Ik sta voor de deur van High Rolls en ben aan het besluiten of ik naar binnen zal gaan. Een eenvoudige beslissing, zo blijkt, want daar duw ik de voordeur al open en zet ik mijn stappen richting mijn tafeltje in de hoek. Tijdens deze stappen knik ik naar Charles, die zojuist een glas bier inschenkt uit een fles Kriek voor de enige klant. De enige klant voordat ik binnen kwam, natuurlijk. Nu kan Charles immers rekenen op twee klanten. En dat vind ik fijn voor hem. En voor mij ook. Want meer dan twee klanten, dat maakt de avond druk en onnodig ingewikkeld.

Ik schuif mijn eigen stoel aan en hoor dat Al Di Meola, met zijn Consequence of Chaos door de luidsprekers komt. Een prima keuze van die Charles. Dat krijgt hij toch maar altijd weer voor elkaar. Ik herinner me een concert van Di Meola, ergens in Den Haag – een hele tijd geleden al weer.

Het was een zeer aangenaam concert. Ik herinner me dat ik mijzelf in de pauze trakteerde op een fles witte wijn en dat ik deze bijna helemaal soldaat wist te maken voordat het concert aan zijn tweede deel begon. Voordat ik mijn plaats weer innam, bezocht ik de plee. Naast mij stond eveneens iemand te piesen. Hij deed me denken aan iemand die ik nog nooit eerder had gezien. Hij stond in zichzelf te praten en had commentaar op het nieuwe werk van Di Meola. Te fragmentarisch, vond hij. Wat een klootzak. Toen hij klaar was en zich wegdraaide, pieste ik vlug over zijn sportschoenen heen. Dat zal hem leren! Of niet natuurlijk, dat weet je met klootzakken namelijk nooit.

De frisse wind die door de open ramen High Rolls binnen waait, verrast de kaars die Charles weer op mijn tafel heeft gezet. Zonder geluid te maken dooft hij. Waarom weet ik niet, maar ik zou het wel prettig vinden als hij weer zou gaan branden. Zo vinden, zo doen. Ik spring op. Hup! De vlam erin. “Het doven van de kaars, is als het sluiten van de Tap en de Tepel!” roep ik luid. Charles en de klant kijken op en ik ga vlug weer zitten.

Een wolkje melk in mijn koffie, daar houd ik van. Maar vanavond drink ik geen koffie. Koffie drink ik enkel na het opstaan in de morgen. En dan ook niet eens altijd. Want soms is de morgen niet geschikt voor koffie, maar voor bijvoorbeeld iets sterkers. Een Irish coffee, bijvoorbeeld. Dat is dan wel koffie, maar ik knikker daar dan een scheut Green Label bij. Of ik neem gewoon een glaasje Muscadet. Zoals het hoort. En zo hoort het.

Op 23 december 1984 speelde Frank Zappa met zijn ensemble in Universal City in Los Angeles. Een concert waar ik graag bij was geweest. Of niet, natuurlijk. Want ik zat op die datum met mijn lijf in Mengen, Duitsland. Een prachtige plek om even helemaal niets te doen. Een uitstekende wijnkaart en meer dan voldoende eetmogelijkheden. Er is niets, in Mengen. Alemannenhof, dat is er. En dat was mij prima. Ik hoorde ook pas dat Frank Zappa speelde in L.A., toen ik al lang weer thuis was. Al weet ik nog steeds niet waar thuis nu precies was, in die tijd.

En opeens overvalt mij een gevoel van nostalgie en wil ik, meer dan ooit, dat er iemand aan mijn tafeltje komt zitten. Iemand uit het verleden. Of van vandaag. Zomaar iemand, om tegen te praten en te vertellen over mijn leven. Mijn leven voor High Rolls, mijn leven voor Venezuela en El Salvador. Mijn leven. Het leven dat mij dagelijks weer om de oren slaat met muziek en eenzaamheid. Eenzaamheid en pijn. Verbolgenheid en drang naar twee armen.

Gelukkig duurt dat gevoel niet lang en kan ik met een subtiele knik van mijn hoofd Charles mijn glas laten bijvullen. Dat doet hij graag en goed. Maar voordat hij zich omdraait spreek ik hem aan. Ik zeg, “Charles,” zeg ik. “Hoe weet jij toch altijd wat ik wil horen? Hoe komt het dat als ik aan muziek denk, jij seconden later die muziek uit je installatie tovert? Ik wil dat weten, Charles. Ik wil dat weten.” Charles schraapt de keel en staat op het punt mij het raadsel te onthullen. Dat voel ik. “Nee!”, roep ik vlug. “Nee Charles, laat het zo zijn, voordat het helemaal de mist in gaat.”

Má Vlast, van Bedrich Smetana. Snoeihard en zonder zich te bekommeren over zijn andere klant. Charles verdwijnt in de ruimte achter de bar en de lichten gaan uit. Er branden vijf kaarsen en mijn ogen tranen.

Berthold Sleuth, met kennis van muziek.

Deel: