Geboren in 1941 in Oakland California als Steven Gene Wold is hij altijd wel op een of andere manier met muziek bezig geweest, als sessiemuzikant, als studiotechnicus e.d. maar het duurde tot eind 2006 (als hij inmiddels naar Noorwegen is verhuisd) voordat hij zijn eerste eigen album ‘Dog House Music’ uitbracht. En met kerst van datzelfde jaar wordt utgenodigd voor een optreden in de show van Jools Holland. Daarmee wordt hij ineens gelanceerd. Tot zijn eigen verbazing: “I can’t believe it, all of the sudden I’m like the cat’s meow!”. Dat was de start van een lange rij optredens.

De eerste keer dat ik hem zag was vrij kort na die start, bij Bevrijdingspop Haarlem 2007. Een eenzame man, zwerverachtig uiterlijk, met een merkwaardig zelfgemaakt instrument. Die helemaal in zijn eentje vanaf dat grote hoofdpodium een hele mensenmassa stil kreeg. In onze vaderlandse muziekgeschiedenis heeft hij zich een plaats verworven doordat het tijdens zijn optreden in Paradiso in 2009 was dat Qeaux Qeaux Joans zichzelf een kickstart gaf door het podium op te klimmen om met Steve te zingen. Waarmee ze zoveel indruk maakte dat hij haar vroeg om zijn support te zijn tijdens zijn tour in 2011.

Immiddels heeft Steve afgelopen jaar zijn alweer zesde album uitgebracht, ‘Hubcap Music’.

 

Support is Robbing Banks. Soloproject van de uit Utrecht afkomstige Robin van Saaze, die de bas hanteerde bij Belgisch / Nederlandse stonerrock formatie Drive Like Maria.

Als hij het podium opkomt verzucht Robin dat hij eerlijk gezegd niet had verwacht dat er al zo veel mensen zouden zijn maar dat dat wel te gek is. Het is inderdaad al flink vol. Patronaat is compleet uitverkocht vanavond en het publiek is kennelijk op tijd van huis gegaan om toch vooral niets te hoeven missen.

Als Robbing Banks is Robin een one man garage band die zingt, drumt en gitaar speelt tegelijkertijd. Korte, rauwe nummers zijn het handelsmerk. En enthousiasme, dat ook. Hij speelt met dat enorme enthousiasme een aantal nummers van zijn album Got Love Need Money, waaronder de titelsong, Search and Destroy en het 1 minuut durende Done and Done. En cover Bad Man van Oblivians.

Vaak is optreden als support act een wat ondankbare taak. Weliswaar de kans om voor een wat groter publiek te spelen dan gebruikelijk, maar dat publiek komt in het algemeen nogal nadrukkelijk niet voor jou. Het publiek van vanavond laat zich echter graag door Robbing Banks meeslepen en dat maakt het een mooie 25 minuten. Smaakt naar meer.

 

Het podium voor Seasick Steve staat klaar. Een verzameling aftands uitziende zooi. Drumkit met daarop gekliederd ‘Are You Having Fun Yet?’, een stoel uit grootmoeders tijd met daarop 2 dingen die voor kussens moeten doorgaan vastgezet met DUCT tape. Het wordt vast mooi.

Als Steve om 9 uur het podium op komt lopen is de zaal al een tijdje echt bomvol. Hij doet een rondje langs zijn uitstalling, draait her en der wat aan knoppen, gaat zitten op die antieke stoel van hem en begint te spelen.

Het mooie bij Seasick Steve is dat hij zo ontspannen is dat hij het klaarspeelt om je het gevoel te geven dat je bij hem thuis zit en daar samen wat zit te kletsen (nou ja, Steve kletst en jij luistert) en hij tussendoor wat muziek maakt. Veel van zijn instrumenten heeft hij zelf in elkaar geknutseld en bij de meeste vertelt hij er iets over. Zo is de kast van deze gitaar eigenlijk het luchtfilter van een Ford. Een Ford Zodiac om precies te zijn.

Hij speelt een nieuw nummer, Bring It On, van een album dat nog uit moet komen, hij denkt zelf wel pas in januari of zo. En Self Sufficient Man, mooie basic blues van zijn laaste album Hubcap Music.

Dan gaat het overhemd uit, gaat hij op zijn knieën op de rand van het podium zitten en nodigt hij een vrouw uit om op het podium te komen. Ze hoeft niets te doen, alleen op een stoel tegenover Steve gaan zitten zodat hij het volgende liefdeslied voor haar kan zingen, Walkin’ Man afkomstig van album ‘I Started Out With Nothing And Still Got Most Of It Left’. Momentje van hilariteit is wanneer hij haar tussendoor vraagt hoe ze heet en amper kan geloven dat ze echt Floor heet. In de oren van een Amerikaan moet dat ook wel een beetje merkwaardig klinken.

Opnieuw een zelfbouw gitaar dan. Kast van luchtfilters, hier een bierblik, daar een ander auto-onderdeel. En o ja, hier ook n de kerstversiering van vorig jaar. En tot Steve’s verbazing doet zelfs de verlichting in die kerstslinger het nog steeds.

Steve heeft humor en is onderhoudend. Maakt nog een opmerking over het nogal luidkeelse geroezemoes in een deel van de zaal “did you really pay al that money to come here and talk? If you did you must be even dumber than he is” waarbij hij wijst op drummer Dan Magnusson uit Amal, Zweden. Waarna een heel verhaal volgt over het kleine hillbillie stadje waar Dan vandaan komt en hoe alle mensen die daar wonen ‘unnaturally related’ lijken te zijn.

Via een massaal meegezongen It’s A Long Long Way en Keep On Keeping On komt de show rond half elf tot een eind.

Steve is wel een entertainer, maar niet zo heel erg van theater dus ‘cut’ hij ’the crap’ en duurt het nog geen minuut voor hij terug is voor de toegift.

Dan, als we echt toe zijn aan het laatste nummer, zegt Steve het verhaal van zijn jeugd te willen vertellen en vraagt of we de lange of de korte versie willen horen. Het wordt de lange, dus Dan Magnusson laat zijn drumkit voor wat die is en gaat aan de zijkant van het podium zitten tot hij weer wat mag doen. Het verhaal is natuurlijk het verhaal dat leidt tot de Doghouse Boogie die eindigt met Steve’s gitaar op de drumkit en een van de cymbals op de grond. En daarmee is het dan echt afgelopen voor vanavond.

Deel: