Aanstaande dinsdag 30 oktober staat Bob Geldof voor een optreden in theater de Schie in Schiedam. Dit wetende gaf mij de inspiratie om een do you remember te schrijven over de band waarmee hij beroemdheid vergaarde. Bekend van hun (eigenlijk) enige grote hit ‘I Don’t Like Mondays’ (1978), vandaag in ‘Do you remember ….. The Boomtown Rats’.

The Boomtown Rats was een Ierse punk-rock band die tussen 1977 en 1985 een aantal hits hadden, in Nederland natuurlijk zeer bekend van ‘I Don’t Like Mondays’. In eerste instantie heette de band The Nightlife Thugs, frontman Bob Geldof besloot – met toestemmnig van de andere vijf bandleden – om na het lezen over een bende uit de autobiografie , getiteld ‘Bound for Glory’ van Woody Guthrie – de bandnaam te wijzigen in The Boomtown Rats. Ze werden een noemenswaardige band, maar hun succes werd overschaduwd door het liefdadigheidswerk van hun frontman Bob Geldof, een voormalig journalist.

De band verhuisde in oktober 1976 naar Londen, alwaar ze geassocieerd raakten met de punk-rock beweging. Hun debuut single ‘Lookin’ After No. 1′ kwam uit in augustus 1977, vlak na het ondertekenen van een platencontract bij het Ensign Records label. ‘Lookin’ After No. 1′ was de eerste van negen singles die het tot de top 40 haalden in de Britse singles hitlijst. Hun debuutalbum getiteld ‘The Boomtown Rats’ kwam een maand later uit, in Engeland op het Ensign label, in de V.S. op Mercury Records label en produceerde wederom een single, ‘Mary of the 4th Form’. Een journalist schreef in een artikel dat Geldof’s humeurig aandoende charisma de band een aparte identiteit gaf.

Hun tweede album, ‘A Tonic for the Troops’, verscheen in de U.K. in juni 1978. Van dit album kwamen drie hitsingles, ‘Like Clockwork’, ‘She’s So Modern’ en ‘Rat Trap’. ‘A Tonic for the Troops’ werd in de V.S. in februari op het Columbia label uitgebracht, met twee andere nummers dan de Britse versie. Het nummer ‘Rat Trap’ is geproduceerd door Mutt Lange, ‘Rat Trap’ werd het eerste rocknummer door een Ierse band wat de nummer 1 positie behaalde in de Britse hitparade. In 1979 kwam de single ‘I Don’t Like Mondays’ uit. Het nummer was een reactie op een schietpartij op een Amerikaanse school door Brenda Ann Spencer, en behaalde in veel landen, waaronder ook Nederland, de toppositie in de hitlijsten. In de V.S. kreeg het nummer uit angst voor rechtszaken nagenoeg geen airplay.

De single ‘I Don’t Like Mondays’ komt van het album ‘The Fine Art of Surfacing’, het derde album van de band en werd hun enige Billboard Hot 100 hit. Op ‘The Fine Art of Surfacing’ bevat ook ‘Diamond Smiles’ en hun volgende Britse top 10 hit ‘Someone’s Looking at You’. Geldof en Johnny Fingers – mede oprichter en pianist van de band – werden het gezicht van de Boomtown Rats. Geldof met zijn welbespraakte, bijtende humor – die hem de lieveling van de televisie talkshow presentatoren maakte en de bittere vijand van muziek journalisten – en Fingers met de gestreepte pyjama die hij droeg op het podium. In 1980 kwam ‘Banana Republic’ uit, wat hun laatste top 10 hit bleek te zijn, het jaar erop brachten ze hun album getiteld ‘Banana Republic’ op de markt. Het album kraakte hun geboorteland Ierland af, “het sceptische eiland in de lijdende zee”.

Rond deze periode verliet gitarist Gerry Cott de band. Volgens Geldof’s autobiografie ‘Is That It?’ was Cott ontgoocheld geraakt door het feit dat de band steeds luier werd in de studio en dat ze afstand deden van hun vroege R’n’B invloeden voor “cod-reggae”. Gedurende zijn tijd met de band hield Cott altijd een afstand tussen hem en de overige bandleden en besloot de dag voor hun wereldtournee (1981) om de band te verlaten, een paar uur nadat de band had besloten om hem te confronteren met de vraag waarom Cott geweigerd had om tesamen met de band en crew een borrel te gaan drinken ter gelegenheid van drummer Simon Crowe’s verjaardag. Cott startte een solo carriere die maar kort duurde, met als resultaat drie singles, ‘The Ballad of the Lone Ranger’, ‘Pioneers’ en het in 1984 in Canada verschenen ‘Alphabet Town’.

The Boomtown Rats gingen verder als kwintet en brachten hun vijfde album getiteld ‘V Deep’ (1982) uit. De eerste single van dit album, ‘Never In A Million Years’ verkocht niet best, de opvolger ‘House on Fire’ behaalde de top 30 in de Britse hitlijst. In 1984 traden ze alleen nog maar op in universiteiten omdat ze het niet voor elkaar kregen om grote concertlokaties te boeken, dit door het feit dat ze het slachtoffer waren geworden van de belastingdienst. Het jaar erop kwam hun zesde en tevens laatste album uit getiteld ‘In the Long Grass’ (1986) uit. De release van het album liep enige vertraging op vanwege hun deelname aan Band Aid (waarbij ze allemaal aan meewerkten) en speelden ze tijdens het liefdadigheidsfestival Live Aid. Van ‘In the Long Grass’ kwamen drie singles, Tonight’ en ‘Drag Me Down’ welke in de onderste regionen van de hitlijsten beleven bungelen, en de single ‘A Hold Of Me’, die het niet tot de hitlijst haalde.

Na al dit raakte de band een beetje op de achtergrond terwijl Geldof zich steeds meer met het Band Aid Trust ging bezighouden. Gedurende die tijd lukte het hem om een “one-album deal” te sluiten met het Vertigo Records label. Helaas weigerden zowel Cott als Fingers om zich weer fulltime bij de band te voegen, dit omdat ze bezig waren met hun eigen band, Gung Ho. De band’s laatste optreden was tijdens Self Aid, een in 1986 gehouden concert waaraan veel Ierse rocksterren meewerkten om bewustzijn te kweken over de Ierse werkeloosheid. Tijdens hun voorlaatste optreden speelden ze ‘Joey’s On the Street Again’, het nummer duurde 12 minuten met een verlengd instrumentaal stuk waarbij Geldof door het publiek heen rende. Geldof sprak het publiek aan en zei “Het waren 10 geweldige jaren, rust in vrede”. Hierna bracht de band het nummer ‘Looking After No.1’.

Kort na de split van de band startte Geldof een solo carriere, tesamen met Boomton Rats bassist Pete Briquette. Lead gitarist Garry Roberts schreef nummers voor Kirsty McColl waarna hij de muziekwereld vaarwel zegde en een succesvol zakenman werd. Momenteel geeft hij gitaarworkshops op scholen en moedigd kinderen aan om de bass te leren spelen en nadruk te leggen van de bijdrage aan de blues aan de moderne rock en pop muziek. Na de split van Gung Ho, werd Fingers een succesvolle muziekproducer in Japan, en maakte deel uit van de Japanse band Greengate. Simon Crowe maakt nu deel uit van de Country-based Celtic instrumentale band Jiggerypipery en had een handel in uurwerken.

In 2005 kwamen alle albums van de band in geremasterde versie wederom uit, alsmede een ‘Best Of’ compilatie, tesamen met twee DVD’s. Briquette mixtte de live DVD en Francesco Cameli de extra tracks voor de heruitgaves van de Boomtown Rats albums in de Sphere Studios te Londen. In 2008 bleven Garry Roberts en Simon Crowe samen optreden – dit in de Fab Four, tesamen met Alan Perman (ex Herman’s Hermits) en Bob Doyle (die ooit auditie deed voor E.L.O. maar werd afgewezen), en The Velcro Flies, met Steve (Dusty) Hill en Gavin Petrie — kwamen samen als ‘The Rats’, en speelden hun favoriete Boomtown Rats songs, dit in de klassieke line-up met twee gitaren, een bass en de drums.

In eerste instantie was de frontman van de band Peter Barton, die een lange geschiedenis kent in de muziek, dit vanaf de vroege 80-er jaren, en speelde met beroemde herrezen acts als The Animals, The Hollies en Lieutenant Pigeon. Barton is vervangen als leadzanger en bassist door Bob (Little Bob) Bradbury, wie de grondlegger en tekstschrijver was van ‘Hello’. Darren Beale, (voormalig bandlid van The Caves), speelt lead-gitaar. Saxofonist Andy Hamilton, die tesamen met The Boomtown Rats tourde en platen opnam, inclusief Live Aid, heeft als gast-saxofonist een aantal keer meegespeeld. Gerry Cott en Johnnie Fingers werden wanneer de omstandigheden het toelieten uitgenodigd om zich bij de band te voegen.

Cott nam deel aan de Boomtown Rats’ tweede optreden (in The 100 Club aan de Oxford Street, Londen). Ondertussen werkte Fingers aan het Fuji Rock Festival in Japan, maar is van plan als hij in de U.K. zich bij de band op het podium te voegen is. Op 21 juni 2009 kwamen Geldof, Roberts en Briquette in Dublin bij elkaar om tijdens een feest het nummer ‘Dave’ te spelen ter ere van hun goede vriend en saxofonist “Doctor” Dave MacHale, wie in Frankfurt recentelijk overleed aan de gevolgen van kanker. ‘Dave’ is een nummer wat Geldof in 1983 schreef voor MacHale, nadat MacHale’s vriendin stierf aan de gevolgen van een overdosis herione. In september 2011 was Cott te gast bij Geldof, Briquette en de rest van de band tijdens een concert in de Cadogan Hall te Londen. Ze speelden toen drie Boomtown Rats nummers voor de toegiften. Voor de laatste toegift kwam Cott weer het podium op en bracht twee van Geldof’s solo-nummers ten gehore.

Deel: