Julia Sarr verraste enige tijd geleden iedereen met haar nieuwe album ‘Njaboot’ , dat ‘Familie’ betekent. De van oorsprong Senegalese zangeres is al sinds einde van de jaren negentig van de vorige eeuw een Parisienne. ‘Njaboot’ is een prachtig jazzalbum geworden en de artieste die dit oeuvre maakte is nog relatief onbekend, zeker in Nederland. Reden dus om haar op te zoeken en samen met haar op zoek te gaan naar de achtergrond van dit album. Via Zoom sprak ik met de zangeres in Parijs. Het werd een mooi gesprek, waarin niet alleen over muziek, maar ook over het leven werd gesproken. Julia Sarr blijkt een inspirerende persoon die nog genoeg te vertellen heeft.

Julia had de dag voor ons gesprek net de haar officiële albumpresentatie gehouden in het Café de la Danse, vlak bij de Place de la Bastille, in het 11de arrondissement in Parijs. Het is een venue met 500 plaatsen, bekend om de hoogstaande programmering.

‘Het was zonder twijfel een van mijn beste ervaringen. De zaal was helemaal uitverkocht, de mensen zaten tot op de trap, zo vol was het. We hadden een mooi voorprogramma, de fluitist Ou-Anou Diarra uit Burkina-Faso, die is echt de moeite waard om te ontdekken. Ik trad op met mijn volledige begeleidingsband, dat is altijd een echt feest, omdat ik vaak met mijn vaste trio speel, maar voor de gelegenheid van de albumpresentatie speelden we drie extra achtergrondzangeressen, waardoor we een heel mooie, volle sound konden neerzetten.’

Het is mooi Julia zo enthousiast te zien vertellen over haar optreden, vraag is dan natuurlijk of we meer van deze shows mogen verwachten en of er wellicht zelfs als optredens in Nederland of België voorzien zijn?

De ogen van Julia twinkelen als ze antwoord geeft. ‘Ik weet niet of we in de toekomst veel met dit volledige ensemble kunnen werken, want in de muziekbusiness is het gewoon moeilijk om met zo’n band alleen maar uit de kosten te komen, laat staan dat je er iets aan overhoudt. Het is heel moeilijk om dat goed vooruit te plannen, want veel mensen besluiten toch pas op de avond zelf om ergens een kaartje voor te kopen, en dat kan je niet meenemen in je planning. Ik was mijn releaseshow al maanden aan het promoten en toch werd het grootste deel van de kaarten pas aan de kassa verkocht. Het is niet in te schatten. Maar met mijn trio ga ik zeker de komende tijd zoveel mogelijk optreden om ‘Njaboot’ te promoten, hopelijk kunnen we dat ook in het buitenland doen. Als je een geïnteresseerde promotor weet …hook me up’.

Hoe kan het dat we de naam Julia Sarr nu pas leren kennen?
‘Dat komt waarschijnlijk omdat ik nog niet zoveel eigen muziek heb uitgebracht’, antwoordt Julia lachend. ‘Ik neem mijn tijd om muziek te maken, geen stress, geen druk, ik moet helemaal niks. Als je ergens de tijd voor neemt, is het resultaat altijd beter. Net als bij slow-cooking weet je, dat is ook altijd lekkerder dan fast-food. Julia gaat even verzitten en concludeert: ’Ik benader mijn muziek niet als een commercieel product, maar als een artistieke uiting. Daar is tijd voor nodig.’

‘Njaboot’ is inmiddels je derde album. Dit album heb je als onafhankelijk artiest, geheel zelf geproduceerd. Is het een bewuste keuze om als onafhankelijk artiest te werken?
‘Mijn eerste album kwam uit op het ‘No Format’ label en werd gedistribueerd door Universal Jazz. Daarna heb ik besloten om het heft in eigen handen te nemen. Tegenwoordig hoef je als artiest geen platenmaatschappij meer te hebben. Ik schrijf zelf, ik kan een deel van de opnames zelf maken, en daar waar nodig gaan we naar de opnamestudio, om bijvoorbeeld de percussie op te nemen.‘ Uiteraard dringt dan de vraag zich op of Julia, naast het zingen, ook zelf een instrument bespeelt. Julia schiet meteen in de lach alvorens te antwoorden. ‘Ik speel piano, maar ik ben geen pianiste. Ik gebruik de piano om liedjes te schrijven, als die er dan zijn dan ga ik ermee naar mijn vaste pianist Fred Søul, diep gaat dan verder met de compositie.

‘Njaboot’ is bovenal een mooi jazz-album.Ook de invloed van de traditionele Senegalese muziek is goed hoorbaar. Beschouw je jezelf als een jazz-artiest of als een ‘wereldmuziek’ artiest?
‘Weet je’ antwoordt Julia, ‘er zijn mensen in de jazz, die me geen jazzmuzikant vinden, en er zijn anderen die me weer ’teveel’ jazz vinden. Je hebt overal puristen. Ik vind me gewoon een muzikant. Ik maak muziek.’

‘Ik luister veel naar jazz, alle soorten jazz. Moderne jazz, klassieke jazz, daarnaast luister ik veel naar Senegalese muziek, dat is tenslotte waar ik vandaan kom. Ik luister uiteraard veel naar de grote drie van de Senegalese muziek. Youssou N’Dour, Omar Pene en Thione Seck. Daarnaast luister ik naar Yande Codou Sene, de griot van de serere stam, die ook een grote inspiratie was voor Youssou N’dour. Ook modernere populaire muziek uit Senegal waardeer ik. Ik luister bijvoorbeeld ook graag naar Vivian Chdid en Aida Samb.

Binnen de jazz laat ik me inspireren door gospel singer-songwriter Kim Burell, maar ook door iemand als Robert Glasper, die ik enorm bewonder. Ik raak ook geïnspireerd door Israëlische jazz, in het bijzonder door de bassist Avishai Cohen, ook luister ik veel naar de virtuose Franse gitarist Anthony Jambon. Ik kan zo nog wel even doorgaan. Ik ben gewoon gek op muziek.’

Het is prachtig om met een artieste te spreken die zo bevlogen is door de muziek, en zo enthousiast. Je draait al lang mee in de muziek, misschien een brutale vraag, en vergeef me dat ik hem je stel, maar kan je leven van de muziek?

‘Geen probleem hoor’ knikt Julia. ‘ Ik kan prima leven van de muziek, vervolgt ze. ‘Ik werk,naast mijn eigen carrière, professioneel als achtergrondzangeres live en in de studio. Ik doe nasynchronisatie voor films naar het Frans. Ik wissel van pet zoals het me uitkomt. Zo werk ik bijvoorbeeld ook met Francis Cabrel waarmee ik ook dit jaar weer op tournee ga. Je kan me als achtergrondzangeres horen op alle albums van Gael Faye. En als Youssou N’Dour zijn jaarlijkse ‘Grand Ball’ in Parijs organiseert dan ben ik meestal ook als zangeres van de partij.

Mooi om te horen hoe je als echte Parisienne nog steeds je inspiratie haalt uit je culturele wortels en daar ook nog steeds hoorbaar mee bezig bent. Denk je dat mensen je zien als iemand die de diaspora vertegenwoordigt, of kunnen mensen je werk op zijn merites beoordelen ?
Alvorens te antwoorden moet Julia zichtbaar even nadenken. ‘Ik weet niet hoe mensen me zien, maar ik vertegenwoordig niemand met mijn muziek. Ik ben geen vlaggendrager voor wie dan ook. Dat gezegd hebbende is het niet zo dat ik geen boodschap met mijn muziek wil uitdragen. Ik kan me best voorstellen dat mijn muziek op een bepaalde manier iets voor iemand betekent, maar dat is niet iets waar ik controle over heb. Ik maak deel uit van een generatie mensen die vanuit Afrika naar Frankrijk zijn gekomen en hier erg goed zijn geïntegreerd, dat is waar. Allemaal mensen met min of meer dezelfde achtergrond, maar met hun eigen verhaal,hun eigen zorgen, maar ook hun eigen successen. Die mensen hebben allemaal een boodschap. Ik ben daarin niet speciaal of bijzonder. Ik vertegenwoordig wie ikzelf ben, en niet iemand anders. Ik ben een Afrikaanse in Parijs, die zich voor altijd sterk verbonden voelt aan mijn Senegalese wortels, waar ik me sterk aan vasthoudt. Dat is ook de reden dat ik nog steeds in het Wolof zing.’

‘Als ik er zo over nadenk dan is mijn boodschap er een van veerkracht in deze moeilijke tijden. Ik haal veel kracht uit mijn geloof. Mensen hebben hoop nodig om zich aan vast te houden in deze tijden. Zoals een boom ook tijden van droogte kan doorstaan, zo moeten mensen nu ook door een lastige periode heen. Misschien is dit meer een algemene humanistische boodschap, maar zo voel ik het wel. Ik hoop dat mijn muziek ertoe kan bijdragen dat mensen deze veerkracht en hoop in zichzelf ontdekken.

Deel: