In de zeventien jaar dat de band bestaat heeft het Amerikaanse Black Stone Cherry al vijf uitgebreide studio-albums, drie EP’s en enkele live-albums geproduceerd. Op 20 april komt het zesde studio-album uit: ‘Family Tree’ is een duidelijk BSC-album waar niet alleen de kenmerkende southern rock, maar ook nieuwe, verrassende elementen op te horen zijn. De band uit Kentucky kwam langs het Nederlandse kantoor van Mascot Records tijdens een reis door Europa om het nieuwe album te promoten; gitarist Ben Wells en bassist Jon Lawhon vertelden er alles over de achtergrond van het album, het proces in de studio en hun drijfveren.

De naam ‘Family Tree’ is een gepaste titel: familie speelt een belangrijke rol voor de band. Jon vertelt; “Het nummer ‘Family Tree’ is heel representatief voor wie we zijn. Het is een voorbeeld van de bergen die we moesten beklimmen en van alle keren dat we eraf zijn gevallen. Het nummer gaat over van alles: reizen, thuiskomen, ups en downs. De naam ‘Family Tree’ betekent echter niet (hoewel de naam dat misschien wel doet vermoeden) dat we terugkeren naar onze roots; daar hoeven we niet naar terug te keren. Onze roots hebben we altijd heel belangrijk gevonden (zowel wat betreft onze muziek als onze familie) als band uit Kentucky. Afkomst is iets dat al jong aan kinderen wordt geleerd. Het is iets Zuidelijks om trots te zijn op wie je bent en waar je vandaan komt. Je leert over de geschiedenis van je familie – niet alleen over je ouders en je grootouders – maar ook wie hún ouders waren, en hún ouders. Je weet veel over je afstamming, en dat houd je altijd in je hart: het is iets heel speciaals.”

Dat Family Tree een ode is aan de families van de bandleden, betekent echter niet dat het hele album bol staat van het onderwerp. Ben; “Het is geen conceptalbum of zo. We wilden gewoon een album maken vol southern, bluesy rock ’n roll – we wilden de groove weer een beetje terug laten komen in de muziek. Het is een positief album geworden: we vonden dat vooral de muziek, vooral rockmuziek, dat nodig heeft. Er is een heleboel donkere, grimmige muziek nu, en één van de grootste redenen dat mensen naar muziek luisteren is misschien wel om gewoon even te ontsnappen, om bij te komen. Daarom wilden we zo graag een ‘blij’ album maken. Dat is ook de muziek waar we zelf het liefste naar luisteren. Aerosmith en ZZ Top, de Allman Brothers… ze hebben misschien wel diepe betekenissen in hun liedjes, maar je wordt er gewoon blij van. Dat is ook hoe wij als band willen zijn.”

‘Family Tree’ is het tweede album dat door de band zelf geproduceerd is, en het eerste album dat door zanger Chris Robertson gemixt werd. Zijn versie van het gemixte album won het van die van een professionele producer, en dat blijkt een bepalende factor te zijn geweest voor het karakter van het album. Jon; “Die professionele mix was geweldig, het klonk echt heel goed. Maar die van Chris ook! En bij Chris klonk het meer als ‘ons’. Er was gewoon géén stempel van een mixer. In Chris’ mix klinken we echt als een band, precies zoals we klonken in de studio. Alle instrumenten zijn even aanwezig en belangrijk, en je hoort niet alleen de band, maar ook het individuele geluid van elk bandlid, zijn persoonlijkheid – dat hadden we nog nooit eerder voor elkaar weten te krijgen op een album. Dat is waarom Chris heeft gewonnen.”

Hoewel de titel en sommige nummers op het album wat persoonlijker zijn dan de meeste muziek die door Black Stone Cherry gespeeld wordt, is dat niet de enige reden waarom het album een bijzondere betekenis heeft voor de band. Ben; “Elk album is speciaal op zijn eigen manier, en dit album is speciaal omdat we supertrots zijn op hoe dit album is in muzikaal opzicht. We hebben wat dingen geprobeerd die we nog niet eerder hebben laten horen. We hebben onszelf uitgedaagd, gepusht. Daar zijn we denk ik het meest trots op: we vonden hetzelfde type liedjes en hetzelfde type geluid niet genoeg deze keer. We hebben iets gedaan dat we al heel lang wilden: op een album zijn hoe we live zijn. We zijn southern, energiek, vrolijk – dat komt op dit album over. Het is niet zo agressief ‘zwaar’ als de andere albums.”

Waar Jon lachend aan toevoegt; “Het is alsof we de knop ‘heavy’ naar beneden hebben gedraaid, en de knop ‘heat’ omhoog. Het is vrolijk, het heeft sfeer, het is sexy – en rock ’n roll hoort sexy te zijn!’ Een strategie die de band toepaste om dat resultaat voor elkaar te krijgen, was verrassend genoeg om zo onvoorbereid mogelijk te zijn. Jon; ‘We hebben helemáál niet geoefend! Meestal oefenen we een beetje, in ieder geval wat, maar nu hebben we dat bewust niet gedaan. Dat heeft ervoor gezorgd dat elk nummer een beetje een jam-sfeertje heeft, een soort beweeglijke energie: iets dat we nooit eerder hebben bereikt op een album. Live hebben we dat vaker, omdat we nu eenmaal nooit weten wat John Fred (de drummer, red.) gaat spelen, dus dan ontwikkelt het altijd vanzelf – in de studio gebeurt dat niet echt. Nu wel! We dachten: we gaan gewoon een nummer spelen en dan zien we wel wat er gebeurt.”

Het thema familie wordt niet alleen behandeld in de nummers op het album, er werd zelfs familie betrokken bij het opnemen van een nummer: Chris’ zoontje, dat de demo van het nummer ‘You Got The Blues’ thuis had gehoord en het geweldig vond, mocht er een stukje van inzingen. Ben; “Dat is een van de leuke dingen aan het zelf opnemen, in je eigen omgeving: je hebt van die kleine spontane dingen, die gebeuren gewoon. Dat heb je nergens anders.’ Jon blikt terug; ‘We zetten hem op een stoel, dat moest wel – hij was zo klein! Toen we het opnamen was hij geloof ik nog maar vier, bijna vijf. Hij hield zich vast aan het filter van de microfoon, ik hield het filter vast zodat het er niet af sprong, Chris hield hém vast zodat hij niet van de stoel afviel… Het was zo grappig. Hij deed het ook nog eens geweldig! Als je goed luistert, hoor je dat hij meerstemmig over Chris heen zingt, helemaal op tijd, en in de juiste toonsoort, zonder dat iemand van ons hem vertelde wat hij moest doen. Het is echt een kind van Chris!”

Hoewel het vorige studio-album van Black Stone Cherry nog maar twee jaar geleden uitkwam en ‘Family Tree’ 13 nummers telt (een niet gering aantal voor een rockplaat), heeft de band nog steeds eerder te veel materiaal dan te weinig. Ben; “We wilden eerst wel 17 nummers op het album zetten!”. Jon; “We hebben zelfs over een dubbelalbum nagedacht. Alle nummers beginnen iets voor je te betekenen… we geloven niet in een paar singles en verder opvulling, we stoppen 100% in elk nummer dat we doen. Dat maakt het nummer-aantal beperken wel heel lastig. We wilden alles er wel opgooien, maar dat kan gewoon niet. Een album moet (juist in deze muziekindustrie) het geld wel waard zijn vind ik. Dat is ook een reden dat we geen dubbelplaat hebben gemaakt: zo blijft het allemaal betaalbaar.’ Betekent het feit dat er nog materiaal over is dat het niet heel lang duurt voor er weer een nieuw album komt? Ben, lachend: ‘Geef ons in ieder geval even een paar jaar!”

Terugkijkend op het album concluderen de mannen dat het feit dat dit album door henzelf geproduceerd en door hun eigen zanger gemixt werd de meest vormende factoren voor het album zijn geweest. Ben; “De muziek waar we altijd naar hebben geluisterd konden we nu eindelijk in onze eigen muziek terug laten komen. We luisterden vroeger naar zo veel verschillende dingen, die konden we nooit allemaal in ons geluid integreren, en nu is er niemand die over onze schouder meekijkt en zegt: Dat moet je niet doen!. We hebben we het nu zelf voor het zeggen, en dat voelt heel goed. Heel bevrijdend.’ Dat maakt ‘Family Tree’ onder andere tot een van de meest authentieke albums van de band. ‘Het is 100% ons.”

Deel: