Het is een obscuur album: ‘The Class of Nineteen Hundred and Seventy One’ van componist en bigbandleider Jack Daugherty. De credits vermelden een schier oneindige lijst met musici die aan de plaat hebben meegewerkt, onder wie liefst vier drummers: Hal Blaine, Jim Keltner, Paul Humphrey en Jeff Porcaro: het begin van een enorme erfenis en daarmee een niet te overschatten invloed op drummers. Porcaro overleed vroegtijdig in 1992, op de leeftijd van slechts 32 jaar. Ruim 32 jaar na zijn dood is de conclusie dat de erfenis die hij naliet, nog steeds van monumentale proporties is. Een ode.
Vier drummers
Vier drummers, waarvan drie gelouterd in het vak, speelden mee op die plaat van Daugherty. Hal Blaine, overleden in 2019, was al een gevestigde naam in 1971 als een van de meest gevraagde sessiedrummers, die naar schatting meespeelt op meer dan honderdvijftig Amerikaanse hits die ooit de Billboard-top tien hebben bereikt. Jim Keltner dan: ook geen onbekende. Zijn drumwerk is te horen op het succesvolle ‘Mad Dogs and Englishmen’ van Joe Cocker, hoewel Keltner van huis uit een jazzdrummer is. Paul Humphrey, overleden in 2014, was een echte jazzdrummer, bleef het genre trouw en speelde onder meer voor Wes Montgomery, John Coltrane en Mingus. In 1971 was Humphrey 35 jaar oud. De vreemde eend in de bijt van Daugherty was Jeff Porcaro, zeventien jaar oud.
Speed-dial
Jeff Porcaro wordt door zijn vader al op jonge leeftijd klaargestoomd voor het grotere werk, dat zich na Daugherty in sneltreinvaart aandient. Donald Fagen van Steely Dan vraagt hem om op ‘Pretzel Logic’ een paar tracks te drummen, gevolgd door het album ‘Katy Lied’ waarop Porcaro alle tracks inspeelt. Daarna volgen Jackson Browne, Leo Sayer, Boz Scaggs, Eric Carmen, Hall & Oates, Lee ‘Captain Fingers’ Ritenour en Diana Ross. In 1977 neemt hij met alle genoemde artiesten albums op. Het maakt hem vroeg in zijn carrière tot een van de meest gewilde sessiedrummers.
De invloed van Porcaro is niet te overschatten, maar het is wel een invloed die zich tijdens zijn leven afspeelt in volledige anonimiteit. Misschien is het juist om die reden dat hij voor bijna alles wordt gevraagd, tot aan ‘Thriller’ van Michael Jackson en zelfs Pink Floyds ‘The Wall’ toe, waarop hij Nick Mason vervangt op ‘Mother’. Zijn ego staat niemand in de weg, niet bij Jackson en niet bij Roger Waters. De anonimiteit verschaft hem werk, van veel werk. En daarmee is de kans groot dat er in elke platenkast wel een album staat waar Porcaro zijn stempel op heeft gedrukt, zonder te weten dat je de Toto-drummer hoort: de Porcaro Doctrine.
Overigens is het een erfenis die, zoals wel vaker met erfenissen het geval is, ook een heel lelijke kant heeft waarbij de weduwe van de drummer medeoprichters van Toto Steve Lukather en David Paich in 2018 voor het gerecht sleepte vanwege rechten. Het geeft een nare smaak aan het genie dat Jeff Porcaro was. Maar helemaal ongelijk heeft Susan Porcaro-Goings niet: zonder haar man zou Toto nooit hebben bestaan, terwijl de band met slechts Steve Lukather en Joseph Williams als originele leden nog steeds toert. De afsluitende reeks concerten in ‘The Dogz of Oz-tour’ in de VS staat op punt van beginnen.
The Drum Doctor
In een blog onder de titel ‘The Drum Doctor’ brengt de schrijver, Nick Lauro, het uitstekend onder woorden. Leuk detail: deze ‘Drum Doctor’ heeft zijn eigen ontwikkeling in een paar categorieën opgedeeld, zoals ‘The Birthing Pool’ met Deep Purples Ian Paice en Phil Rudd van AC/DC en ‘Learning to Crawl’ met Big Countrys Mark Brzezicki en Phil Gould van Level 42. Maar er is ook een categorie ‘Hard Lessons’: de serieuze, moeilijke lessen zitten bij Porcaro, die op een lijn wordt gesteld met John Bonham van Led Zeppelin. Met betrekking tot Porcaro beschrijft Lauro over zijn gevoel na 5 augustus 1992: een shock “in de verse wetenschap dat de wereld vroegtijdig een van de grootste sessiemuzikanten van de laatste twintig jaar heeft verloren”.
Een sessiemuzikant. Niet de drummer van Toto, maar een van de grootste sessiemuzikanten. Dat was Porcaro voor velen in de muziekwereld, met een ongeëvenaarde techniek. Lauro schrijft dat hij de albums van Toto weliswaar kent, maar “pas na zijn dood realiseerde ik mij hoe vaak ik hem anoniem op de radio moet hebben gehoord. (…) Als Toto niet op toernee was, moet zijn telefoonnummer onder de speed-dial hebben gestaan van elke Grammy-genomineerde producer op de planeet.” Op https://www.frontiernet.net/~cybraria/ is de volledige catalogus te vinden van het sessiewerk. Die lijst is indrukwekkend.
Porcaro Groove
Maar hoe groot was de invloed van Porcaro nu echt? Dat wordt niet alleen bepaald door de enorme hoeveelheid songs waarop hij drumt, inclusief het werk van zijn eigen band. Nee, het wordt mede en vooral bepaald door het feit dat de drummer een volstrekt eigen stijl ontwikkelde en die stijl ook graag wilde overbrengen: de Porcaro Groove. Het geheim: de voor menig drummer onmogelijk te spelen zestiende tel op de hi-hat en wel met één hand. Een techniek die onderdeel was van de ‘pocket’, waarbij het gevoel veel belangrijker is dan het eigenlijke ritme. De pocket bepaalt de groove. Een cruciaal element in die pocket is het korte roffeltje voor de daadwerkelijke slag op de snare, de ‘ghost notes’. Niet een eenvoudige tik, maar een zacht roffeltje, gecombineerd met een uitzonderlijke hi-hattechniek. Het geheel vormt, op verschillende snelheden, de basis van de Porcaro Groove.
Lido Shuffle
Die ‘pocket’ wordt bepalend voor de sound van Toto, misschien wel meer dan de gitaar van Steve Lukather of de toetsen van David Paich (zoals gezegd: Susan Porcaro-Goings had wel een punt om dit via de rechter af te dwingen). Porcaro leert beide mannen kennen via het sessiewerk voor Boz Scaggs, vooral door de samenwerking op diens ‘Silk Degrees’ waarvoor Paich de ‘Lido Shuffle’ schrijft. Porcaro levert de drums, inclusief ‘pocket’. Als Toto het debuutalbum uitbrengt, heeft Porcaro die ‘pocket’ al meer dan verfijnd. Een goed voorbeeld is ‘Georgy Porgy’: het is een simpele vierkwarts, maar het krijgt een groove door die ‘one handed 16th’.
De drummer zal stijl en techniek blijven ontwikkelen, blijven perfectioneren. Luister eens naar ‘These Chains’ op ‘The Seventh One’. Of ‘Lady Love Me (One More Time)’ van George Benson. Nummers die worden gemaakt door de Porcaro Groove, die zonder die groove uit elkaar vallen.
Het vergt wat oefening om die zestiende tel te herkennen – in combinatie met de ‘ghost notes’ op de snare. Maar als dat lukt, dan hoor je pas op hoeveel nummers Porcaro heeft meegespeeld; dan herken je de ‘pocket’. Daar zitten verrassingen tussen. Bijvoorbeeld op ‘Chicago 17’: de eigen drummer Danny Seraphine wordt op één track vervangen door Porcaro, die de hitsingle ‘Stay the Night’ inspeelt. Het album ‘Behind the Sun’ van Eric Clapton wordt geproduceerd door Phil Collins, maar de drums op de single ‘Forever Man’ worden toch echt ingespeeld door Porcaro. Vergelijk de studioversie van ‘Forever Man’ eens met de liveversie op ‘Live from Madison Square Garden’ met Ian Thomas achter de drumkit. Het verschil wordt veroorzaakt door een andere telling op de hi-hat.
Jazz
De stijl van Porcaro is de stijl van een jazzdrummer. Je kon Jeff Porcaro, hij noemde zelf Jimi Hendrix als zijn grootste invloed – wel uit de jazz halen, maar de jazz niet uit Porcaro. Dan is de grote vraag: waar kwam die techniek vandaan?
Om de techniek van Porcaro te begrijpen, moeten we inderdaad naar jazzdrummers kijken. Dan ontkom je niet aan het noemen van een van de meest omstreden drummers aller tijden: Buddy Rich. De technische skills, gecombineerd met snelheid en een feilloos gevoel voor timing zorgden ervoor dat Rich voor veel drummers een van de voornaamste invloeden werd. Die invloed wordt helaas overschaduwd door het feit dat Rich een zeer kort lontje had en daarmee eigenlijk een onuitstaanbaar figuur was waarmee nauwelijks viel samen te werken – volledig in tegenstelling tot Porcaro, die met iedereen leek te kunnen werken.
Porcaro leerde de snelle handbeweging op de hi-hat zeker door te kijken en luisteren naar Rich, maar er zijn andere drummers die verantwoordelijk zijn voor de Porcaro Groove: funkdrummers Clyde Stubblefield, Jabo Starks en vooral Bernard Purdie. Die laatste wordt zelden aangehaald als het om Porcaro gaat, volledig onterecht. Porcaro bewonderde de finesse van Purdie en in interviews roemde hij Purdies groove, die een belangrijk ingrediënt werd van zijn eigen stijl, van misschien wel de beroemdste shuffle uit de rock: de ‘Rosanna Shuffle’. De basis van ‘Rosanna’ is de Purdie Shuffle: de hi-hat geeft het tempo aan, op de eerste tel komt de bassdrum, op de derde tel de snare. Tussen de tellen door speelt Purdie ‘ghost notes’.
Bonham en Bo Diddley
Porcaro stelde de ‘Rosanna Shuffle’ samen uit diverse onderdelen. De eerste bouwsteen was het werk van Purdie op ‘Home at Last’ en ‘Babylon Sisters’ van Steely Dan. De half-time shuffle is de basis van het ritme onder ‘Rosanna’. Porcaro combineerde dat met de shuffle die John Bonham speelt op ‘Fool in the Rain’ op het Led Zeppelin-album ‘In Through the Out Door’.
Maar voor de oorsprong van dit ritme moeten we toch echt in de jazz zijn, in de traditionele swing. Het ritme komt voort uit de manier waarop drummers een shuffle of swing spelen, vaak met een ‘lopend’ of ‘triplet’ patroon door de stick tussen de tellen een extra slag – een ghost note – te laten maken op de snare. Door de accenten te verleggen lijkt het alsof het tempo wordt vertraagd zonder dat dit daadwerkelijk gebeurt.
In ‘Rosanna’ is er nog een derde bouwsteen: de Bo Diddley-beat, een ritme dat teruggaat naar Afrikaanse ritmes, maar vooral bekend werd als de ‘congabeat’. Dat is misschien nog wel het belangrijkste onderdeel in de ‘Rosanna Shuffle’; dat, en die techniek op de hi-hat. Een techniek die bijna niet te kopiëren is. Drummers zoals Chad Smith (Red Hot Chili Peppers), Eric Singer (Kiss) en Vinnie Colaiuta hebben publiekelijk erkend dat Porcaro een grote inspiratiebron was. Zijn vermogen om muzikaal te luisteren, complexe ritmes te spelen en tegelijk het nummer te laten klinken alsof het vanzelfsprekend is, was absoluut van de buitencategorie. Simon Phillips, die Porcaro verving in Toto, stelde dan ook dat Toto niet op zoek was naar iemand die Porcaro na zijn dood probeerde te kopiëren: dat was überhaupt niet mogelijk, aldus Phillips.
En dat voor een drummer die vooral in de anonimiteit speelde en wiens legacy laat, heel laat werd erkend. De Porcaro Doctrine is een feit: Porcaro horen zonder te weten dat je hem hoort. Hetzij Porcaro zelf of een drummer die door hem is beïnvloed – en dat zijn er heel veel. Daarbij sluiten we aan op de woorden van The Drum Doctor: “Zet de radio aan. Als je iets hoort tussen 1980 en 2000, kun je er bijna zeker van zijn dat je op een goed moment even stopt met wat je aan het doen bent en bedenkt: ‘That’s Jeff on the radio…again.'”
Foto (c) Knieps Oliver, CC BY-SA 4.0