Ze begon als model en was regelmatig te zien op de catwalk van nachtclub Studio 54 in New York. In 1977 ondertekende ze een platencontract bij Island Records, met als resultaat een serie dance hits waaronder ‘Pull Up to the Bumper’, ‘Slave to the Rhythm’, en ‘I’ve Seen That Face Before (Libertango)’. Vandaag in Do you remember ….. Grace Jones.

Grace Jones is geboren in 1948 te Jamaica. In 1965 verhuisde ze met haar ouders en broers naar Syracuse, alwaar ze een theater opleiding volgde. Vóór ze in New York en Parijs een succesvol model werd, studeerde ze ook nog aan het Onondaga Community College. In 1973 had ze haar eerste filmrol te pakken in ‘Gordon’s War’, Jones speelde de rol van Mary, een drugskoerier uit Harlem. Na het ondertekenen van haar eerste platencontract kwam in 1977 haar debuutalbum uit, een disco-achtig album ‘Portfolio’ dat een redelijk succes werd met daarop hits als ‘I Need a Man’ en ‘La Vie en rose’.

http://www.youtube.com/watch?v=q1IYUvrn8gk

Na ‘Portfolio’ bracht Jones nog twee albums uit, ‘Fame'(1978) en ‘Muse'(1979), met daarop meer op popmuziek gebaseerde nummers dan de disco stijl van ‘Portfolio’. Ondanks dat de drie albums het goed deden in het clubcircuit bleven de hoge verkoopcijfers uit. Beginjaren ’80 ging Jones de New Wave kant op en bracht ze het door critici goed ontvangen album ‘Warm Leatherette'(1980) uit. Op dit album staan een aantal covers van onder andere The Pretenders (‘Private Life’), Roxy Music (‘Love Is the Drug’), Tom Petty (‘Breakdown’), The Normal (‘Warm Leatherette’) en Smokey Robinson (‘The Hunter Gets Captured by the Game’). ‘Warm Leatherette’ bracht haar meer succes dan de drie vorige albums en de single ‘Private Life’ was Jones’ eerste single die de Britse Singles Chart haalde.

In 1981 kwam – als snel na de release van ‘Warm Leatherette’ – het album ‘Nightclubbing’ uit. Jones koos voor dit album wederom voor een aantal covers van bekende nummers als Iggy Pop’s en David Bowie’s ‘Nightclubbing’ en Ástor Piazzolla’s ‘I’ve Seen That Face Before (Libertango)’. ‘I’ve Seen That Face Before (Libertango)’ zou een van haar meest herkenbare nummers worden, het door haarzelf geschreven nummer ‘Pull Up to the Bumper’ verbleef 7 weken op de 2e plaats van de Billboard Hot Dance Club Play hitlijst. Op zowel ‘Warm Leatherette’ en ‘Nightclubbing’ staan een aantal door haar zelf geschreven nummers waaronder ‘A Rolling Stone’ en ‘Feel Up’.

Jones stond in 1981 tesamen met psychotherapiste Sonja Vetter in een show en veroorzaakte daar een enorme rel door presentator Russell Harty een draai om zijn oren te geven omdat ze vond dat ze niet genoeg aandacht kreeg van hem. Dit voorval kwam op de eerste plaats terecht van de lijst “most-shocking British TV chat show moments” in 2006. Jones ging in 1981 en 1982 op tournee door de U.K, Europa, Scandinavie en de V.S. met haar ‘One Man Show’, een kunst / pop theater show bedacht door haarzelf en Jean-Paul Goude. Tijdens deze concerten bracht ze nummers van de albums ‘Portfolio’, ‘Warm Leatherette’ en ‘Nightclubbing’. Video-opnames gemaakt tijdens concerten in Londen en New York City werden genomineerd voor een Grammy Award in de categorie “Best Long-Form Music Video”.

Jones vervolgde haar samenwerking met Blackwell, Sadkin en de Compass Point All Stars op het album ‘Living My Life’ (1982), met daarop een zelf geschreven nummer ‘My Jamaican Guy’. In 1984 vervolgde de zangeres haar acteerwerk als Zula, de Amazone, in ‘Conan the Destroyer’ tesamen met Arnold Schwarzenegger, om vervolgens de rol van May Day te spelen in de 14e James Bond film ‘A View to a Kill’ (1985). Datzelfde jaar bracht ze het album ‘Slave to the Rhythm’ uit. Het goed ontvangen album bevatte een aantal verschillende versies van de titletrack, dat waarschijnlijk haar populairste nummer ooit is. ‘Slave to the Rhythm’, samen met ‘Warm Leatherette’ en ‘Nightclubbing’, worden beschouwd als Jones’ beste albums.

In december van dat jaar kwam haar eerste verzamelalbum uit met daarop de singles van haar 1977 debuutalbum tot 1985. Ook bevatte het album nieuwe versies van ‘Love Is the Drug’ en ‘Pull Up to the Bumper’ die beiden de hitlijsten haalden. Haar volgende studio album – na haar vertrek bij Island Records – was ‘Inside Story’ (1986), waarop ze samenwerkte met Nile Rodgers. Van ‘Inside Story’ kwam haar tot nu toe laatste Billboard Hot 100 hit ‘ I’m Not Perfect (But I’m Perfect for You)’. Van haar 9e studio album ‘Bulletproof Heart'(1989) kwam de single ‘Love on Top of Love (Killer Kiss)’, dat het goed deed in de Amerikaanse dance scene.

In 1992 had Jones een rol in de Eddie Murphy film ‘Boomerang’, waarvoor ze ook een nummer van de soundtrack voor haar rekening nam getiteld ‘7 Day Weekend’ en het jaar erop releaste ze wederom een soundtrack single voor de film ‘Freddie’ getiteld ‘Evilmainya’. Grace bleef gedurende de jaren ’90 albums opnemen maar tot op heden zijn deze niet uitgebracht. In 1994 zou ze een electro album uitbrengen, de single ‘Sex Drive’ kwam uit maar vanwege meningsverschillen met de producers ging het album de kast in. Vier jaar later zou ze het album ‘Force of Nature’ uitbrengen, maar wederom door meningsverschillen met de producers kwam alleen de 12″ single met daarop twee dance mixes van ‘Hurricane (Cradle to the Grave)’ uit.

Jones werkte in 2000 samen met rapper Lil’ Kim op het nummer ‘Revolution’, komende van haar album ‘The Notorious K.I.M.’. Een jaar later speelde ze samen met Tim Curry in de film ‘Wolf Girl’ (ook bekend als ‘Blood Moon’) in de rol van ristoph/Christine, een travestiet uit een circus. In 2002 stond ze samen met Luciano Pavarotti op het podium tijdens een van zijn ‘Pavarotti and Friends’ concerten. Samen zongen ze de aria ‘Pourquoi me réveiller?’, uit Jules Massenet’s opera ‘Werther’. Producer Ivor Guest bevestigde in 2007 dat hij en Jones klaar waren met een nieuw album. Artiesten die medewerking aan het album verleenden waren Sly and Robbie, Mikey Chung, Wally Badarou, Brian Eno, Bruce Woolley, Tricky en Tony Allen. Het album, ‘Hurricane’, kwam in oktober 2008 via Wall of Sound/PIAS.

Deel: