altEels gaat al een tijdje mee in de indierock-scene. Nadat Mark Oliver Everett, of kortweg E, enkele solo albums had uitgebracht schraapte hij wat muzikanten bij elkaar om een band te beginnen. De bandnaam kwam tot stand doordat men de muziek van de band vlak achter het solowerk van E wilden categoriseren. Zo zou de band makkelijk terug te vinden zijn in een muziekwinkel of je eigen platencollectie. Dit betekende dus dat de bandnaam met een E moest beginnen. Uiteindelijk is er gekozen voor Eels maar als je een willekeurige muziekwinkel in zou lopen is het werk van E en Eels toch echt niet naast elkaar te vinden. Misschien toch toch niet zo’n heel doordacht plan…

Wanneer Eels een concert geeft in Paradiso is het natuurlijk zaak om daar bij te zijn, maar als de thermometer drieëndertig graden aangeeft lijkt het opeens heel veel gedoe om hélemaal in de trein te stappen, hélemaal naar Amsterdam te reizen en hélemaal het concert bij te wonen in een héél benauwde zaal. Gelukkig heb ik me er toch toe weten te zetten en ik ben in geen geval teleurgesteld. Bij mijn binnenkomst in Paradiso zweet ik peentjes en bestel maar gauw een koud biertje, het scheelt wel dat het binnen ietsjes koeler is maar daar zal gauw verandering in komen. Ik ga alvast vooraan staan en ontdek dat er een podiumpje is opgebouwd voor het grote podium en wanneer ik er op wil plaatsnemen om wat aantekeningen te maken op mijn noteblok word ik door een chagerijnige security-man op mijn vingers getikt. Vijf minuten later merk ik waarom: Een in een matrozenpak gehesen boomlange vent struint de zaal door in de richting van het podium. Uit het niets springt er dan een vrouwtje op het podium, gekleed in een pin-up versie van het zeemanskostuum inclusief opgeknoopt shirt, kort rokje en netkousen. Haar gezicht zit onder de glitters en een dikke laag make-up. Ze begint te tapdancen terwijl de sailorman nog een rondje loopt en haar daarna op het podium vergezelt. Na een korte show stapt het duo weer op en is het wachten op het voorprogramma.

Even later stapt een eenzame vrouw in een zwarte zomerjurk het podium op. In het haar steken enkele witte veren wat haar een beetje een hippie-uitstraling geeft. Het publiek klapt beleefd wanneer ze haar gitaar stemt en zichzelf met een zachte, zweverige stem voorstelt als Jessica Hoop. Wanneer ze begint te zingen is het voorin de zaal muisstil terwijl de mensen achterin lawaai maken voor tien, zonde want haar liedjes zijn intiem en lijken bedoeld voor rond een kampvuur of in een huiskamer. Het lijkt Jessica niet uit te maken en ze zingt vrolijk verder terwijl ze sommige nummers een introductie geeft over de totstandkoming. Omdat veel van haar nummers over familie gaan krijgen we een kijkje in haar leven en verleden wat haar optreden erg persoonlijk maakt, de voorste rijen van het publiek luisteren dan ook aandachtig naar wat ze te zeggen heeft. Haar stem doet me een beetje denken aan die van Kate Bush wanneer ze korte hoge uithalen maakt terwijl het me niet zou verbazen als andere liedjes terug te vinden zijn op een soundtrack van een Tim Burton film. Wanneer haar half uurtje voorbij is bedankt ze ons voor onze aandacht en wenst ze ons veel plezier bij Eels. De lichten springen weer aan en de roadies maken het podium klaar voor E en consorten terwijl de DJ een constante stroom van Duitse covers van bekende nummers uit de speakers laat spuwen.

Eindelijk knippen de spots aan en worden de Duitsers de mond gesnoerd. Eerst gebeurt er niets, maar dan komt er aan de rechterkant beweging in het gordijn dat het podium van backstage scheidt. Twee mannen komen op en nemen plaats naast de klaarstaande saxofoons en trompetten. Ze zijn beiden niet heel lang en een beetje gezet. Ze dragen allebei een pantalon, een rood jasje en een vlinderdas en hebben een woelige kabouterbaard. Nu komen er ook van links mannen op gekleed in overhemden, jasjes met al dan niet een das. Wat ze allemaal wel gemeen hebben is een flinke baard wat ik een prachtige gimmick vind. E staat bekend om zijn lange baard wat hem een beetje het aanzien geeft van een orthodoxe Jood en het feit dat hij zijn hele band over heeft gehaald om de baard te laten staan vind ik een hele prestatie. Het waren ook niet zomaar een stel ongeschoren gezichten maar goed onderhouden, gestylede baarden. Behalve de twee kabouterbroers hebben de drummer en een gitarist een casual baardje terwijl de andere gitarist een soort brede tovenaarssik heeft en de bassist een statige, volle baard heeft die een van de heren uit een kaartspel niet zou misstaan.

Het concert wordt ingeluid door de trompet die het intro van ‘All You Need Is Love’ van The Beatles toetert (bij mensen misschien ook wel bekend als het begin van het Franse volkslied) waarna ‘Somebody’s Loves You’ wordt gestart. De mensen klappen en juichen maar reactie van de band blijft uit en ze spelen nummer na nummer. Ik frons mijn wenkbrauwen bij het feit dat de band zich niets aan lijkt te trekken van het publiek en hun setlist maar lijkt af te werken waarbij er ieder nummer van gitaar gewisselt moet worden. Na een handjevol nummers schreeuwt E eindelijk eens wat in de microfoon: “Marvelous!!” Ondanks zijn stoicijnse uiterlijk op het podium heeft hij het blijkbaar wel naar zijn zin. Pas nadat hij heeft gezien dat het publiek toch echt dolenthousiast over hen is lijkt hij een beetje te ontspannen en blert wat vaker in de microfoon tussen de nummers door, helaas is hij niet altijd even goed te verstaan. Na een drie kwartier waarin veel hits langskomen waaronder ‘Prize Fighter’ en ‘That Look You Give That Guy’ grijpt E voor het eerst de microfoon om het publiek toe te spreken. Het zweet staat op zijn voorhoofd en druipt door zijn baard terwijl de ventilatoren op het podium zijn haar in de war blazen. Hij vertelt dat ze blij zijn om hier weer te staan en dat de band onderling Amsterdam vaak Amsterjam noemen. Hoewel het als grap bedoeld was blijft de lach van het publiek uit. Gelukkig is E niet voor een gat te vangen en vangt het ludiek op waarna hij begint over het warme weer en ‘Summerdays’ wordt ingestart.

Dan is het tijd om de band voor te stellen waarbij ieder bandlid de tijd krijgt om een kort solootje te spelen waarbij E een grapje maakt of heel theatraal reageert. Hoewel ik er wel om kan lachen, is het duidelijk dat het een ingestudeerd toneelstukje is wat toch een beetje af doet aan de grappigheid. Wanneer als laatste de drummer geïntroduceerd wordt hij direct in de spotlight gezet en zingt hij ook een liedje. Hierna wordt de rits aan nummers weer opgepakt waar ‘Novacaine for the Soul’ ook nog even langskomt en dan verdwijnen de bandleden al weer achter het doek waarbij het publiek de paar minuten voor de toegift voljuicht en –klapt. Al snel verschijnt de band weer ten tonele en spelen ze nog twee nummers waaronder ‘It’s a Motherfucker’. Wanneer de ze weer backstage verdwijnen lijkt het concert over te zijn maar niets is minder waar als ze voor nog eens terugkeren voor een tweede toegift. E, die nu echt vrolijk lijkt, bedankt ons nogmaals en vertelt hoe blij hij is met de opkomst en onze steun. Met nog twee tracks sluit Eels een geslaagde avond af en verdwijnt definitief achter het doek.

Deel: