

Het album, vol verstilde, dromerige gevoelsnummers is terecht zeer goed ontvangen door de pers. Live opgenomen in IJsland, in de bekende Sundlaugin studio, waar ook o.a. Sigur Ros zijn schoonheden produceert. De connectie tussen de sfeer van LYENN en het prachtige IJslandse landschap ligt voor de hand. Bij het beluisteren van ‘Adrift’ (2020) en het ook in IJsland opgenomen album ‘Slowhealer’ (2016) zie ik het melancholieke landschap van lava, gletsjers, watervallen en zwarte stranden weer voor me. Maar Lyenn ontkent de connectie met het land. “Op beide albums zijn mijn demo’s ter plaatse live uitgewerkt. Die uitwerking zou in bijvoorbeeld New York of Berlijn niet heel anders zijn geweest, denk ik.” Maar LYENN brengt mij persoonlijk wel in de sfeer van mijn eerdere reizen naar dit prachtige land. “Ik vind het heel mooi dat je dat zegt. Dat mijn muziek jou een gevoel uit jouw herinneringen ophaalt.” Hij gaat hiermee nog een laag dieper in zijn muziekfilosofie: hij maakt niet enkel een nummer over een onderwerp of een verhaal, hij wekt ook de onderliggende menselijke gevoelens op. Gevoelens ook nog eens wordt beïnvloed door de ontvangende omgeving en personen. Pure muziekfilosofie, van een rasmuzikant.

Ik hang aan zijn lippen als hij hierover uitweidt. Hij vertelt met zoveel passie dat hij soms vraagt “Wat was je vraag ook al weer?” Nee, Lyenn, die heb je al beantwoord. “Misschien moeten we alvast een vervolggesprek regelen?” Maar ik kan het niet laten om een dilemma op te werpen. Want als luisteren eigenlijk ook een onderdeel is van het creatieve proces, hoe groot wil je dan je publiek? Je voelt de worsteling in zijn brein. Zijn antwoord is uiteraard weer zeer oprecht: “Je wilt dat veel mensen je muziek beluisteren. Ik zou het echter niet aanpassen om een groter publiek te bereiken. Daarbij wil ik wel allerlei dingen uitproberen die bij mij passen. En dan kijken wat dat doet, bij mij en de luisteraars. Ik heb al eens geprobeerd of ik in iets zuiver technisch als autotune toch mijn gevoel kan leggen. En dat lukte.” Alles komt organisch uit hem voort en moet bij hem passen. Dat is zijn drijfveer, zijn motor.

Zijn oprechte puurheid heeft hem een mooi netwerk opgeleverd van muzikanten die zijn manier van werken waarderen. Zo weet hij zich in LYENN omringd door drie topmuzikanten van zijn eigen bloedgroep: gitarist Marc Ribot, multi-instrumentalist Shahzad Ismaily en producer/muzikant Joel Hamilton. “Ik maak de demo’s en overleg met hen. Uiteindelijk spelen we het geheel in. Dan ontstaat een sound waarin je de demo nog herkent, maar die uiteindelijk toch anders klinkt. Ik had graag verschillende gedaantes gegeven aan elk nummer: een elektronische versie, een heavy metal/doom versie, een vrije improvisatie versie. Maar dat vond de platenmaatschappij te duur…”

Het creatieve brein dendert voort, niet te stoppen door grenzen. Die zijn er niet, behalve financiële. Toch geen slecht idee om weer eens af te spreken en heel ruim de tijd te nemen om verder te filosoferen over het prachtige proces van creatie. Wanneer heb je tijd, Lyenn?

Credits: foto’s van Lyenn: Sebastien Forthomme; hoes Adrift: Linda Smart, hoes Slow Healer: Sungsoo Kim.

Deel: