Iedere week komen er tientallen nieuwe albums binnen op de redactie van Maxazine. Veel te veel om ze allemaal te beluisteren, laat staan te recenseren. Iedere dag één recensie zorgt ervoor dat er te veel albums blijven liggen. En dat is zonde. Daarom plaatsen we vandaag een overzicht van albums die op de redactie binnenkomen in korte recensies.
Affinity Trio – New Outlook
Eric Jacobson, Pamela York en Clay Schaub vormen als Affinity Trio geen doorsnee jazz-trio. Respectievelijk bestaat dit trio uit een trompettist, een pianist en een bassist. Het levert een bijzonder transparant klankbeeld op waarin elke noot en zelfs elke stilte ertoe doet. ‘New Outlook’ voelt ontzettend intiem aan, alsof je midden in het trio staat. De opening ‘Open Windows’ had niet treffender kunnen zijn: het nodigt uit om je letterlijk open te stellen en de melodieën vrijelijk om ons heen te laten zwieren, hierbij vooral aan de hand genomen door het lyrische trompetspel van Jacobson. Naast eigen composities brengt het trio ook zes klassiekers, waaronder ‘Tin Tin Deo’, oorspronkelijk van Dizzy Gillespie, Gil Fuller en Chano Pozo. Het moet gezegd: de uitvoering op ‘New Outlook’ behoort tot een van de betere en ondanks het ontbreken van drums, krijgt de compositie toch die beroemde Cubaanse jazzswing mee, mede door het frisse pianospel van York. Maar het absolute hoogtepunt is toch wel de uitvoering van Fred Lacey’s ‘Theme for Ernie’. De sfeer, de subtiliteit en bovenal de muzikaliteit benadert de vertolking van John Coltrane. Benadert. Maar dat is voorwaar al een prestatie van formaat. (Jeroen Mulder) (8/10) (Origin Records)
Bar Italia – Some Like It Hot
Het Londense trio Bar Italia levert met hun vijfde album in vijf jaar een gewaagde sprong voorwaarts. Vernoemd naar de filmklassieker uit 1959 combineert ‘Some Like It Hot’ postpunk, Britpop, shoegaze en psychedelica met een eigen melodramatische flair. Opener ‘Fundraiser’ barst uit zijn voegen met opgestapelde hooks en een versnellende energie die hun meest gepolijste werk tot nu toe markeert. De drie zangers Nina Cristante, Jezmi Tarik Fehmi en Sam Fenton wisselen elkaar af met deadpan vocalen die variëren van dromerig tot bezeten. Tracks als ‘Rooster’ transformeren causale garagepunk in psychedelische droomlandschappen, terwijl ‘I Make My Own Dust’ trip-hop ondertonen verweeft met grungy gitaren. Het album heeft ook ruimte voor stilte en zachtheid, met ‘Plastered’ en ‘The Lady Vanishes’ als rustpunten. De productie is scherper dan ooit tevoren, wat sommige fans van hun eerdere lo-fi charme mogelijk zullen missen. Het titelnummer sluit het album af met een langzaam ontvouwende, haunting stilte die lang nadrilt. Bar Italia heeft hun ondergrondse roots ontstegen en omarmt een breed panoramisch geluid, waarbij hun synergie als trio volledig tot bloei komt. (Anton Dupont) (8/10) (Matador Records)
Militarie Gun – God Save the Gun
Frontman Ian Shelton transformeert persoonlijke trauma in bruisende rock op het tweede Militarie Gun album. ‘God Save the Gun’ is een rauwe bekentenis over verslaving en zelfdestructie, opgenomen terwijl de band op het hoogtepunt van hun succes stond. Opener ‘Pt. II’ begint met de woorden ‘I’ve been slipping up’ en zet de toon voor een album dat kwetsbaarheid combineert met enorme hooks. Tracks als ‘B A D I D E A’ en ‘Throw Me Away’ zijn infectieuze rocknummers waarin Sheltons liefde voor vroege rockmuziek doorklinkt. De ballad ‘I Won’t Murder Your Friend’ vormt het emotionele hoogtepunt, waarin Shelton reflecteert op suïcidale gedachten vanuit het perspectief van de impact op anderen. Het album bevat ook gastoptredens van zijn jongere broer Vatican Voss met rap interludes die persoonlijke verhalen toevoegen. De productie is maximalistisch met brullende bassen, suikerzoete gitaren en bonkende percussie die perfect samenwerken zonder om ruimte te vechten. Sheltons stem snijdt moeiteloos door het geluid met zowel gebrul als zangerige melodieën. Hoewel sommige langzamere nummers als ‘Daydream’ met zijn delicate strijkers weinig beschutting bieden, blijft het album entertainend en emotioneel raak. (Anton Dupont) (8/10) (Loma Vista Recordings)
Of Monsters and Men – All Is Love and Pain in the Mouse Parade
Het IJslandse ensemble keert na zes jaar terug met hun meest introspectieve werk tot nu toe. ‘All Is Love and Pain in the Mouse Parade’ verkent de paradox van vreugde en verdriet, liefde en pijn in dertien etherische composities. Opener ‘Television Love’ verwelkomt met dromerige, gladde klanken en de kenmerkende wisselzang tussen Ragnar Þórhallsson en Nanna Bryndís Hilmarsdóttir. Het album balanceert folk roots met gepolijste indiepop en subtiele elektronische texturen die hun sound niet verloochenen. ‘Dream Team’ voegt heldere texturen toe die doen denken aan een opkomende zon, terwijl ‘The Actor’ voorzichtig nadert als een zachte veer. Track negen ‘Ordinary Creature’ brengt een tempo verhoging die transformatie suggereert, en het titelnummer ‘Mouse Parade’ levert het meest haunting moment met een ijzingwekkende stilte. De productie, door de band zelf verzorgd in hun IJslandse studio, brengt een ambiance warmte. Waar eerdere albums reikten naar mythische thema’s, vindt dit album kracht in het huiselijke en vertrouwde. De zangharmonieën zijn weelderig en de arrangementen zorgvuldig opgebouwd, wat resulteert in een kalme, contemplatieve ervaring. Het album voelt cohesief en diepgevoeld, hoewel de overwegend trage tempi het soms slependheid geven. (William Brown) (7/10) (Skarkali Records)
Chrissie Hynde & Pals – Duets Special
De Pretenders frontvrouw presenteert een intieme verzameling dertien duetten met muzikale vrienden op haar vierde soloalbum. ‘Duets Special’ bevat sobere arrangementen waarin Hyndes warme, fluwelen stem centraal staat. Het project ontstond spontaan uit een gesprek met Rufus Wainwright, resulterend in het ontroerende ‘Always On My Mind’ dat als een highlight uit het album springt. Andere samenwerkingen variëren van retro pop met Shirley Manson op ‘Love Letters’ tot R&B met k.d. lang op een gender-bendende versie van ‘Me & Mrs Jones’. Dave Gahan van Depeche Mode verschijnt op de psychedelische folk van ‘Dolphins’, terwijl Brandon Flowers van The Killers de perfecte match blijkt voor 10cc’s atmosferische ‘I’m Not In Love’. De wijlen Mark Lanegan is te horen op Elvis Presley’s ‘Can’t Help Falling In Love’, een ontroerend eerbetoon. Julian Lennon geeft samen met Hynde liefde aan Beatles nummer ‘It’s Only Love’, een track die zijn vader haatte. Het hoogtepunt is wellicht de samenwerking met Alan Sparhawk van Low op Cass McCombs’ ‘County Line’, een subliem, slaapwandelend stuk. Het album leunt voornamelijk op trage tempi wat soms sleur veroorzaakt, maar het is een vreugde om een van de grote rockstemmen van haar generatie te horen delen wat ze liefheeft. (Norman van den Wildenberg) (7/10) (Parlophone)