Lakshmi is een fenomeen. Ze beroert, ontroert, intrigeert en inspireert. Haar performance ‘Adem’ is een trip door de zielenroerselen van iemand die verschillende personen en stijlen in zich verenigt en haar diepste emotionele zenuwbanen bloot legt. Dat is gedurfd. Dat is sterk. En dat is bovenal heel erg knap. Een openlijke therapie voor iedereen die gewoon mens is, en nu ontdekt dat dat veel meer is dan alleen de oppervlakte. De worsteling met verschillende emoties. De onzekerheid van wat zeker leek. De angst om te verliezen wat je hebt, of dacht te hebben…

Lakshmi trad op, nee, was zichzelf, in de AINSI Maastricht, de (bijna) voormalige cementfabriek, nu deels is omgetoverd tot een cultureel paleisje. Gedurende anderhalf uur werd je meegezogen in de emotionele wereld van de nu 26-jarige zangeres, die haar sporen al meer dan verdiend heeft. Maar ze is zo veel meer dan een zangeres. Noem haar liever kunstenaar, dat omschrijft haar veel beter; of performer. Een performer die zichzelf performt… Kan dat? Blijkbaar wel!

Ze bracht haar zelfgeschreven nummers, afkomstig van haar twee albums, met een sterke driekoppige band waarbij synths, drums, viool, bas en gitaar langs kwamen in geheel verschillende arrangementen. Allen puik uitgevoerd en geheel ten dienste van de sfeer en de emotie van de songs: van rustig mijmerend tot beangstigend, van beklemmend tot euforisch of bevrijdend. Zoals de harde, venijnige drumpartij van ‘Nowhere to go’, eindigend met een huilende gitaar. Of juist de minimalistisch zweverige synths en viool op het klein gehouden ‘Northern Sky’: “I know my love is helllish, No I won’t let you go…”

Je zat eigenlijk midden in een muzikale film noire, een totaalbelevenis van beeld en geluid. Dit gevoel werd ruimtelijk versterkt door de opstelling: Lakshmi zittend aan de piano; of staand, alleen, kwetsbaar. Achter de piano een groot, redelijk transparant doek waarachter de bandleden vaag zichtbaar waren. Exemplarisch voor de positie van Lakshmi, de eenzame strijd met haar gevoelens? Misschien visueel, maar muzikaal waren zij en haar band een eenheid die elkaar aanvoelden en meer waren dan de som der delen. En later op de avond, toen het toch al kleine AINSI-theater almaar intiemer aanvoelde, kwamen de bandleden voor één nummer achter het doek vandaan en gingen knus bij de piano zitten om, in bijna huislijke sfeer, akoestisch te spelen. Daar waar de rest van de set vooral ook elektronische elementen had, met meestal een strakke percussie. Maar, zoveel personen van Lakshmi, zoveel emoties en zoveel stijlen in nummers.

Ze heeft een gevoelige, prettige stem, met een rauw randje. Maar je voelt dat ze meer wil, dat ze meer kan dan “alleen maar zingen”. Ze maakt dankbaar gebruik van de ruimte die het podium haar biedt en beweegt introvert, maar expressief. Is dat een tegenstelling of een veelzijdigheid? Elk antwoord is goed. Het gebeurt gewoon. Ze kan het en bovenal, en dat is heel belangrijk in Lakshmi’s pop noire: je gelooft haar… Meteen, onvoorwaardelijk.

Alsof haar songs nog niet genoeg van haar ziel blootlegden, voegde zij kleine monologen toe aan haar muzikale levensverhaal. Een soort uitleg van de songs, een toevoeging. Waar ze voor de songs het Engels gebruikte, daar vertelde zij haar verhalen in het Nederlands. De moerstaal die mogelijk nog een graadje harder binnenkwam. Miniatuurverhaaltje over nachtelijke perrons en tankstations, “waar ik even kan stoppen om mijn hoofd een pauze te geven”, over liefde en relaties, onbereikbaar idealisme. Er is altijd wel een contrast in haar ziel, of een hopeloze zoektocht naar … “Ik verlang naar alles wat ik niet ben, naar plaatsen waar ik nooit ben geweest, naar mensen die ik niet ken.”

Lakshmi en haar band namen je voor een avond mee in hun huiskamer. Ze zat bijna op je schoot en nam, echt waar, een glas champagne voor je mee. Op het virtuele raam, geprojecteerd op het doek, brak af en toe het licht door, maar meestal regende het. Je zag haar in haar jeugd en zoals ze nu is. Je zag de hoop door dat hartje op het beslagen raam, maar ook de hand die er weer een dikke streep door trok. En op datzelfde doek, de projectie van haar gevoel, daar danste ze ook. Met de rug naar ons toe, soms als een donkere schaduw, soms ontbloot, lieflijk, met stijl. Art-performance.
Om in haar epiloog stilletjes een wens uit te spreken, een verzoek, een smeekbede: “Laten we ademen, ieder op zijn eigen manier. Het enige dat ik vraag aan jou: Vergeet mij niet”. Zucht… En dat is haar gelukt. Een onvergetelijke avond met een rasperformer, die haar emotionele en artistieke contrasten weet te stylen tot een performance die je soms naar adem deed snakken, maar je ook ademloos heeft geboeid.

Foto’s  (C) Anita Martin 

Deel: