Met zijn bijna 40 jaar (op 8 mei is zijn 40ste verjaardag) geldt Joe Bonamassa als één van de weinige ‘jongere’ vertegenwoordigers van het bluesgenre. Maar dat doet hij wel met een succes dat zeker de laatste jaren steeds gestaag groeit. De afgelopen jaren groeide het formaat van de zalen waar de Amerikaanse bluesgitarist, die op zijn 12e al werd ontdekt door B.B. King, speelde. Hij deed festivals aan als Pinkpop in 2014 en vorig jaar North Sea Jazz, en stond twee jaar geleden vijf keer achter elkaar in Carré. Deze avond werd het nog een maatje groter met een concert in de Amsterdamse Ziggo Dome.

Precies om 20:00 kwam hij strak in blauw pak het podium op met zijn 7-koppige band. Zonnebril op zijn neus en een grijns op zijn gezicht. Hij zou deze avond weinig praten tegen zijn publiek, maar hij had er duidelijk zin in. Zijn huidige tournee staat in het teken van zijn laatste studioalbum ‘Blues of Desperation’ dat vorig jaar verscheen. Hij begon het concert dan ook met een handjevol nummers van dat album, met ‘This Train’ als perfecte openingstrack. Nummers als ‘No Good Place For The Lonely’ en de titeltrack van zijn laatste album kregen een iets langer uitgewerkte versie dan de studioversies.

Maar het concert bevatte voornamelijk covers. Een blok dat werd ingeluid met de Led Zeppelin cover ‘Boogie With Stu’. Het zou deze avond niet de enige cover van Led Zeppelin zijn die voorbij kwam. Waar normaal gesproken Joe soleert in vele gitaarsolo’s daar was het bij dit nummer de beurt aan toetsenist Reese Wynans. Zijn oude mentor B.B. King werd vervolgens geëerd met ‘Never Make Your Move Too Soon’. Een andere blueslegende, Albert King, was daarna aan de beurt met een cover van ‘Angel of Mercy’. John Mayall mocht ook niet ontbreken aan het rijtje dat geëerd werd met diens ‘Little Girl’. Tussen de covers door kwamen er nog slechts twee eigen nummers voorbij: het funky ‘Love Ain’t A Lovesong’, en ‘Song of Yesterday’ van de supergroep Black Country Communion waarvan hij tussen 2009 en 2013 deel uitmaakte. De versie van ruim 9 minuten vormde een hoogtepunt in de set.

Zoals eerder genoemd was Joe niet spraakzaam, maar midden in het blokje covers kwam hij toch met twee grappige anekdotes. De ene over dat hij zijn moeder foto’s stuurt van de volle zalen waarvoor hij speelt zodat zij niet meer erover zou zeuren dat hij een echte baan zou moeten gaan zoeken. De andere anekdote ging over het net niet winnen van een Grammy Award.

Tot slot kwam er nogmaals een uitgesponnen Led Zeppelin-cover bij met ‘How Many More Times’. Om vervolgens als toegift nogmaals B.B. King te eren met ‘Hummingbird’.

Andermans werk wist hij deze avond moeiteloos naar zijn eigen hand te zetten en subliem te vertolken maar helaas ging dat ten koste van zijn eigen materiaal. Daarmee doet Bonamassa zichzelf eigenlijk te kort, want er was ruimte genoeg om eigen parels als ‘The Ballad of John Henry’ aan de set toe te voegen. Maar de ruim twee uur waarin hij op het podium stond was gitaarvuurwerk ten top. Naast zijn kwaliteiten als gitarist èn zanger werd hij ook begeleid door een zeer gedreven band met leden die alle 7 hun voetsporen in de muziekwereld hebben liggen. Het bluesgenre wordt momenteel weinig door een nieuwe generatie vertegenwoordigd. Samen met John Mayer is Joe Bonamassa de enige grote naam uit de 21ste eeuw die ervoor zorgt dat het genre niet dood is. Maar waar John Mayer meer de mainstreamkant is opgegaan blijft Joe Bonamassa trouw aan zijn roots.

Deel: