Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Orlando Molina – Autorretrato en tres colores
Een zelfportret in drie kleuren: het is het debuut van gitarist Orlando Molina, geboren in Venezuala, maar tegenwoordig wonend en werkend in Ierland. Tot nu toe maakre Orlando vooral vlieguren als sessiemuzikant, maar blijkbaar was nu het moment om zelf in de spotlight te gaan staan. Toch duurt het op dit album even voordat we een gitaar horen. De opening ‘Via 26’ is toch echt voor de piano van Scott Flanigan. Pas in het laatste deel stapt Molina naar voren en horen we het volle geluid van de klassieke zes snaren op een concertgitaar. Gaandeweg begrijpen we dat de nadruk op dit album veel meer ligt op de componist die Molina ook is, naast een uitstekend en bijzonder veelzijdig gitarist en bandleider. Molina mengt latin met jazz, maar op volstrekt eigen wijze en voorzien van bijzondere arrangementen. In ‘De lo Vivido a lo Vivo’ horen we een duet tussen de klassieke gitaar en een cello. In ‘Pacienca’ laat Molina zijn spel prachtig verstrengelen met de stem van de Mexicaanse zangeres Alicia Garcia. Behalve een akoestische gitaar, horen we zo nu en dan ook elektrisch versterkte noten, zoals in ‘Un Vida, Many Lives’ waarin we zelfs een zweem Mike Oldfield ontwaren. Al met al een zeer afwisselende plaat en daarmee een uitstekend debuut. (Jeroen Mulder) (8/10) (Anda)
Sheila E. & Friends – Bailar Instrumentals
Sheila E. bewijst opnieuw waarom ze de onbetwiste Koningin van Percussie is. Op ‘Bailar Instrumentals’ laat ze haar timbales en hand-percussie sprankelen in een warme Latin-jazz omgeving die doet denken aan zomerse avonden in Havana. Het percussieve vuurwerk dat we van Sheila gewend zijn, zit hier mooi ingebed in een professionele productie. Alles klinkt netjes en doordacht, zonder de spontaniteit te verliezen die haar spel zo bijzonder maakt. De invloed van haar godvader Tito Puente echoot door elk nummer, terwijl haar eigen stempel duidelijk hoorbaar blijft. De instrumentale tracks ademen de rijke tradities van Latin-jazz, met grooves die je voeten automatisch laten bewegen. Het album voelt als een muzikale reis door verschillende Latin-ritmes, waarbij Sheila’s ritmische verhalen de rode draad vormen. ‘Bailar Instrumentals’ is het perfecte soundtrack voor een tuinfeestje deze zomer. Het heeft die relaxte energie die mensen samenbrengt, zonder opdringerig te worden. Een lekker album dat laat horen waarom Sheila E. nog altijd relevant is in het moderne muzieklandschap. (Jan Vranken) (7/10) (Stilleto Flats)
Scylla & Furax Barbarossa – Portes Du Desert
In de liminaliteit tussen Brusselse melancholie en Maghrebijnse mystiek ontstaat iets uitzonderlijks. ‘Portes Du Desert’ transcendeert de grenzen van wat Belgische rap kan zijn. Zeventien composities die functioneren als spirituele cartografie van verlangen en verlossing. Het openingsspoor kondigt onmiddellijk aan: hier navigeren we niet langer in conventionele rap-territoria. De melodieën zweven als mirages, een uitnodiging tot innerlijke pelgrimstocht. De titeltrack verklankt Scylla’s existentiële dorst, terwijl Furax Barbarossa’s complementaire intensiteit de muziek versterkt. Wat dit album werkelijk onderscheidt is hoe de artistieke DNA van België doortrilt in elke beat. In ‘Gardiens, Pt.1’ herkennen we de collectieve invloed van Jacques Brel—niet als imitatie, maar als genetische transmissie van emotionele waarachtigheid. De geest van Arno Hintjens dwaalt door deze composities, in de bereidheid tot kwetsbaarheid, de moed om authenticiteit boven perfectie te stellen. De Noord-Afrikaanse spiritualiteit die het album doordrenkt ontstond tijdens tien dagen en nachten creatieproces in Marokko, een authentieke culturele osmose waar de woestijn functioneert als metafoor voor innerlijke wildernis. Na vijftien jaar sporadische collaboraties hebben beide artiesten eindelijk de alchemie gevonden die hun krachten exponentieel vermenigvuldigt. Dit is het beste Belgische rap-album tot op heden. Punt uit. (Elodie Renard) (9/10) (Ciel Mauve/Demain)
Mogwai – The Bombing of Pan Am 103 Soundtrack
Ergens tussen documentaire waarheid en muzikale verbeelding heeft Mogwai een soundtrack gemaakt die voelt als een rustige reis door donkere verhalen. Dit is geen explosieve post-rock zoals we gewend zijn van de Schotse band, maar eerder een fluisterende route door spanning en diep nadenken. Waar hun gewone albums vaak opbouwen naar een grote ontlading door volume en kracht, laat ‘The Bombing of Pan Am 103′ een band zien die de macht van stilte heeft ontdekt. De opening met zijn zoemende synthesizers en geplukte akkoorden maakt een sfeer van donkere rust, alsof je door lege luchthavenhallen loopt waar echo’s van verhalen nog rondzweven. Nummers zoals ‘Luqa Airport’ en ‘Back home to Giffnock’ werken als emotionele landschappen: weemoedig zonder depressief te zijn, spannend zonder te veel van je te eisen. Het zijn composities die ruimte geven voor je eigen gedachten, perfect voor die eenzame luistersessies waarbij muziek verandert in je persoonlijke soundtrack.Hoewel oorspronkelijk bedoeld als tv-muziek, stijgt dit werk uit boven zijn bedoeling voor televisie. Met een koptelefoon op wordt het een intieme reis door subtiele geluiden en sfeervolle soundscapes die laten zien hoe goed Mogwai emotie kan omzetten in pure atmosfeer. Een prachtige afwijking van hun gewone pad, bewijs dat grote artiesten hun eigen grenzen kunnen verleggen. (Anton Dupont) (7/10) (Rock action records)
Shamir – Ten
In de stilte tussen intensiteit en melancholie vouwt Shamir’s ‘Ten’ zich open als een meditatief afscheid. Dit tiende album, aangekondigd als zijn laatste en het slot van zijn zelfverklaarde ‘anti-carrière’, vormt een intieme cartografie van een kunstenaar die zijn eigen pad heeft bewandeld, van de dansbare euforie van ‘Ratchet’ naar de rauwe bekentenis van ‘Hope’, en nu deze contemplatieve synthese. De tien tracks ademen binnen het idioom van indie singer-songwriter rock, waarbij de bewust lo-fi productie als een transparante sluier fungeert. Deze keuze voor authenticiteit boven glans slaagt wonderwel: elke gitaartoets en vocale frasering voelt onversneden echt. ‘Golden’ schittert als het albums hoogtepunt; een nummer dat moeiteloos zijn weg zou vinden naar die ene Nederlandse radiozender die zichzelf alternatief noemt. Het slotakkoord ’29’ vraagt om intieme luisterervaring; je wilt bijna in de stereo kruipen om Shamirs falsetstem te volgen. Zijn frasering roept flarden van Loren Kramar op, of toch niet, het blijft gissen in deze prachtige ambiguïteit.’Ten’ vraagt geduld, meerdere luisterbeurten om volledig te ontsluiten. Echte muziek, pure winst. (Jan Vranken) (8/10) (KIll Rock Stars)