Van de zesentwintig letters die het alfabet telt, zitten de ‘m’ en de ‘n’ precies in het midden. Er is geen middelste letter! Ook mijn vleugel thuis heeft geen toets die precies in het midden zit. Dat komt omdat mijn vleugel (laat ik hem vanaf nu August noemen, want zo heet hij) 188 toetsen heeft. En een even aantal heeft geen midden. Een oneven aantal dan weer wel. Dus in het geval van het alfabet, zou de ‘n’ de middelste letter zijn, als er 27 letters in hadden gestaan. Maar er staan er maar 26 in. 188 gedeeld door 26 is 7,23. Hoe dat precies kan, dat weet ik ook niet, maar toeval zou ik het niet willen noemen.

Hallo? Bent u daar nog? Maar zeker wel. Toch? En nee, u heeft niets gemist, hoor. We zijn wel degelijk bij de letter ‘p’ aangekomen. Het gewauwel hierboven komt voort uit een slechte nachtrust, gemorste koffie bij het ontbijt en een onweerstaanbare drang naar het maken van een foto van August. Nou vooruit, bij deze. Of beter, toch maar niet.

Maar genoeg geleuterd! De koffievlek is weggepoetst, ik haal morgenochtend de slaap wel weer in en de foto is gemaakt. En dan nu: aan de slag!


De letter ‘p’. De ‘p’ van Prince. Mijn grote held van toen ik nog een klein ventje was (en nog steeds .. al zijn bij mij de scherpe kantjes er wel vanaf). Alles wat ook maar in de verste verte iets met Prince te maken had, kocht ik blindelings. Singles, 12″‘s, kussenslopen, stickers, posters, theelepeltjes, buttons (veel buttons), ansichtkaarten, cd’s, alle lp’s (op vinyl én op cd), alle cd-singles (ook al stond daar vaak niets meer op dan op de cd), boeken, transcripties, concertkaartjes (jazeker, Thialf 1990, ik was erbij!) … en dan noem ik nog een heleboel niet op. Oh ja, de bootlegs, natuurlijk. Mensen, mensen. Wat een geld ik daar aan heb uitgegeven. Gelukkig heb ik alle muziek nog (breinaalden en petjes met zijn hoofd erop heb ik weggedaan – niet weggegóóid, maar weggedáán). Daardoor heb ik een heleboel cd’s met de ‘p’. Zoveel dat ik die heb opgedeeld in: ‘p’ algemeen, ‘p’ Prince, ‘p’ Prince singles en ‘p’ Prince boots. En Prince, ach, die kennen we allemaal wel. Als ik zo eens rondneus door die Prince-collectie, dan staat daar potverdorie nog aardig wat uniek materiaal bij. Wie wat bewaart, die heeft wat. En ik dus ook, dat blijkt wel weer.

Maar goed, Prince is niet de enige die op een plekje bij de ‘p’ kan rekenen. Dat zou mooi wezen! Nee, Astor Piazzolla is ook ruimschoots bezetter van meer dan één plankje in de zesde Benno van rechts. Astor, ach wat mis ik die man. Waarom gaan alle groten heen? Ik bedoel, niet iedereen hoeft van mij het eeuwige leven te hebben, hoor. Maar er zijn een paar mensen die van mij best een aantal eeuwen mee hadden gemogen, hoor. Te beginnen bij Bach, Einstein, Piazzolla en Zappa. En mijn ouders, natuurlijk. En ikzelf, anders heb ik er niets aan.

Michel Petrucciani (wiens naam ik automatisch altijd verkeerd schrijf, maar nu heb opgezocht en zeker weet dat er ditmaal geen tikfout in te bespeuren is). Oud is hij (hij leed aan osteogenesis imperfecta of hoe heet dat, als je heel klein bent en met je eigen voeten niet bij het pedaal kunt en je vader daar hulpstukken voor moet maken) helaas niet geworden, onze Michel. In 1962 geboren in Frankrijk, gestorven op 37-jarige leeftijd in New York. Twee jaar jonger dan Frédéric Chopin was toen hij stierf. Een van mijn lievelingscomponisten, waar ook Michel een groot bewonderaar van was. Een jaar of twee geleden stuitte ik in Parijs, op het kerkhof Père Lachaise, zoekend naar de tombe van Frédéric Chopin, op het graf van deze Michel Petrucciani. Dat had hij toch maar mooi voor elkaar: pal naast Frédédic!

Zo. Ben ik al klaar? Nee, wacht, natuurlijk niet! Ik zou bijna de alleraardigste misdruk uit mijn collectie vergeten! Een collectors item van Pink Floyd, wat helemaal geen collectors item van Pink Floyd is, maar een compilatie muzak. Ik kan het me niet meer herinneren, maar ik denk dat ik behoorlijk wat guldens voor die cd heb neergeteld, destijds. Ik drink er echter vandaag geen biertje minder om. Of nee, wel! Gisterenavond was ik nog niet klaar met drinken, toen ik naar bed ging. Dat eens teruggerekend, zou dat best eens daar mee te maken kunnen hebben. Zo, opgelost. Nu nog even Jean-Luc Ponty noemen, Psychic TV (briljant!) en Propellorheads en dan ben ik wel klaar. Precies op tijd, zie ik, want mijn horloge gaat af en roept: ‘Fred, opstaan, jongen!’

– Fh.

Deel: