Het is de afgelopen 4 jaar snel gegaan met Gregory Porter. Sinds het verschijnen van zijn debuutalbum ‘Water’ is de populariteit van de uit L.A. afkomstige jazz-zanger per album steeds meer gegroeid. Inmiddels heeft hij ook voor zijn derde album ‘Liquid Spirit’, dat vorig jaar verscheen, een Grammy Award gewonnen. En ook in ons land nam zijn populariteit toe dankzij optredens op o.a. het North Sea Jazz Festival. Daar zal hij op 11 juli weer optreden. En ook zal hij op 16 augustus optreden tijdens Lowlands, maar voordat het zover is stond hij zaterdagavond samen met het Metropole Orkest in TivoliVredenburg. Een concert dat eerst in de nieuwe Ronda-zaal zou plaatsvinden, maar door de snelle verkoop van de tickets naar de Grote Zaal werd verplaatst.

Voordat Gregory Porter zelf het podium op kwam werd eerst het Metropole Orkest uitgebreid geïntroduceerd. Plus een aantal jonge arrangeurs. Rond 20:45 kwam hij dan zelf op het podium, waarna het nummer ‘When Did You Learn’ werd gespeeld. Daarna werd er met het nummer ‘Flying Easy’ van Donny Hathaway de eerste cover van de avond gespeeld. Vreemd genoeg kwam er na het vierde nummer, ‘Musical Genocide’, al vrij snel een pauze van een half uur. Dat brak helaas de avond.

Rond 21:45 begon het Metropole Orkest weer, maar met een iets te lang intermezzo. Hoe mooi het ook heeft mogen zijn voor de jonge arrangeur waarvan het stuk gespeeld werd. Toch was het fijn dat om 22:00 Gregory Porter weer op het podium verscheen. Ze begonnen de tweede set met de schitterende openingstrack van zijn laatste album: ‘No Love Dying’, wat perfect geschikt bleek te zijn voor een orkest. Daarna werd er door de dirigent aangekondigd dat de eerder gespeelde cover van Donny Hathaway opnieuw gespeeld moest worden vanwege technische problemen tijdens de eerste uitvoering. Blijkbaar werd de show opgenomen…

Daarna ging het roer even om met een bluesnummer; de Willie Dixon cover ‘Hoochie Coochie Man’. Het leek wel alsof Gregory Porter toen helemaal los was en nog eens bewees wat voor dijk van een stem hij heeft. Daarna volgde er nog een cover die hij aankondigde als “a personal favorite”: ‘Grandma’s Hands’ van Bill Withers. Zo sober als het origineel is, zo groots klonk het in deze uitvoering zonder dat het verder afbreuk deed aan het origineel. En het bleek nog niet genoeg te zijn geweest met de covers, want daarna kwam er met ‘Don’t You Worry ‘Bout A Thing’ van Stevie Wonder een uitsmijter. Als toegift kwam nog enkel een tweede uitvoering van ‘Musical Genocide’. Misschien omdat er tijdens de eerste uitvoering daarvan ook technische problemen waren? Deze versie klonk wel steviger dan eerder op de avond.

Daarmee kwam er een einde aan het concert waarbij er eigenlijk nog wel wat meer nummers hadden mogen worden gespeeld van Porter. Alleen al door het eigen intermezzo van het orkest in te korten had dat goed gekund. Maar de combinatie van Porter en het Metropole Orkest maakte het toch, ondanks de korte duur, ruimschoots goed. En Gregory Porter bewees nog maar eens waarom het zo terecht is dat hij geprezen wordt in de jazzwereld. Tot op North Sea Jazz!

Deel: