Het Bruis festival in Maastricht is geland op een nieuwe locatie in het oude industriële hart van de stad. Waar vroeger de arbeiders zich dagelijks in het (aardewerk-)zweet werkten, is nu het Frontenpark verschenen; een spannende en inspirerende plek waar de kenmerkende fabrieksgebouwen uit het verleden met smaak zijn gerestaureerd en de oude elementen bewaard zijn gebleven.

Symbolisch is er geen betere plek om Whispering Sons te laten optreden De band die in hun spannende en inspireerde muziek veel muzikale elementen uit het verleden heeft gebruikt en op hun eigenzinnig manier heeft omgevormd tot een nieuwe sound. Het is op deze plek dus hoog tijd voor een interview, voorafgaand op een, wat later zou blijken, fantastisch optreden.

De vier mannelijke bandleden zitten relaxt bijeen op de bank in de ietwat kleine en karige kleedruimte, links van de koelkast. Zangeres Fenne Kuppens zit wat afgezonderd op een iel stoeltje ernaast. Ze is op het podium duidelijk de frontvrouw, maar erbuiten lijkt ze liever niet in de spotlight te willen staan. Maar dat blijkt achteraf toch schijn. Tijdens ons gesprek nemen in eerste instantie met name drummer Sander Pelsmaekers en gitarist Kobe Lijnen het woord. Bassist Tuur Vandeborne en toetsenist Sander Hermans vullen soms aan. Fenne zegt wellicht niet zoveel, maar als ze iets zegt is dat meteen heel duidelijk en niet gespeend van droge, onderkoelde humor.

Whispering Sons stond een half jaar geleden nog in de kleine zaal van de Muziekgieterij; nu is zij de hoofdact op de eerste dag van Bruis. In de tussentijd is er heel wat gebeurd: “Heel veel optredens, festivals, clubshows”. De tijd lijkt heel snel te zijn gegaan. “En we hebben meer rimpels gekregen”, volgens Fenne, relativerend over de snelle carrière spurt. “Een half jaar geleden werd wel duidelijk dat die groei eraan kwam. Het is vooral na de release van de plaat, (‘Image’, 2018, red.) dat er op korte termijn heel veel gebeurd is”. Voorbeelden zijn een uitverkochte releaseshow in de AB Brussel en de single ‘Alone ’die op nummer 1 kwam in De Afrekening van Studio Brussel. “Toen kwamen alle grote aanvragen in 2-3 maanden binnen. Dat was wel heel heftig”. Toch bleef de band uiterlijk rustig: “We zijn blijven spelen, altijd met zijn vijven samen, om die momenten samen te beleven.” Doordat radio en Tv de band oppikten volgden ook grote festivals als Werchter en Best Kept Secret. “Dat succes hadden we echt niet verwacht”. En het was ook duidelijk niet gepland. “Dat kan ook niet. Je brengt een plaat uit en hoopt op het beste. Maar we zijn zeker aangenaam verrast”.

Dat maakt heel nieuwsgierig naar wat dat succes heeft gedaan met deze twintigers en hun muziek. “We zijn zeker gegroeid als muzikanten en de manier waarop we samenwerken”. Gevolgd door een onderwerp dat vaak terugkomt tijdens ons gesprek: de tweede plaat, waarvan men nog niet wanneer die zal uitkomen. “Misschien gaat die plaat volwassener klinken. We willen in ieder geval snel naar die tweede. We hebben heel veel zin om nieuwe nummers te maken, en zijn daar nu ook mee bezig”. Nieuwsgierig naar de angst van de verwachting is men duidelijk: “Je voelt wel dat je een goede tweede moet maken, maar mocht de eerste niet zo goed zijn aangeslagen, dan zou de tweede nog moeilijker geweest zijn”. Een mooi, Belgisch relativisme, op een bank (en stoeltje), in een relaxte atmosfeer, naast een koelkast in een verder vrijwel lege kleedkamer…

Een natuurlijk moment (?) om hun muziek in historisch perspectief te zetten. Bewonderaars van Whispering Sons zijn van alle leeftijden. De vijftigers van nu worden herinnerd aan bands als Joy Division en Sisters of Mercy uit de jaren ’80; ver, ver voordat de leden waren geboren in Belgisch Limburg en gingen studeren in Leuven. Ze willen er ook niet graag mee worden vergeleken en hebben ook niet bewust voor die jaren ’80 sfeer gekozen. “We luisterden naar bands als Interpol en Editors.” Maar ze benadrukken ook meteen dat hun eigen muziekstijl “steeds is blijven evolueren”. Bassist Tuur zegt niet veel, maar heeft wel meteen de lachers op zijn hand. Op de diepzinnige vraag met welke band Whispering Sons dan het liefst vergeleken wil worden, volgt een kurkdroog “Sisters of Mercy, natuurlijk…”. Nee dus, geen Sisters “Muziek moet voor zichzelf spreken. Het is te simpel om ons met hen of Joy Division te vergelijken. Het zijn goede bands, maar … “Whispering Sons wil duidelijk alleen met zichzelf worden vergeleken. En dat is prima. De toelichting ook: “Het is belangrijker dat de mensen voelen wat we willen overbrengen; de totaalbeleving”. Iedereen noemt meteen ‘het gevoel’ als het overkoepelende begrip, waar het bij Whispering Sons om draait.

Hun werkwijze voor dat gevoel is duidelijk afgebakend en gender-bepaald: De vier ‘mannen’ komen met de muzikale ideeën en werken die in het oefenkot verder uit. Zangeres Fenne schrijft daarna de teksten: “En als het live werkt, dat wordt het verder uitgewerkt, anders verdwijnt het in een lade”. De songs ontstaan dus simpel en organisch. De shows zijn echter zeer energiek, intens en emotioneel, met name door Fenne. “Het is gewoon een performance”, relativeert ze zelf haar transformatie. Ook over haar stemgebruik, diep, bijna mannelijk, reageert ze nuchter: “Het is voor mij het gemakkelijkst om met die stem te zingen”. Haar label ‘Sentimental Records’ doet ze even makkelijk af als “DIY en staat geheel buiten Whispering Sons. We bieden een podium voor bevriende bands”.

Bezig bijtje, die Fenne. Want ondertussen blijft haar eigen band groeien en groeien. Maar tot hoever nog? Kobe vindt dat “je aan de ene kant niet te hoge verwachtingen moet hebben van jezelf. Maar aan de andere kant wil je wel meer en meer, grotere shows op meer plaatsen spelen op de wereld.” En dan komt men snel weer op ‘die tweede plaat’; en wat die zal gaan doen.

Maar uiteindelijk is het toch weer Fenne die het duidelijkste statement neerzet: “We willen gewoon gestaag groeien, stap voor stap, om elke stap samen te kunnen beleven.” Met een tevreden gezicht gaat ze verzitten op haar stoeltje, alle mannen instemmend achterlatend op de bank, juist ja, naast de koelkast…. Als een echte frontvrouw heeft ze gesproken…

Foto’s (c) Anita Martin

Deel: