Zijn geboorteplaats Apeldoorn verwelkomde Waylon met een uitverkochte zaal. De Gigant zat op vrijdagavond dan ook propvol. De carrière van Waylon zit weer in de lift door zijn laatste plaat ‘The world can wait’.  De vorige plaat ‘Seeds’ was vlees nog vis met meer rock georiënteerde nummers. Waylon heeft uit vele muzikale potjes gesnoept. De vijfde plaat is een mix van alles wat hij daarvoor gedaan heeft van ‘Common Linnets’ tot ‘Mis je zo graag’ met Claudia de Breij. ‘The world can wait’ is veruit zijn beste plaat waarop geen enkel zwak nummer staat en  dat is een prestatie van formaat. Een mix van rock, soul en country die precies bij zijn stem past. Live stelt Waylon zelden teleur. Zijn stem is zijn handelsmerk.

Op de setlist stonden alle nummers van zijn nieuwe plaat ‘The world can wait’ en dat viel in goede aarde bij het aanwezige publiek. De show begon met ‘Are you ready for the country’ een Waylon Jennings cover. Zijn eerbetoon aan zijn muzikale held. Zijn artiesten naam heeft Willem Bijkerk daar aan ontleend. Waylon voegt daar een vleugje rock aan toe en dan het je het ‘Desperado’ imago dat hij nu hanteert. Gekleed als een echte Mexicaanse ‘Desperado’ met leren cowboy hoed. De band (8 man sterk) heeft ook vlees op de botten. Er werd dan ook stevig gespeeld op het podium. De ‘wanhopige’ Waylon had zijn zaakjes nu goed voor elkaar.  Heerlijke riffs en gitaar solo’s werden gespeeld met passie. De hoogtepunten van de show waren ‘Outlaw in em’ en ‘Thanks but no thanks’, welke nummers ook echt in je hoofd blijven hangen.

‘Wicked way’, zijn eerste hit uit 2009 alweer, werd natuurlijk niet vergeten door de zanger. Waylon zit muzikaal eindelijk op het juiste spoor en de trein denderde als een TGV door de Gigant in Apeldoorn, waarbij we graag in de coupe blijven en niet in het volgende station willen uitstappen. Toch kwam er na een lange intense set een einde aan deze heerlijke snelheidstrein. Voor de liefhebbers er staan nog slechts haltes haltes op het programma voordat deze trein op 30 september echt stopt.

Foto’s (c) Rene Obdeijn

Deel: