Afgelopen zomer stond Dan Baird nog in Nederland op het podium, maar niet lang na zijn optredens op Hollandse bodem bleek de Amerikaanse rocker ernstig ziek te zijn. Aangezien hij met spoed opgenomen moest worden voor een behandeling van zijn leukemie, viel hij uit voor de shows die al gepland stonden.

Uit allerlei verschillende hoeken en gaten (vooral bands waar Dan Baird ooit in of mee speelde) stapten muzikanten naar voren die zijn plaats innamen om de shows op te vullen en de tour af te maken. Zelfs de tour die voor dit najaar gepland stond, kon uiteindelijk gewoon doorgaan: een waardige vervanger voor Dan Baird was gevonden in Joe Blanton, een goede vriend van Dan en vaste co-writer. Nadat ook de bassist werd vervangen was er een nieuwe formatie waarin Dans vaste band, Homemade Sin, het Europese continent over kon trekken.

Na Paradiso in Amsterdam en Tivoli Vredenburg in Utrecht stond de band op zondag 5 november in Iduna in het Friese Drachten. Meer dan een halfuur na de geplande begintijd kwam Otis Gibbs rustig en glimlachend het podium opgelopen, om de muzikale zondagmiddag te openen. De kenmerkende verschijning met zijn lange baard, grote bril en hoed had niets meer nodig dan zijn akoestische gitaar en opvallende, rauwe stem. Otis begon zijn optreden vrolijk met een praatje over zijn afgelopen weken in Europa en zijn kat, het onderwerp van zijn eerste nummer ‘Back in My Day Blues’.

Elk nummer werd met een anekdote ingeleid, afwisselend grappig en doorspekt met politieke kritiek of aspecten van zijn levensgeschiedenis. Elk refrein van ‘Sputnik Monroe’ werd een stukje harder meegezongen door het publiek dan het vorige, en het gelach om de tekstuele slimmigheden in ‘Small Town Saturday Night’ was haast even luid als het op het nummer volgende applaus. Aangezien het podium niet omgebouwd hoefde te worden, duurde het niet lang voor Homemade Sin met Joe Blanton na het afscheid van Otis Gibbs opkwam.

Gitarist Warner Hodges nam eerst de tijd om iedereen te bedanken voor hun komst ondanks het ontbreken van Dan, en om zijn (nieuwe) bandleden te introduceren. Nummers als ‘Mon Cheri’, ‘Open All Night’ en ‘The Other Side’ werden door het enthousiaste publiek al meteen hard meegezongen. Warner nam voortdurend de tijd om zijn medemuzikanten te complimenteren, maar Joe Blanton verdiende natuurlijk de meeste lof; de zanger en gitarist leerde voor deze tour 57 nummers uit zijn hoofd en durfde het aan om een ontzettend geliefde frontman met een bijzonder kenmerkend stemgeluid te vervangen, een taak die natuurlijk de nodige druk met zich meebrengt.

Na elk nummer vond er even kort overleg plaats tussen de band, omdat er traditiegetrouw zonder setlist werd gespeeld; het publiek kon dan mooi even op adem komen, want er werd goed meegedanst op de opzwepende southern rock. ‘I Love You Period’, een van Dan Baird’s bekendste nummers, werd niet tot de toegift bewaard zodat het publiek nog genoeg energie overhad om het welbekende refrein mee te zingen. Warner Hodges nam voor sommige nummers de zang over, en hoewel Joe Blanton de plaats van de frontman innam was het Warner die met zijn fenomenale solo’s en de om zijn hals zwaaiende gitaar de echte bandleider leek.

Drummer Mauro Magellan kwam tussendoor nog even achter zijn drumstel vandaan om drumstokken uit te delen aan wat jonge fans vooraan, om vervolgens weer vol overgave erop los te slaan op zijn drums. Aan het eind van het optreden besloot de band niet eerst af te gaan en weer op te komen, maar om een ‘grote-mensentoegift’ te doen; meteen achter de rest van de nummers aan zonder theatraal gedoe. Zowel de band als het publiek liet zich helemaal gaan op de Georgia Satellites-hit ‘Keep Your Hands To Yourself’, en als afsluiter speelde Homemade Sin de eeuwige klassieker ‘Country Roads’ van John Denver.

Na het afscheid op het podium stond de band nog een poosje bij de merchandisetafel om van iedereen persoonlijk afscheid te nemen. Hoewel de band ervan uitgaat dat Dan Baird er de volgende keer gewoon weer bij is, bleek dat ook zonder de gebruikelijke frontman Homemade Sin nog een echte publiekslieveling was.

Foto’s (c) Anneke Klungers / Maxazine

Deel: