“Ladies and Gentlemen, The Dublin Legends.” Het was een overbodige aankondiging die De Schalm in Veldhoven in knalde. Met “Good evening everyone, hoe gaat het?”, kondigde de band zichzelf feitelijk al beter aan. De legendarische Ieren, ontsprongen uit de wellicht nog legendarischere Dublinners, zouden zaterdagavond het van heinde en verre naar Veldhoven toegekomen publiek vermaken met voornamelijk Ierse traditionals.

Geen spetterende lichtshow, geen flitsend decor, geen oogverblindende danseressen die doorgaans te vaak op de voorgrond de boel afleiden. De Dublin Legends deden het hoe het hoort: Alleen met de muziek. Slechts het Groen Wit Oranje op de achtergrond en vier door de wol geverfde muzikanten. Rasmuzikanten, dat wel.

Of je de muziek van de Ieren nou letterlijk kon meezingen, of gewoon afkwam op de beroemdheid van de band, de sfeer zat er bij ieder in het publiek evengoed in. En het ging uiteindelijk toch maar om vrijwel één ding. “That song was about drinking, and the next song is about… well, drinking again”, grapte de oudste van het stel, de volgende maand 78 jaar wordende Seán Cannon. Het had op vrijwel ieder willekeurig moment in de voorstelling kunnen worden gebracht.

Publieksfavorieten ‘The Black Velvet Band’ en ‘Seven Drunken Nights’ vielen al vroeg in de set en dat zorgde er voor dat het publiek al snel door het Ierse pubgevoel overmand werd. Een slimme zet. Ook het op grappige manier te kakken zetten van Liverpool met z’n ‘Loo’ (toilet, red.) werd gewaardeerd door het publiek dat zelfs vanuit België, Ierland en Engeland naar Veldhoven was gekomen. Laten we voor die laatste groep hopen dat ze zelf niet uit Liverpool kwamen.

Niet alleen Ierse muziek, ook ‘The Ramblin Rover’ van de Schotse Andy Steward kwam voorbij, net als een eerbetoon aan de vorig jaar oktober in Nederland overleden Eamonn Campbell,
‘The Fields of Athenry’. Seán bleef de lachers op zijn hand houden met de aankondiging van de “Pauze”, hopende dat het publiek een paar grote glazen Guinness achterover zouden slaan, en omdat backstage vier grote glazen op hen stonden te wachten, met whiskey welteverstaan. ‘When The Boys Come Rolling Home’ werd de uitgeleide naar de pauze, die de show voor ongeveer een kwartier zou onderbreken.

Na de pauze ging het op dezelfde voet verder. Het publiek had ten dele gehoor gegeven aan de oproep van de Ieren en na de pauze gingen de liederen over drank, alcohol en nogmaals drank er dan ook evengoed in. Niet alles echter ging over drank. ‘The Ferryman’ was een Dublin’s eerbetoon aan de hard werkende veermannen  op de Liffey in Dublin.

De solo op banjo van Gerry O’Connor, die hij gedurende het concert afwisselde met zijn viool, werd vol jubel ontvangen door het publiek. En ‘Poor Paddy’ werd minder ‘poor’ gebracht dan het verhaal deed voorkomen. O’Connor liet daarna wederom horen het muzikale wonderkind van de Legends te zijn. Zijn vioolsolo liet een muzikaliteit horen waar menig violist jaloers op zou zijn. Een deels staande ovatie viel hem ten deel; Terecht. Bij het opvolgende ‘Dirty Old Town’ bleef een deel van het publiek dan ook direct staan en danste en klapte alsof het een lieve lust was. Dat was niet anders bij ‘The Irish Rover’, en zelfs de gangpaden werden gebruikt om te dansen. Hoe oud de Dublin Legends ook zijn, de muziek spreekt nog jong en oud aan.

Hoe mooi de avond met de Dublin Legends ook was, er moest een einde aan komen. Met een dankwoord in het Nederlands door Seán Cannon kwam er een einde aan de set, natuurlijk met ‘Whiskey In The Jar’ om terug te komen met een toegift. Vanzelfsprekend moesten ‘The Wild Rover’ en ‘Molly Malone’ nog komen, dus zo onverwacht was de toegift niet. Zeker verdiend werd de toegift volledig omarmd door een meedeinende en -zingende massa, die de staande ovatie aan de legendarische mannen absoluut verdiend gunde. Na Veldhoven vertrokken de mannen weer naar huis, om volgend jaar vast en zeker weer terug te komen.

Foto’s (c) Marcel Hakvoort

Deel: