Het wordt door velen gezien als een van de beste albums ooit gemaakt. De rockopera van Pink Floyd, ‘The Wall’. Inmiddels alweer 35 jaar oud, maar nog steeds kunnen de echte muziekliefhebbers de dubbelaar van voor tot achter meezingen. Zo ook Luther Wright and the Wrongs, die in 2001 een bluegrassversie maakte van de klassieker, maar ook Roger Waters natuurlijk, die een live-versie op cd uitbracht na zijn scheiding met de band.

De nieuwste cover van het album is er een die zeker niet onopgemerkt voorbij mag gaan. Billy Sherwood, voormalig lid van onder anderen Yes en Circa, maar vooral bekend om zijn projecten, waarbij hij een complete coveralbums maakte van beroemde artiesten, met medewerking van wellicht net zo’n grote artiesten. Door de jaren heen coverde Sherwood met zijn vrienden onder anderen Stevie Ray Vaughan, Queen, AC/DC, Ozzy Osbourne, Journey, UFO, Lynyrd Skynyrd, Thin Lizz, The Beatles, Supertramp, The Black Keys en in zoals logisch, aangezien deze recensie hierover gaat: Pink Floyd. In 2005 kwam het album al uit in de Verenigde Staten, maar nu, negen jaar laten brengt ZYX de plaat ook in Europa onder de aandacht. Terecht, want Sherwood maakte wederom een meesterwerk, zoals hij dat al vaker deed.

Op ‘Back against The Wall’ vergaf de muzikant 23 van de 26 tracks aan een reeks vrienden om U tegen te zeggen. Zo verdeelde Sherwood nummers ondermeer aan Ian Anderson (Jethro Tull), Yes-maatjes Chris Squire, Rick Wakeman, Steve Howe Alan White, Steve Morse en Glen Hughes van Deep Purple, Robby Krieger van The Doors, Adrian Belew en Tony Levin (King Crimson) en Toto-leden Steve Lukather, Steve Porcaro. Leuk, omdat vader Joe en broer Jeff oorspronkelijk meespeelden op The Wall. En dan bracht Sherwood ook nog eens niemand minder dan Dweezil Zappa in, een line up om nu al van te smullen.

Tsja, en dan worden de artiesten ook nog op de achtergrond bijgestaan door onder meer leden van Yes, Asia, Toto, Zappa, Kate Bush en Whitesnake, waaronder niemand minder dan Keith Emerson (Emerson, Lake & Palmer) Vinnie Colaiuta (Zappa, Sting, Herbie Hancock, Jeff Beck) en Geoff Downes (Yes, Asia, The Buggles), ja dan weet je wel dat er op ‘Back against the Wall’ geen onvertogen noot zal klinken. Het is een groep die door de jaren heen ook al wel op elkaar is ingespeeld, want Sherwood maakt veelvuldig gebruik van de diensten van zijn vrienden, telkens weer in andere samenstelling.

De gehele Wall klinkt dan ook voller dan ooit, met ruimte voor een uitgesproken eigen inbreng van zo ongeveer iedere meewerkende, met natuurlijk de daarbij horende solo’s. Toch is iedere versie zo dicht mogelijk bij het origineel gehouden, met uitzondering van ‘Young Lust’, waarbij Glenn Hughes (Deep Purple, Black Sabbath) er een dikke, maar retestrakke minuut aan vast plakt. Niet vergeten op die track mag overigens de moddervette bass van Tony Franklin (The Firm, David Gilmour, Kate Bush, Whitesnake, Jimmy Page, Paul Rodgers) en de snerpende gitaarsolo van Elliot Easton (The Cars). Ook een van de singles van weleer, ‘Run Like Hell’ werd door Dweezil Zappa extra onder handen genomen. Het nummer, waarop Dweezil Zappa-drumer Aynsley Dunbar meetrok, heeft weer die on-Pink Floys-achtig vette bass-sound, di tmaal door zanger/bassist Jason Scheff (Chicago). De toetsen van Yes-toetsenist Tony Kaye doen soms zelfs wat level 42-achtig aan. De track is wellicht het meest verrassende nummer, met die oh zo bekende sound.

Het geheel is op een enkele pauze na een complete revisie van het meesterwerk van Pink Floyd, maar dan wel op een wijze die op zichzelf ook zeker een meesterwerk genoemd mag worden. Waar ‘The Wall’ wellicht het summum is onder de rockopera’s, is ‘Back against the Wall’ wellicht het summum onder de coveralbums, en van mijn inmiddels al uitgebreide collectie Billy Sherwood albums, met stip het beste. Een coveralbum dat de categorie cover overstijgt! (9/10) (Cleopatra/ZYX)

Deel: